Het Westfries Museum in Hoorn komt volgende maand met de tentoonstelling La Hollande Pittoresque. Met deze expositie wil het museum de zogenaamde ‘dode stadjes langs de Zuiderzee’ tot leven wekken. In een expositiedrieluik geeft het museum een blik op de negentiende eeuw, gezien door drie verschillende tijdsgenoten: Henry Harvard, Johannes Bosboom en JC Kerkmeijer.
Uitgangspunt voor de tentoonstelling is het werk La hollande pittoresque van de Franse reiziger en cultuurhistoricus Henry Havard (1831-1921). In de zomer van 1873 reisde hij in gezelschap van de Nederlandse zeeschilder J.E. Van Heemskerck van Beest met een tjalk over de Zuiderzee. Hij deed verschillende steden aan op zijn reis: Marken, Volendam, Monnickendam, Edam, Hoorn, Enkhuizen, Medemblik.
Deze steden komen in de tentoonstelling in het Westfries Museum ook aan bod.
Havard bezocht echter ook Den Helder, Hindeloopen, Urk en zelfs Zwolle. Hij maakte een complete reis langs de Zuiderzee. In zijn boek beschrijft èn verbeeldt hij zijn observaties. Klederdracht in Hindeloopen en van Marken werd nauwgezet weergegeven. Hij schreef lovend over Marken, Hoorn en Monnickendam. Tegelijkertijd verbaasde hij zich over de ontvolking van Enkhuizen en Medemblik, in de Gouden Eeuw bloeiende steden die in de negentiende eeuw een ernstig verval tonen.
De aangehaalde opmerking “dode stadjes langs de Zuiderzee” (Villes mortes du Zuiderzée) is afkomstig van Havard en ontsproot aan zijn geest gedurende de reis van 1873. Met de expositie La Hollande Pittoresque wil het Westfries Museum teruggrijpen op de negentiende-eeuwse kunststroming, waarbij de sfeervolle stadsgezichten het uitgangspunt zijn.
Het museum toont stadsgezichten van kunstenaars uit de negentiende eeuw als Cornelis Springer, Jules Benoit Lévy, Adrianus Eversen en Anthonie Pieter Schotel. Zij verbeelden de steden volgens het museum zoals Havard ze gezien zou kunnen hebben.
Johannes Bosboom
Specifieke stadsgezichten van Hoorn zijn in De Kluis van het Westfries Museum te vinden. Hier worden enkele Hoornse werken en kerkinterieurs van Johannes Bosboom (1817-1891) geëxposeerd. Afkomstig uit Den Haag genoot Johannes Bosboom tekenonderwijs aan de Haagsche Teeken-akademie. Hij kreeg les van zijn buurman, de negentiende-eeuwse, romantische kunstenaar Bartolomeus ten Hove.
Ten Hove zou leermeester, inspiratiebron en voorbeeld voor hem blijven, ook na de afronding van zijn tekenopleiding. Bosboom schilderde al vroeg stadsgezichten van Den Haag, maar maakte ook studiereizen naar Nijmegen, Duitsland en België. De vroeg negentiende-eeuwse schilderkunst, waarbij de nadruk lag op sfeer, gevoel, lichtval en kleur, had een bijzondere aantrekkingskracht op Bosboom. Hij zou zich ontwikkelen tot de meester van kerkinterieurs, met een onmiskenbaar oog voor die kenmerkende lichtval.
Al op jonge leeftijd koos Bosboom de stad Hoorn als onderwerp voor enkele van zijn schilderijen. Later zou hij Hoorn nog eens bezoeken, samen met zijn vrouw, de dichteres en auteur Anna Louisa Geertruide Bosboom-Toussaint. Dit tweede bezoek had een groot en divers aantal werken in olieverf en aquarel tot gevolg. Hoorn, met haar rijke zeventiende-eeuwse geschiedenis, was een bron van inspiratie voor Bosboom. Zijn vele stadsgezichten in aquarel, kerkinterieurs van de Noorder- en Oosterkerk in olieverf kenmerken zich volgens het Westfries Museum door een “meesterlijk oog voor licht en sfeer”.
Atelier JC Kerkmeijer
Johannes Bosboom was op zijn beurt ook weer een bron van inspiratie. Bijvoorbeeld voor Johan Christiaan Kerkmeijer (1875-1956), deels tijdgenoot en bewonderaar van Bosboom vanwege zijn bijzondere lichtpartijen in de kerkinterieurs. Maar vooral ook vanwege Bosboom’s drang om zichzelf te blijven verbeteren. Iets waar Kerkmeijer zijn werkzame leven lang mee bezig was. JC Kerkmeijer is een begrip in Hoorn en directe omgeving. Voormalig tekendocent aan de HBS, de stadstekenschool en de burgeravondschool in Hoorn, oprichter van tekengenootschap Debutade, betrokken bij de oprichting van de vereniging Oud Hoorn en conservator van het Westfries Museum. Maar bovenal kritisch en begaafd kunstenaar.
Kerkmeijer werkte onder meer met olieverf, aquarel, houtskool en inkt. Dit resulteerde in een evenzo grote diversiteit aan onderwerpen: havengezichten, landschappen, stadsgezichten, monumenten, zeegezichten, museumobjecten. Al jaren werkt historicus Robert de Knegt aan een biografie over de culturele duizendpoot. In juni 2012 wordt het boek gepresenteerd, in samenwerking met de stichting Kerkmeijer de Regt en publicatiestichting Bas Baltus. Reden voor het Westfries Museum om haar voormalig beschermheer en conservator postuum eer te bewijzen, door middel van een oeuvre-tentoonstelling.
De tentoonstelling La Hollande pittoresque loopt van 15 juli tot en met 11 november 2012.
- Boek: Pittoreske reis langs de dode steden van de Zuiderzee