Dark
Light

Carol I van Roemenië (1866-1916) – De juiste man op de juiste plaats?

10 minuten leestijd
Carol I (1866-1916) - Roemenië
Carol I (1866-1916) - Roemenië

In 1866, 150 jaar geleden, werd de basis gelegd voor de Roemeense constitutionele monarchie. Twee onbeduidende vorstendommen kwamen toen onder één vorst: Carol I. Bij zijn overlijden in 1916 was Roemenië een factor van betekenis geworden in het Europese krachtenveld.

Een groot aantal landen, waaronder Nederland, knoopte diplomatieke betrekkingen met Roemenië aan. In dit artikel wordt de periode van 1866-1916 beschreven. Soms wordt gebruik gemaakt van de waarnemingen van de Nederlandse gezant in Boekarest.

De geschiedenis van Roemenië in hoofdlijnen tot 1866

De drie vorstendommen in 1600. Bron: cc
De drie vorstendommen in 1600. Bron: cc
Moldavië en Walachije, de twee kernlanden van het latere Roemenië, waren twee vorstendommen met ieder een eigen vorst en een eigen hoofdstad. Deze vorstendommen lagen in de achttiende en negentiende eeuw tussen de mogendheden Rusland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk. Deze 3 grote landen probeerden invloed in de vorstendommen te krijgen, maar door de onderlinge tegenstellingen van deze grote mogendheden behielden de vorstendommen een zekere autonomie en leerde de politieke elite de kunst van het taxeren van de mogelijkheden en van het uitspelen van de tegenstanders.

Aan het begin van de negentiende eeuw was er Turkse suzereiniteit, d.w.z. de vorstendommen waren autonoom, maar moesten de Turkse sultan als heer erkennen. De sultan had verder grote invloed op het benoemen van de vorst en ontving jaarlijks een tribuut. Bovendien beheersten de Turken de handel (de Donau).

De Engelse minister van Buitenlandse Zaken, Lord Clarendon, omschreef Moldavië als volgt:

A barbarous little province at the end of Europe

Dezelfde omschrijving kon ook voor Walachije gelden. Het waren agrarische staatjes met middeleeuwse toestanden als horigheid, tienden en heerlijke rechten. Een kleine groep grootgrondbezitters, de bojaren, had de economische en politieke macht in handen. Zij kozen de vorsten (al dan niet met Turkse invloed) en omdat die verkiezing onduidelijk geregeld was, gaf die verkiezing meestal aanleiding tot veel onrust, strijd en corruptie.

De negentiende eeuw is de eeuw van het opkomende nationalisme. Ook bij de elite in de vorstendommen kreeg het nationalisme invloed. Een aantal bojaren stuurde hun zonen naar Frankrijk om te studeren. Dit was het begin van de grote Franse invloed op cultureel terrein. De Roemenen ontdekten hun Latijnse wortels, de Roemeense taal was immers een Romaanse taal en de liberale ideeën van eenheid en onafhankelijkheid vonden weerklank. Uiteraard niet tot vreugde van Oostenrijk-Hongarije en het Turkse rijk, de twee grote multinationale mogendheden. Ook het tsaristische Rusland moest niets hebben van het liberale nationalisme. Het jaar 1848, het jaar van de liberale revoluties in Europa, bracht ook in de vorstendommen onrust en versterkte het streven naar eenheid en onafhankelijkheid, maar de liberale nationalisten waren nog te zwak.

Alexander Jan Cuza
Alexander Jan Cuza
De politieke elite maakte echter handig gebruik van de tegenstellingen tussen de grote mogendheden en kozen, met steun van Frankrijk, in 1862 allebei dezelfde vorst, Cuza.

Deze regeerde met straffe hand en vergrootte de eenheid op allerlei terreinen (leger, bestuur, rechtspraak, één hoofdstad). In 1866 werd hij afgezet en ging de politieke elite op zoek naar een buitenlandse vorst, die stabiliteit, aanzien en goede contacten met andere Europese vorstenhuizen tot stand zou moeten brengen. Er heerste in de vorstendommen grote bewondering voor België, dat zich van Nederland bevrijd had, een gerespecteerd vorstenhuis had (Saksen-Coburg) en een snelle economische modernisering doormaakte. Daarom werd de broer van de Belgische koning benaderd, die echter weigerde.

