Tentoonstellingen bestonden in de achttiende eeuw nog niet. Wel was er een groot aantal verzamelaars van tekeningen en prenten. Geen verzamelingetjes maar flinke collecties van vaak duizenden bladen. De verzamelaars toonden graag hun collectie en bekeken met evenveel plezier die van anderen. Daarvoor was er de kunstbeschouwing.
Bij een kunstbeschouwing nodigde een verzamelaar collega-verzamelaars uit. De gasten zaten rond een tafel en bekeken de tekeningen en prenten van de gastheer. Geen tentoonstelling dus, maar een gezellig en inspirerend avondje: “Eene bezigheid die ons veeltyds aanleiding tot verstandige en aangename gesprekken geeft, waar door wy onze Avondüuren vermakelijk en tevens nuttig met elkander kunnen doorbrengen”, aldus de bekende Amsterdamse verzamelaar Cornelis Ploos van Amstel.
Pieter Teyler droeg de tekenkunst een warm hart toe. Toch was zijn eigen tekeningen- en prentenverzameling waarschijnlijk niet groot. Na zijn overlijden is die op spectaculaire wijze uitgebreid, ook wat betreft de kwaliteit. Vincent van der Vinne en zijn opvolger Wybrand Hendriks waren daar verantwoordelijk voor. Zij waren de opzichters (conservatoren) van de Kunstverzamelingen. Ook Directeuren van Teylers Stichting hadden een warme belangstelling voor tekeningen en prenten.
Waarschijnlijk zijn er al snel kunstbeschouwingen georganiseerd in de Ovale Zaal of de Grote Herenkamer. Gezien de professionaliteit en ervaring van de opzichters zullen deze niet alleen gezellig maar ook leerzaam zijn geweest.
Het verschijnsel van de kunstbeschouwing leeft nog voort in Teylers Museum. Op of rond 25 maart, Pieter Teylers geboortedag, vindt ieder jaar een traditionele kunstbeschouwing plaats, waarbij nog altijd uit Goudse pijpen wordt gerookt en koekjes naar geheim recept worden geserveerd.