Het college van burgemeester en wethouders in Delft heeft dinsdag officieel excuses aangeboden voor de rol van hun voorgangers in de slavernij. Dit als reactie op de resultaten van een onderzoek naar het slavernijverleden van de stad.
Dit onderzoek maakte duidelijk dat verschillende Delftenaren relaties onderhielden of werkten voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC), twee organisaties die nauw betrokken waren bij de handel en uitbuiting van tot slaaf gemaakten. Ook waren er veel inwoners die zelf slaven kochten, erfden of verkochten. Het bestuur van de stad zou verder nauw verweven zijn geweest met de leiding van VOC en WIC.
Tijdens een bijeenkomst op het gemeentehuis van Delft zei burgemeester Marja van Bijsterveldt concreet:
Wij sluiten onze ogen niet voor de betrokkenheid van onze voorgangers bij slavernij. Voor hun handelen bieden wij vandaag onze oprechte excuses aan.
Volgens de burgemeester werkt het slavernijverleden tot op de dag van vandaag door:
De zichtbare ketenen zijn weliswaar al lang afgeworpen, maar onzichtbare ketenen verbinden ons nog altijd met die tijd. (…) Niet alleen in de monumenten in onze stad. Niet alleen in de registers in het stadsarchief. Maar helaas ook in de manier waarop mensen nu nog met elkaar omgaan. Uitsluiting en racisme zijn nooit ver weg. Oók niet in een diverse stad als Delft.
De stad krijgt onder meer een gedenkplaats en er komt een jaarlijks herdenkingsmoment.
Eerder boden steden als Amsterdam, Den Haag en Haarlem ook al excuses aan voor het slavernijverleden. De gemeente Hoorn besloot recent juist geen excuses aan te bieden en ook voor de erkenning van het Hoornse slavernijverleden was in de gemeenteraad geen meerderheid te vinden. Verschillende gemeenteraadsleden gaven aan zich geen opvolger te voelen van de bestuurders die in het verleden betrokken waren bij de slavernij.