Onder de vele Duitse vorstenhuizen was er keuze genoeg. De Roemenen lieten hun oog vallen op Karl von Hohenzollern-Sigmaringen, lid van de Rooms-katholieke tak van het huis Hohenzollern, waarvan de protestantse tak Pruisen en vanaf 1871 het Duitse keizerrijk regeerde. Verder was Karl via zijn moeder verwant aan de Franse keizer Napoleon de Derde. Karl stemde toe, nadat hij het fiat van Otto von Bismarck (de ijzeren kanselier van Pruisen en architect van het Duitse keizerrijk) en van Wilhelm II, de koning van Pruisen en latere keizer van Duitsland gekregen had.

Karl reisde in 1866, als zakenman vermomd, met een vals paspoort door Oostenrijk-Hongarije. Oostenrijk-Hongarije was tegen een versterking van Roemenië, want in Transylvanië, dat bij Oostenrijk-Hongarije hoorde, was de meerderheid van de bevolking Roemeens. De Oostenrijks-Hongaarse regering vreesde toenemende onrust in dat gebied, Na een avontuurlijke tocht kwam Karl 10 mei 1866 in Boekarest aan en werd nog dezelfde dag genaturaliseerd: Karl werd Carol.

Sultan Abdülaziz erkende Roemenië op 23 december 1861
Sultan Abdülaziz erkende Roemenië op 23 december 1861
Naar het voorbeeld van België kreeg Roemenië een grondwet: Roemenië werd een erfelijk vorstendom: de wetgevende macht kwam in handen van vorst en parlement. Het parlement werd volgens het districtenstelsel, getrapt, met sterk beperkt kiesrecht gekozen. De vorst en de ministers hadden de uitvoerende macht in handen. Turkije, de officieel suzerein, legde zich bij de ontwikkelingen neer. In 1878, bij het Verdrag van Berlijn, werd Roemenië officieel door de grote mogendheden als onafhankelijk land erkend en in 1881 werd domnul (vorst) Carol regele (koning) Carol.

De politiek van Carol

In hun ambtsberichten hielden de Nederlandse gezanten de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken op de hoogte van de ontwikkelingen in Roemenië. Welke gebeurtenissen beschreven zij en hoe deden zij dat? Omdat Carol in de Roemeense politiek een centrale rol vervulde, beschreven zij in de eerste plaats zijn optreden. In de rapportages komt Carol naar voren als een hardwerkende, gedisciplineerde persoon, die met enorme toewijding het volgende nastreefde: dynastieke continuïteit, het vergroten van het aanzien van Roemenië en het Roemeense vorstenhuis in Europa, politieke stabiliteit en het moderniseren van Roemenië, met name op economisch terrein.

Dynastieke continuïteit

Met de komst van Carol was Roemenië een erfelijke monarchie geworden. Carol trouwde in 1869 met Elisabeth, prinses von Wied, telg uit een invloedrijke, vorstelijke familie in Duitsland. Elisabeth kreeg een dochter, die echter op 4-jarige leeftijd overleed. Het paar bleef verder kinderloos en om de continuïteit te waarborgen werd een zoon van de oudere broer van Carol, Ferdinand, officieel tot troonopvolger benoemd. Deze prins ging aan het Roemeense hof wonen. Koningin Elisabeth wijdde zich, naast het vervullen van representatieve taken, aan de literatuur. Met name aan het laten herleven van Roemeense balladen in proza en poëzie. Zij gebruikte het pseudoniem Carmen Sylva en verwierf met haar literaire werk internationale erkenning. Ook in Nederland werd zij bekend.

De vorsten speelden in deze periode in de meeste Europese landen een grote tot zeer grote rol, daarom was het voor Carol van groot belang goede contacten met andere Europese vorstenhuizen te onderhouden.
De Nederlandse gezant had regelmatig contact met Carol en deze informeerde steeds uitgebreid naar de gezondheidstoestand van de leden van de Nederlandse koninklijke familie. Bij het overlijden van koning Willem III werd medeleven getoond en hofrouw in acht genomen.

De gezant deed steeds uitvoerig verslag van de bezoeken van de leden van buitenlandse vorstenhuizen. Onderling werden dan onderscheidingen en ridderordes toegekend. Verder troffen de leden van vorstelijke families elkaar in de bekende kuuroorden, er werd wat afgekuurd in die tijd. (in Nederland werd Domburg druk bezocht, daar staat nu nog een villa, genaamd Carmen Sylva).

Carol I
Carol I
Uiteraard werden de vorstelijke huwelijkspartners met zorg gekozen. Toen kroonprins Ferdinand zich, met toestemming van koningin Elisabeth, in het geheim met een hofdame van haar verloofd had, greep Carol in en werden beide dames voor een tijdje naar het buitenland gestuurd. Ferdinand trouwde later met een Engelse koningsdochter. Uitgebreid doet de gezant verslag van het bezoek van koningin-moeder Emma aan Roemenië in 1909. Emma reisde incognito onder de naam gravin douairière van Buren (Wilhelmina en Willem-Alexander gebruikten deze naam later ook).

