Het net voor de kerst verschenen boek De wereld van de familie Blaeu is een feest voor het oog. Oud-hoogleraar Kees Zandvliet laat zien hoe deze familie in de zeventiende eeuw uitgroeit tot de belangrijkste uitgever en drukker van Amsterdam en misschien wel van de wereld. Al die vlijt concentreert zich aan het Damrak waar niet alleen de Blaeu’s zich vestigen, maar ook collega’s en concurrenten samenklonteren. Het resultaat van al die ijver – van de Blaeu’s én hun biograaf – is te bewonderen in de prachtige kaarten, atlassen, wereldbollen, portretten en schilderijen afgebeeld in deze publicatie. De ‘wereld van’ is dus een prachtig kijk- en bladerboek van een in dit opzicht wel gouden tijdperk.
Maar wat de schrijver ook voor het voetlicht brengt zijn de netwerken waarbinnen de familie Blaeu opereert en die haar verbinden met praktisch de hele Amsterdamse elite. Het is een web van gouden draden. Misschien is dat wel de voornaamste verdienste van deze gedetailleerde studie. Het spitwerk heeft ook keerzijden, waarover verderop meer.
Wie zijn de Blaeu’s?
Voorouders trekken vanuit Noord-Holland naar het eind zestiende eeuw expanderende Amsterdam. De bijnaam ‘Blaeu’ wordt in 1621 achternaam. Willem Jansz, geboren in 1571 en belangrijkste Blaeu-telg van de eerste generatie, gaat in de leer bij een oom, Cornelis Pietersz Hooft. Deze haring- en graanhandelaar heeft veel contacten in het Oostzeegebied en is decennialang een van de belangrijkste politieke kopstukken in Amsterdam. Willem Jansz verruilt haring en graan in 1595/96 voor wiskunde- en astronomielessen van de Deense wetenschapper Tycho Brahe. In Denemarken leert hij instrumenten te maken en werkt hij in Brahe’s drukkerij. In 1598 opent Willem in Amsterdam een bedrijf in boeken, wereldbollen, kaarten en zeevaartkundige instrumenten. Het is het begin van een wereldbedrijf. Willem – bijnaam ‘Globi’ – brengt vanaf 1605 (wereld)kaarten uit die regelmatig vernieuwd worden. Hij groeit uit tot autoriteit in de maritieme cartografie. In 1614 wordt hij lid van het St. Lucasgilde van boekverkopers. Vier jaar later publiceert hij het Journaal van Jacob Le Maire en Willem Jan Schouten over een nieuwe route naar de Oost, onderlangs via Zuid-Amerika. Waarom Willem Le Maire vrijwel negeert en Schouten op een voetstuk plaatst blijft onduidelijk.
In 1633 benoemt de VOC Willem Jansz Blaeu tot officieel kaartenmaker. Het is een belangrijk moment, de firma tapt nu de cartografische informatie af van de zeevaarders van de Compagnie, zoals journaals en gecorrigeerde zeekaarten. Liefst drie generaties Blaeu werken voor de VOC: Willem en Joan tot hun dood en Joan Blaeu II tot 1705. Een droomfunctie dus. Ook de West-Indische Compagnie strikt de firma Blaeu.
Tartarije
Zoon Joan, de pater familias van de tweede generatie, wordt in 1598 geboren, studeert in Leiden en Padua en trouwt in 1634 met de rijke Geertruit Vermeul(en). Joan stuwt de familie op naar nog hoger sferen. In 1635 draaien tien persen continu, later nog veel meer. Schaalvergroting maakt van Joan steeds minder ‘meewerkend voorman, steeds meer manager van het bedrijf’, aldus Zandvliet. Rond 1660 werken er zo’n 80 à 100 man. Natuurlijk zijn er concurrenten, maar opvallend is dat er ook vaak wordt samengewerkt, zoals met Elsevier in Leiden, Moretus in Antwerpen en met bedrijven in Duitsland, Scandinavië, Spanje en Frankrijk.
Via de VOC en WIC slijten de Blaeu’s hun werk in Zuid-Amerika en Azië. Om een paar hoogtepunten te noemen: midden jaren vijftig publiceert de firma een kaart van China, gebaseerd op het werk van de Jezuïet Martino Martini. In 1690 verschijnt de kaart van Tartarije (Rusland), een creatie van de latere Amsterdamse burgemeester, Nicolaas Witsen. De wereld komt steeds scherper in beeld. Daarnaast produceren de Blaeu’s peperdure relatiegeschenken en dragen ze bij aan de pralende maar niet erg duurzame decoraties van het Paleis op de Dam.
