De wieg van de Nederlandse schilderkunst stond… in Nijmegen

6 minuten leestijd
Christus wordt naar het pretorium gebracht - Gebroeders Van Limburg
Christus wordt naar het pretorium gebracht - Gebroeders Van Limburg - Les Très Riches Heures du duc de Berry, f143r

Recent verscheen het boek Johan Maelwael en de gebroeders van Lymborch – grondleggers van de Nederlandse schilderkunst. De auteurs/samenstellers André Stufkens en Clemens Verhoeven schreven al eerder over deze kunstenaars van rond 1400. In de summiere verantwoording is te lezen dat de huidige uitgave te zien is als een derde, geheel herziene druk, waarin het recentste onderzoek is verwerkt. Wat er zoal herzien is blijkt niet expliciet.

Maria met kind en engelen - Johan Maelwael, circa 1410
Maria met kind en engelen – Johan Maelwael, circa 1410
De auteurs zijn niet zuinig met hun claims, zeg maar gerust een tikje chauvinistisch. De uit Nijmegen afkomstige Maelwaels en van Lymborchs lieten de schilderkunst in de Lage Landen ‘plotseling volwassen’ worden. Ze bestormden ‘het wereldtoneel’, schrijven ze. Ook Bart van Loo, de Vlaamse successchrijver die een paar jaar terug een vrolijk makend dik boek schreef over de Bourgondische bakermat van de Nederlanden, roert de trom:

…op de Bourgondische kunstwerf bij Dijon werd onze kunstgeschiedenis geboren, met artiesten die uitgroeiden tot de beste van Europa.

Zo onttronen ze de Vlaamse kunstenaars Jan van Eyck en Rogier van der Weijden. ’Onze’ kunstgeschiedenis begon niet in Vlaanderen, maar in Gelre.

Op de pittige amuse volgt steviger kost. Leven en werk van deze drie generaties kunstenaars komen uitgebreid aan bod. Ze vierden triomfen tussen pakweg 1370 en 1416. Lang bleven ze anoniem of slechts bekend onder Franse namen, maar recent onderzoek brengt hun identiteit aan het daglicht. Zelf zagen ze zich als ambachtsman, nog niet als kunstenaar. De Maelwaels (eerste en tweede generatie) hadden een achtergrond in de heraldiek. In Nijmegen werkten ze voor de Gelderse hertogen, in Dijon en Parijs voor machtige Franse vorsten. Na de schets van hun leven en hun tijd volgt een indrukwekkende presentatie van wat deze kunstfamilie zoal vermocht. Daarbij domineert het werk van de derde generatie, de Van Lymborchs.

De bewening - Toegeschreven aan Johan Maelwael, ca. 1400
De bewening – Toegeschreven aan Johan Maelwael, ca. 1400 (Louvre)

Nijmegen

Dat deze artistieke uitbarsting van rond 1400 überhaupt plaats vond is een mirakel. De Honderdjarige Oorlog tussen Fransen en Britten hield vooral in Frankrijk huis, de plattelandsbevolking was de dupe. Het grote schisma in de kerk zorgde bovendien voor ontreddering, want wat moest de gewone gelovige met twee pausen – en eventjes zelfs met drie? Dan waarde de pest nog steeds rond en dat in een tijd zonder GGD, vaccins en gebarentolken. In die periode wordt het verhaal van de Maelwaels in de Gelderse archieven zichtbaar. Een naam trouwens met een raadseltje erin, dat we hier niet verklappen.

De schildersfamilie kwam van origine uit Xanten of Kleef, maar takte af naar de Burchtstraat in Nijmegen vlak bij het Valkhof en de Waal. Daar werkten de broers Herman en Willem en diens zoon Johan nauw samen. Johan’s zus Mette blonk uit als maakster van borduur- en tapijtweefkunst. Haar werk ging echter verloren. Willem en Herman schilderden de schaapjes al op het droge: ze bezaten acht panden in de Burchtstraat, genoeg voor een stil leven, zou je zeggen. Johan Maelwael en zijn drie neven van Lymborch – zonen van Mette – zouden na 1400 in Frankrijk carrière maken, maar bleven de band met Nijmegen koesteren.

Wapenboek Gelre (1394-1402), toegeschreven aan Herman en/of Willem Maelwael
Wapenboek Gelre (1394-1402), toegeschreven aan Herman en/of Willem Maelwael (KBR)
Nijmegen lag – en ligt – tussen Rijnland, Bourgondisch Brabant en IJsselstreek. De stad vereenzelvigde zich met de belangen van de Gelderse hertogen. Herman en Willem leefden zich uit in de heraldische versiering van schilden, wapens en wimpels. Als hovelingen waren ze ook thuis in protocol en diplomatie. Een van hun belangrijkste werken is het Wapenboek Gelre waarin ze wapens en helmtekens van honderden ridders vastlegden. Hun armoriaal (wapenboek) onderscheidde ruim 1750 wapens. Hun tekenstijl doet al denken aan Franquin (tekenaar Guust Flater) en Hergé (Kuifje): ‘klare lijn’, knipogen de auteurs.

Jan van Berry

Opzienbarender was de tweede en derde generatie. Op voorspraak van de hertogin van Gelre, Catharina van Beieren, kon Johan aan de slag aan het Franse hof. Deze Maelwael portretteerde de vorsten Filips de Stoute en Jan zonder Vrees en beschilderde beeldhouwwerken van andere gastarbeiders uit het noorden, zoals de Haarlemmer Klaas Sluter en de Veluwenaar Klaas van Werve. Hij introduceerde vermoedelijk zijn drie Nijmeegse neven aan het hof.