Politieke stabiliteit

Door zijn lange regeerperiode, grote inzet en ijzeren discipline bracht Carol, vergeleken met de situatie vóór zijn komst, een grote mate van stabiliteit. Hij was de centrale, stabiele figuur in het rumoerige en vaak door persoonlijke vetes verscheurde politieke leven in Roemenië. De Roemeense politieke elite was grofweg verdeeld in een conservatieve en liberale stroming. Deze stromingen waren onderling ook weer sterk verdeeld. Carol maakte ten volle gebruik van zijn grondwettelijke rechten: het ontslaan en benoemen van ministers, het ontbinden van het parlement en het uitschrijven van nieuwe verkiezingen. De eerste periode tot 1871 verliep moeizaam. Hij dacht in 1871 aan aftreden. De pro-Franse publieke opinie had zich tegen hem, de Duitse prins, gekeerd vanwege de verpletterende Franse nederlaag tegen Duitsland in de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871.

Napoleon de Derde, de pleitbezorger van de Roemeense onafhankelijkheid, was noodgedwongen afgetreden. Na 1871 kreeg Carol het politieke spel meer in de vingers. Dat politieke spel verliep als volgt: als de zittende regering door interne verdeeldheid en/of het verliezen van de steun van de koning moest aftreden, dan benoemde Carol een nieuwe eerste minister van de andere partij. Deze moest vervolgens nieuwe verkiezingen uitschrijven. Die werden zo “georganiseerd” dat de nieuwe eerste minister in het parlement een grote meerderheid verkreeg. In zijn rapportages gaf de Nederlandse gezant, W.B.R. van Welderen baron Rengers een onthullende beschrijving van het verloop van de verkiezingen in
het jaar 1905.

Er was een nieuwe wet van kracht geworden, die de geheimhouding van stemmen beter moest garanderen. Volgens deze wet moesten op een afstand van 200 meter van ieder kiesbureau bordjes geplaatst worden met daarop de mededeling dat niet-kiezers niet dichterbij mochten komen. Een opmerkelijk verbod. De liberale eerste minister Sturdza had deze wet, met steun van de koning laten goedkeuren in het parlement. Echter, ook in zijn eigen partij was er veel verzet tegen deze wet, er was angst voor het verliezen van een lucratieve baan. Door de liberale verdeeldheid moest Sturdza aftreden en benoemde Carol, tegen zijn zin, de conservatief Cantacuzene tot eerste minister. Deze moest nu volgens de nieuwe wet op de geheimhouding verkiezingen organiseren. Van Welderen Rengers:

Als de verkiezingen in aantocht zijn, barsten alle verlangens en persoonlijke ambities opeens los. De oprichting van palen met bordjes bleek een ijdele vertoning. De voorzitters van de kiesbureaux lieten hunne betaalde partijgangers gelijk vroeger hun gang gaan en menig lid der oppositie moest opnieuw tot zijne schade ondervinden dat hier te lande aan de uitoefening der burgerplichten dikwijls eigenaardige bezwaren verbonden zijn. Voorts brengt deze wet zooveel formaliteiten en administratieven omslag mee dat het voortaan zeer bezwaarlijk zal zijn om personeel voor de bezetting der verschillende bureaux te vinden. In enkele districten, waar de strijd het hevigst was, zijn de meesten der dienstdoende ambtenaren door afmatting ziek geworden en één zelfs aan volkomen uitputting gestorven.

De gezant klaagde verder over de ongeschiktheid van de nieuwe ministers en conservatieve parlementsleden, met name de nieuwe minister van justitie en die van onderwijs werden zeer negatief beoordeeld:

Deze beide Heeren hebben volgens West-Europesche begrippen eene zeer zonderlinge opvatting van hun taak. Badarau, de nieuwe minister van justitie, is het type van den politicien en dan nog wel van de ergste soort. Zijne hoofdbezigheid bestaat daarin om aan Israeliten de Rumeensche naturalisatie te verschaffen (in het Verdrag van Berlijn, waar de grote mogendheden de Roemeense onafhankelijkheid erkenden, werd Roemenië verplicht niet-Roemeense personen in Roemenië te naturaliseren. Deze verplichting werd zeer traag uitgevoerd red.). Hij is daarin zo goed geslaagd dat in het laatste jaar meer Israeliten deze gunst zijn deelachtig geworden dan in al de laatste verloopen 25 jaar te zamen. De belooning, welke hem daarvoor van de zijde der begunstigden ten deel valt, schijnt niet onbelangrijk te zijn.

