Dark
Light

Hoe Bismarck zijn positie als rijkskanselier kwijtraakte

Auteur:
7 minuten leestijd
Otto von Bismarck
Otto von Bismarck

De negentiende eeuw was een periode van de Romantiek, imperialisme en revolutie. De Industriële Revolutie, verlichte ideeën en de napoleontische oorlogen hadden een chaotische doorwerking op de politieke koers waarin Europa zou gaan varen. Een belangrijke speler in dit krachtenveld was de uit Pruisen afkomstige staatsman Otto von Bismarck (1815-1898). Bismarck wordt vaak beschouwd als de architect van de Duitse eenwording en wordt door zijn oorlogspolitiek en ontembare wil ook wel ´de man van bloed en ijzer´ genoemd. Deze ogenschijnlijk succesvolle politicus werd echter in 1890 aan de kant geschoven door keizer Wilhelm II. Wat waren dan de politieke verschillen in Pruisen en later het Duitse Rijk die verklaren waarom Otto von Bismarck in 1890 moest vertrekken?

Hoe Otto von Bismarck aan de top kwam

De Duitse Bond in 1860 (gele grenzen) met een deel van Oostenrijk - cc
De Duitse Bond in 1860 (gele grenzen) met een deel van Oostenrijk – cc
In 1806 viel het Heilige Roomse Rijk uiteen in allerlei kleine vorsten- en hertogdommen. Deze waren verenigd in een noordelijke en zuidelijke bond, maar van een politieke eenheid was geen sprake.

In 1861 werd Wilhelm I koning van een onrustig Pruisen. Een heel onrustig Pruisen. In het kielzog van het Europese revolutiejaar 1848 zat het nationalistische en democratische gedachtegoed nog diep geworteld bij de bevolking. Ook in Pruisen probeerden nationaal-liberalen tijdens de Maartrevolutie de oude aristocratische orde ten val te brengen en een verenigd Duitsland te stichten – zonder succes.

Er kwam een versterkte grip op de politiek, maar dat kon niet voorkomen dat in 1862 de ‘landtag’ en regering in conflict kwamen over legerhervormingen, het zogeheten Verfassungskonflikt. Hervormingen die Pruisen sterker moesten maken, liepen uit op een impasse en koning Wilhelm I dreigde zelfs met aftreden. Wilhelm bewandelde uiteindelijk echter een andere route. Hij ontsloeg achtereenvolgens twee ministers-presidenten. Otto von Bismarck werd hierna de nieuwe bondskanselier en minister van buitenlandse zaken. Bismarck deinsde nergens voor terug en wist het Verfassungskonflikt zonder concessies op te lossen.

Keizer Wilhelm I
Keizer Wilhelm I
Otto von Bismarck had veel politieke ervaringen en diplomatieke contacten door zijn werk als gezant voor Pruisen in de Duitse Bond in de jaren vijftig en in Parijs en Sint-Petersburg tot 1862. Zijn reputatie strekte al voor zijn presidentschap voorbij de landsgrenzen en had de sympathie van enkele buitenlandse vorsten.

Bismarck was een nationalistisch, conservatief-liberale, gezagstrouwe royalist. Hij was voor het behoud van de traditionele aristocratische orde en koningshuis. Hij was als bondskanselier na de koning de belangrijkste gezaghebber in Pruisen. Hij stelde hoge politieke doelen in voordeel van de Pruisische koning: een verenigd Duitsland onder leiding van een sterker Pruisen. Hij bedreef zogenoemde Realpolitik (een realistische en pragmatische wijze van politiek bedrijven) en stond bekend om zijn heldere taal en visie.

Door korte oorlogen met Denemarken en Oostenrijk-Hongarije wist Bismarck Oostenrijk-Hongarije buitenspel te zetten in het verenigen van Duitstalige gebieden onder Oostenrijk-Hongaarse leiding. Bovendien maakte hij zich in het Duitstalige gebied populair door een wraakoorlog te voeren met Frankrijk. Deze werd met grote overmacht gewonnen door de noordelijke en zuidelijke Duitse bondstaten. Daarna werd Wilhelm I in 1871 in het Kasteel van Versailles tot keizer van Duitsland gekroond waar de beide bondstaten deel van uitmaakten. Bismarck’s verdeel- en heerspolitiek stelde Pruisen in staat om onder haar leiding met andere Duitse vorsten- en hertogdommen een verenigd Duits Rijk te stichten.

Proclamatie van keizer Wilhelm I (Oprichting van het Duitse Rijk) op 18 januari 1871 met Bismarck als centraal figuur in een wit uniform in de Spiegelzaal van Versailles. - Anton von Werner
Proclamatie van keizer Wilhelm I (Oprichting van het Duitse Rijk) op 18 januari 1871 met Bismarck als centraal figuur in een wit uniform in de Spiegelzaal van Versailles. – Anton von Werner

Een ander voorbeeld dat de Realpolitiek illustreert, is hoe Bismarck koste wat het kost wilde voorkomen dat Frankrijk en Rusland zich zouden samenspannen tegen het opkomende Duitse Rijk. Daarvoor onderhield hij relaties met de Russische tsaar.

Bismarck onderhield ook veel contact met Wilhelm I. De feitelijke macht lag bij de keizer, maar in de praktijk bepaalde Bismarck op veel punten het beleid. Hij wist met zijn intellect de koning vaak te overtuigen van zijn plannen. Op latere leeftijd begon ouderdom op Wilhelm’s gesteldheid te werken waardoor Bismarck makkelijker zijn gang kon gaan. Bismarck kon in principe elk moment ontslagen worden, maar Wilhelm I ontsloeg hem niet.