Herman, Paul en Johan van Lymborch werkten eerst voor Filips de Stoute, vanaf 1404 voor diens broer, Hertog Jan van Berry (Jean, Duc de Berry). Dit was een van de rijkste kunstminnaars en collectioneurs van zijn tijd. Het drietal werkte eerst aan een Bible moralisée, een plaatjesboekje vol stichtelijke tekeningen en Bijbelteksten. Ook verluchtten ze getijdenboeken, zeg maar gebedenboekjes in zakformaat. In hun laatste werk, de Très Riches Heures de Duc Jean de Berry ging alle aandacht uit naar hun schilderingen.

Palais de la Cite van Parijs in het 'Très Riches Heures du Duc de Berry'
Palais de la Cite van Parijs in het ‘Très Riches Heures du Duc de Berry’ (Publiek Domein – wiki)

Waar illuminatie eerst tekst aanvulde was dat nu andersom. De samenstellers nemen liefst vierendertig afbeeldingen uit dit wereldberoemde, maar slechts zelden getoonde, getijdenboek op in hun boek. Het zijn stuk voor stuk magnifieke werken die deskundig worden toegelicht. De broers stonden op het hoogtepunt van hun roem, toen ze in 1416 – aan de pest? – overleden, zo rond de dertig jaar oud. Hun aandeel aan de Très Riches Heures hadden ze nog niet afgerond. Met hun dood verdween de familie zo ongeveer van het toneel maar niet uit de kunstgeschiedenis.

In balans?

Een schitterend boek dus, ik beperk me tot een paar kanttekeningen.

Vooral in voorwoord en inleiding draait veel om de enorme onbekendheid van deze vroege schilders, ondanks hun grootse prestaties. Maar is hun werk echt zo onbekend? H.W. Jansons History of Art (1991, 4e druk) geeft ze bijvoorbeeld een mooie plek in een eregalerij van middeleeuwse kunst. Oké, de Limbourg Brothers worden hier neergezet als Vlaamse meesters en niet als Gelderse maar is dat zo relevant? En legde de familie de kiel voor de Nederlandse kunst? Zo ja, dan deden ze dat toch vooral in Frankrijk voor Bourgondische opdrachtgevers. Stel dat de familie in Kleef gebleven was, waren ze dan nu Duitse kunstenaars avant la lettre geweest? Het toe-eigenen van deze kunstenaars komt kortom opgeklopt over. En dat voor een tijd waarin grenzen diffuus waren en zeker niet overeenkwamen met tegenwoordige afbakeningen. Internationale beïnvloeding was er natuurlijk wél: de topkwaliteit van Très Riches Heures was mede te danken aan de reis van Paul van Lymborch naar Italië, aldus de auteurs.

Hemisfeer boven de kalenderminiatuur van februari - Gebroeders Van Lymborch
Hemisfeer boven de kalenderminiatuur van februari – Gebroeders Van Lymborch, Très Riches Heures du Duc de Berry

Opvallend is verder dat de eerste en tweede generatie Maelwael er bekaaid af komen. Voor hun werk zijn twintig pagina’s uitgetrokken. Voor de broers van Lymborch… honderd pagina’s. De verdeling is dan andermaal scheef: zeventig pagina’s zijn gewijd aan dat ene alles overschaduwende Très Riches Heures. Daaronder ook alle twaalf kalenderbladen. Allemaal even schitterend maar toch: waarom zo onevenwichtig? Trouwens, ook de boektitel begint met Johan Maelwael en laat dus de eerste generatie Maelwael ongenoemd.

Johan Maelwael en de gebroeders Van Lymborch
Johan Maelwael en de gebroeders Van Lymborch
Voor wie toe-eigening en balans niet zo relevant vindt, maakt dat natuurlijk niet veel uit. Dit is gewoon een fijn kunstboek met prachtplaten van het heilige- en het gewone leven in de late Middeleeuwen. Ze imponeren dankzij felle kleuren, overwogen composities, sprekende portretten en net niet realistische tekeningen. Perspectief en anatomie houden iets magisch. De thema’s variëren van vertrouwde christelijke thema’s als de Aanbidding van de Heilige Drie-eenheid of de Kruisafneming tot prachtige miniaturen van eggende en zaaiende, in vodden geklede boeren en een stel zwijnenhoeders aan de rand van het bos. Het zijn betoverende werken.

Een prachtig kijk- en leesboek dus met verder nog diverse nuttige bijlagen waaronder een tijdlijn van deze drie generaties schilders, plattegronden van middeleeuws Nijmegen, Champmol en Parijs en een overzicht van musea met werk van de Maelwael-van Lymborchs. Verantwoordingen en colofon ontbreken natuurlijk niet, een register jammer genoeg wel.

Tenslotte, voor verdere verdieping is een bezoek aan het Nijmeegse Gebroeders van Lymborch huis aan te raden – figuurlijk en letterlijk, want zelfs de middeleeuwse kelder in dit oude woonhuis van de Maelwaels is schilderachtig mooi.

Boek: Johan Maelwael en de gebroeders Van Lymborch

Historicus en voormalig docent communicatie aan de Hanzehogeschool Groningen, Instituut voor Communicatie en Media. Hij publiceert al enkele jaren boekrecensies op Historiek.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×