Modernisering, met name op economisch terrein

Roemeense troepen in 1878
Roemeense troepen in 1878
Met hulp van de liberalen probeerde Carol de industrialisering en mijnbouw te bevorderen (de oliewinning) en de infrastructuur te verbeteren (spoorwegen). Dit was alleen mogelijk met buitenlands kapitaal en in gesprekken met de gezant gaf Carol er blijk van de gevaren van teveel buitenlandse investeringen in te zien en werden buitenlandse investeringen aan strenge voorwaarden verbonden. De liberalen hadden weinig belangstelling voor het platteland, de conservatieven waren nauw verbonden met de grondbezitters en wilden niets veranderen. Sinds 1864 was de situatie op het platteland als volgt: Cuza had de arme boerenmassa van oude, middeleeuwse verplichtingen bevrijd en aan de meeste boeren het land toegewezen dat zij bewerkten (ongeveer 4 hectare). Toch waren hierdoor de problemen op het platteland niet opgelost: het meeste en beste land bleef in handen van de bojaren, de compensatie, die de boeren voor het land moesten betalen, drukte zwaar, de middelen en kennis voor modernisering ontbraken totaal en zo werden de boeren weer gedwongen om tegen minimale vergoeding voor de landheren te gaan werken.

Op 25 maart 1907 stuurde de gezant Van Welderen Rengers een code-telegram naar Den Haag, waarin hij een grote boerenopstand meldde. In zijn rapportage in de dagen erna beschreef hij het beeld van een grote explosie van woede van de kant van de boeren en het keiharde optreden van het Roemeense leger. De staat van beleg werd afgekondigd, de artillerie ingezet en soldaten, die niet betrouwbaar leken, werden voor het front van de troepen gefusilleerd. De gezant merkte op dat de politieke partijen hun onderlinge ruzies direct staakten en één lijn trokken tegenover de opstandige boeren. Begin april was de regering de situatie weer meester, ten koste van ruim 11.000 doden.

In zijn rapportage van 11 april gaf de gezant een heel duidelijke beschrijving van de oorzaken van de opstand met als hoofdpunten:

  • de geringe ontwikkeling van de landbevolking,
  • het verzuim van de grondbezitters en de aanstelling in hun plaats van pachters, die uiterst zakelijk optraden en alleen maar uit waren op winst,
  • een absoluut tekortschietend bestuursapparaat,
  • het voorbeeld van de onrust op het platteland in Rusland
  • en het optreden van sommige dorpspriesters en dorpsonderwijzers, die zich om het lot van de boeren bekommerden.

Carol zei in een gesprek met de gezant dat het 20 jaar geleden beter was dan nu, dat ook bij administratieve benoemingen het partijbelang op de voorgrond gesteld werd en dat op kennis of eerlijkheid geen acht werd geslagen. Carol zag duidelijk dat de wetgeving ter bescherming van de boeren te kort schoot, maar dat geen minister het aandurfde om dit te verbeteren.

Berichten uit het koninkrijk Roemenië
Berichten uit het koninkrijk Roemenië
Was Carol de juiste man op de juiste plaats? Die vraag kan bevestigend beantwoord worden. De Nederlandse gezanten oordeelden positief over persoon en politiek van Carol. Wel signaleerden zij dat zijn plannen soms stuk liepen op de harde Roemeense realiteit. Zijn zwakke punt was volgens hen zijn gebrek aan charisma, hij was niet populair en bleef toch een buitenstaander. Om nog één keer Van Welderen Rengers te citeren, nu naar aanleiding van het 40-jarig jubileumfeest:

Koning Carol moet trots zijn hoe door zijn toewijding en onvermoeibare werkkracht welvaart en gevoel voor orde verspreid zijn geworden over een vóór 40 jaren nog zoo achterlijke bevolking. Geestdrift viel echter in zeer geringe mate op te merken. Ik meen dit echter aan het Oostersche te moeten toeschrijven, waarmee het Rumeensche volkskarakter nog zoo doortrokken is en dat zich kenmerkt door eene mate van onverstoorbaarheid en onverschilligheid, die men anders bij volkeren van zuidlijk bloed niet pleegt aan te treffen.

De Roemenen hadden in de loop van hun geschiedenis wel geleerd zich in het onvermijdelijke te schikken.

~ Henk Moerman
Fragment uit het boek Berichten uit het koninkrijk Roemenië 1880-1947

Meer artikelen over Roemenië

×