Begin twintigste eeuw kwamen de Koerden, een etnische minderheid in Turkije, meerdere malen in opstand tegen het centraal gezag in Ankara. Eén van de meest ophefmakende en veruit de belangrijkste rebellie was de “Araratopstand” die evenwel ondanks hevig verzet van de Koerden eindigde in een vreselijk bloedbad. Een relaas:
Woelige voorgeschiedenis
Toen in 1923, kort na het einde van de Turkse onafhankelijkheidsoorlog, bleek dat er van de oprichting van een autonome Koerdische regio zoals na de Eerste Wereldoorlog was vastgelegd in het Verdrag van Sèvres geen sprake zou zijn, brak binnen de Koerdische gemeenschap fel protest uit. Het protest sloeg echter al vlug om in hevige onlusten en regelrechte rellen toen de Turkse regering besloot de Koerdische taal en organisaties te verbieden. De situatie ging daarna van kwaad naar erger en ontaardde volledig toen eind oktober 1927 een opstand uitbrak waarbij de moegetergde Koerden een onafhankelijke republiek uitriepen.
De Araratopstand
Al enige tijd hadden enkele Koerdische intellectuelen zoals Celadet Alî Bedirxan (1893-1951) en Osman Sabri (1905-1993) het plan opgevat om een algemene opstand te organiseren tegen het beleid van de Turkse regering en een onafhankelijke republiek uit te roepen. Halverwege oktober 1927 waren alle voorbereidingen getroffen en begon een Koerdische strijdmacht onder leiding van Ihsan Nuri (1892-1976), een voormalig officier van het Ottomaans leger, een nooit eerder op die schaal geziene revolte. Amper enkele dagen later, de 28ste oktober, riepen de Koerdische opstandelingen in Kurdava, een dorp nabij de berg Ararat in de provincie Agri een onafhankelijke Staat uit.
Een militaire interventie van Turkse zijde kon moeilijk uitblijven, maar het Koerdisch Nationaal Leger van Ihsan Nuri slaagde erin om de aanvallen van een nochtans numeriek veel sterkere Turkse infanteriedivisie met succes af te slaan en het gebied rondom de pas uitgeroepen republiek stevig in handen te houden.
Intussen bleven de opeenvolgende verzoekschriften voor steun en erkenning van de nieuwe Staat die de voorlopige Koerdische regering richtte aan de internationale gemeenschap onder druk van Turkije onbeantwoord. Het Koerdisch Nationaal Leger kreeg het daardoor steeds moeilijker om weerstand te bieden tegen de aanhoudende Turkse offensieven en dreigde meer en meer geïsoleerd te raken.
Naarmate de militaire druk op de jonge Koerdische republiek toenam werd het duidelijk dat het slechts een kwestie van tijd was alvorens de Koerden het onderspit zouden delven.
Bloedbad in de Zîlanvallei
In juli 1930 voerde een volledig Turks legerkorps onder het bevel van Salih Omurtak (1889-1954) een massale aanval uit op de Zîlanvallei, één van de laatste bastions van de opstandelingen. Omurtaks aanval was echter niet meer of minder dan één grote etnische zuivering. Niet alleen de rebellen maar ook de bewoners van de vallei werden zonder onderscheid van leeftijd of geslacht bijeengedreven en neergemaaid onder een regen van geweervuur. Hele dorpen werden met de grond gelijkgemaakt of platgebrand. Op enkele overlevenden na vonden in de vallei alle opstandelingen de dood waarmee tegelijkertijd ook de droom van een onafhankelijke Koerdische Staat eindigde. Na de moordpartij werd het hele gebied rond de Zîlanvallei voor de Koerden verboden terrein en werden de weinige huizen in de dorpen die niet vernield waren overgedragen aan andere etnische minderheidsgroepen zoals Afghanen en Kirgiezen.
Hoeveel slachtoffers het offensief uiteindelijk maakte is nog steeds onduidelijk. Het indertijd toonaangevend Turkse dagblad “Cumhuriyet” rapporteerde eind juli 1930 over de dood van 15.000 opstandelingen. Overlevenden van het bloedbad stellen evenwel dat het werkelijk aantal doden eerder geraamd moet worden op 50.000. Voor veel Koerden roept de zomer van 1930 dan ook nog altijd wrange herinneringen op. De geschiedenis blijft des te pijnlijker omdat bij de ingebruikname van de Koçköprü-dam begin 1992 een groot deel van de Zîlanvallei onder water kwam te staan en nu men recentelijk met de bouw van een waterkrachtcentrale is begonnen dreigt de rest van de vallei ook onder water te verdwijnen. De Koerdische gemeenschap ziet in het project een zoveelste poging van Ankara om alle sporen van de slachtpartij die duizenden mensenlevens eiste voorgoed uit te wissen. Zo blijft bijna een eeuw na het bloedbad in de Zîlanvallei de Ararat opstand nog steeds de gemoederen beheersen…