Waarom Otto von Bismarck moest vertrekken

Op 9 maart 1888 stierf Wilhelm I te Berlijn. Zijn zoon Frederik III erfde de titel als koning van Pruisen en keizer van het Duitse Rijk. Hij zou slechts 99 dagen regeren voor hij aan de gevolgen van keelkanker overleed. Het stokje werd overgedragen aan Frederik’s oudste zoon: Wilhelm II.

Op het moment van Wilhelm’s troonbestijging begon de industrialisatie zijn vruchten af te werpen en had Duitsland te maken met economische bloei – waardoor binnenlandse problemen minder impact hadden. Intussen was Europa in de ban van de zogenaamde ‘Scramble for Africa’, waar grote Europese mogendheden probeerden delen van Afrika te koloniseren. De politieke focus verschoof naar het buitenland.

Bismarck-standbeeld in Berlijn - cc
Bismarck-standbeeld in Berlijn – cc

Wilhelm II had een krachtig karakter en een tweeslachtige persoonlijkheid. Het liefst regeerde hij Duitsland zelf. Dat botste met Bismarck – die lange tijd het beleid bepaalde. Bismarck had geprobeerd elke vorst aan zijn zijde te krijgen, maar bij Wilhelm II lukte hem dat niet. Wilhelm II was net zo’n ‘einzelgänger’ als Bismarck. Hij had het talent zichzelf te overschatten en tevens de ambitie om onder eigen leiding een agressieve expansionistische koers te bevaren. Enerzijds wilde Bismarck de positie van Duitsland in Europa versterken, anderzijds wilde Wilhelm de positie van Duitsland in de wereld versterken. Bismarck bedreef oorlogspolitiek waarbij oorlog slechts een middel was, Wilhelm II was daarentegen provocatief en oorlogszuchtig. Wilhelm’s ‘Weltpolitik’ stond lijnrecht tegenover de ‘Realpolitik’ van Bismarck dat een meer diplomatische inslag had dan Wilhelm’s stoutmoedige intimidatiepolitiek.

Bismarck thuis in Friedrichsruh (1892), getekend door C.W. Allers
Bismarck thuis in Friedrichsruh (1892), getekend door C.W. Allers
Wilhelm II had dus een agressief buitenlands beleid en was het niet eens met hoe Bismarck warme relaties onderhield met Rusland. Een stabiele Europese machtsverhouding liet Wilhelm koud en hij kwam daardoor in conflict met Bismarck. Wat betreft de binnenlandse politiek boterde het ook niet tussen beiden. Zo was Wilhelm het bijvoorbeeld oneens met de socialistenrepressie van Bismarck.

Wilhelm’s inmenging met de politiek werd door Bismarck niet gewaardeerd. Het werkte zijn autoriteit tegen. Deze conflicten en tegenstellingen leidden tot grote onvrede bij zowel Wilhelm als Bismarck. Bovendien was Bismarck oud en was de politieke samenstelling van de landtag niet langer gunstig voor zijn politiek. In 1890 besloot de keizer Bismarck te vervangen door Leo von Caprivi. De Rijksdagzetel die Bismarck vervolgens kreeg, heeft hij nooit gebruikt.

De slotsom

Op basis van zijn reputatie en een onrustig politieke klimaat kreeg Bismarck de kans van Wilhelm I om orde op zaken te stellen. Door het Verfassungskonflikt op te lossen en de politiek te handhaven in voordeel van de Pruisische monarch mocht hij aanblijven. Hij wist Wilhelm I bovendien vaak te overtuigen van zijn gelijk – waardoor hij zijn krachtige Realpolitik kon doorzetten. Binnenlandse problemen werden overschaduwd door de ontwikkelingen in het verenigen van de bondstaten tot een eenheidsstaat. Bismarck wist het Duitse Rijk veilig te houden voor Europese grootmachten door stabiele verhoudingen te kweken.

Keizer Wilhelm II
Keizer Wilhelm II
Bij Wilhelm’s troonbestijging was het politieke klimaat in het Duitse Rijk stabiel. Wilhelm wilde echter zelf regeren en kwam door uiteenlopende politieke visies in conflict met Bismarck. Wilhelm stond niet achter Bismarck’s repressie van de socialisten, zijn anti-imperialistische beleid en Bismarck’s pogingen om Rusland te vriend te houden. Daarenboven stond Bismarck’s positie onder druk door grotere oppositie in de landtag.

De politiek-bestuurlijke verschillen in Pruisen en het latere Duitse Rijk waren groot. In 1862 was de vraag naar een sterk politiek leider die de rust zou terugbrengen een stuk groter dan rond 1890. Binnenlandse problemen in beide gevallen echter snel verhuld door een bedrijvige buitenlandse politiek. De sociale kwestie in Duitsland leidde echter wel tot een conflict tussen Bismarck en Wilhelm II. Ook liepen de visies uiteen omtrent buitenlandse zaken. Waar verdeel- en heerspolitiek een Duits Rijk in Europa mogelijk maakte, was omstreeks 1890 de wens van volk en keizer om mee te tellen in de wereldpolitiek. Bronnen tonen aan dat het volk en de Pruisische koninklijken Bismarck’s visie en leiding rond 1862 meer nodig vonden, dan omstreeks 1890. Nog sterker, Wilhelm II vond dat hij Bismarck helemaal niet meer nodig had. Bismarck zag zich hierdoor genoodzaakt zijn ontslag in te dienen.

Bronnen

~ Ton Hamers

Lees ook: Otto von Bismarck (1815-1898) – “IJzeren Kanselier” van Duitsland

×