De Blaeu’s zijn ook de spil in internationale netwerken. Rijke verzamelaars als de Franse koningin-moeder Maria de Medici, Christina van Zweden en tsaar Peter de Grote kunnen vorstelijk betalen voor al dat dure moois. Niet alles lukt: na de mislukte aanslag in 1650 op Amsterdam door Oranje vorst Willem II en na diens overlijden, ligt het uitgeven van een prestigieus boek over stedendwinger Frederik Hendrik moeilijk. Overmacht verhindert in 1660 de levering aan de Turkse sultan van een kostbare globe met Turkse belettering en de Atlas Maior, een meerdelige luxe atlas. Het pand waarin de ambassadeur logeert stort bij een aardbeving in. Maar talloze andere projecten lukken wel en zorgen voor een batig saldo dat de familie hemeltje rijk maakt. Het bedrijf verdient ook goed aan bulkwerk voor de grote katholieke markt in Zuid-Europa. Maar handelsmerk zijn toch wel de luxeproducten, zoals steeds grotere ‘aertkloten’.
Een wereldwijd web
Tot zover het werk van de familie Blaeu. Al die pronk is in het boek heel mooi uitgestald. Maar, zoals gezegd, Zandvliet wil de ‘wereld van de familie Blaeu’ laten zien. Het boek is meer een netwerkanalyse dan een karakterschets van individuele Blaeu’s of van de cartografische kennisrevolutie in de zeventiende eeuw. Wie maakten al die producties mogelijk en hoe functioneerde dat nu precies?
Het antwoord is dat de Blaeu’s werkten in een wereld die dreef op wederkerigheid, op vertrouwen op basis van onderlinge banden, waarbij de ene hand de ander waste. Kennis was belangrijk, kennissen cruciaal, vrienden onmisbaar. Dat gold toen nog sterker dan nu. In die netwerken zijn diverse kringen te onderscheiden. De eerste betreft de familie. Ook verre verwanten zijn potentiële troefkaarten die je kunt uitspelen. Natuurlijk kende ook de familie Blaeu zwarte schapen. Een tweede kring is het Team Blaeu van naaste medewerkers, auteurs, graveurs, decorateurs en instrumentenmakers. Op iets meer afstand bestaat de derde kring uit geloofsgenoten en politieke vrienden. Een doopsgezinde of remonstrantse achtergrond is een pré, al kun je met iedereen zakendoen. Elk van deze kringen wordt doorgespit.
Dan politieke relaties. De Blaeu’s steunen de handelsgezinde regenten in Amsterdam en andersom. Tijdens het Twaalfjarig Bestand wedden ze op het verkeerde paard. Dat bevordert de opdrachtenstroom niet. Pas in de late jaren twintig keert het tij. De Blaeu’s uiten zich trouwens niet zo vaak expliciet over politiek. Wel keert Vondel zich met instemming van Willem Jansz tegen het geweld van Jan Pietersz Coen in Indië. De huisvriend dicht in een publicatie van Blaeu twee jaar na het bloedbad op Banda in 1621:
Maar pleegt oprechtigheyd in handel, en in woorden
Noch brandmerckt door geweld niet ’t Christelijck geloof,
Noch mest u selven niet op ’t vette van den roof,
Maar doelt na ’t rechte wit. De Grootvorst van de winden
om t menselijk geslacht door liefde te verbinden.
De Blaeu’s investeren ook in de Indische compagnieën en van ‘scrupules’ rond slavernij is niets te merken, aldus Zandvliet. Evenmin van liefde.
Kortom, het boek laat zien hoe de Amsterdamse elitenetwerken van de zeventiende eeuw functioneren. Steenrijke families manifesteren zich door peperdure kaarten, hele bibliotheken en steeds grotere globen aan te schaffen. Ze nemen nieuwe families in hun midden op als zakenpartners en politieke bondgenoten. De Blaeu’s maken een steile klim op de sociale ladder. De derde generatie lijkt verzadigd en stapt over op profijtelijke en minder riskante overheidsambten tot het bedrijf uiteindelijk ophoudt te bestaan.
Het minutieuze onderzoek naar dat netwerk levert een schat aan gegevens op. De prijs daarvoor is dat de lezer af en toe in de veelheid aan namen en relaties de weg kwijtraakt. Over al deze mensen is wel wat te vertellen. De schrijver wil zijn vondsten in archieven, boedelbeschrijvingen en testamenten (te) graag delen, de kaartenbak wordt uitgeschud. Soms knapt de draad van het verhaal. De namenindex helpt maar een beetje.
Boek: De wereld van de familie Bleau – Kees Zandvliet
Met enkele genealogische bijlagen, een tijdlijn, literatuurlijst en index op persoonsnamen en topografische namen.