Erik de Rode was een Noorse vikingprins, zeevaarder en ontdekkingsreiziger die volgens een IJslandse sage Groenland ontdekte. In werkelijkheid was Erik de Rode echter niet de eerste die Groenland ontdekte. De Noor Gunnbjörn Ulfson ontdekte het eiland in 900 al, bij toeval.
Erik de Rode werd omstreeks 940 geboren in Noorwegen, als zoon van Thorvald Asvaldsson. Zijn eigenlijke naam luidde dan ook Erik Thorvaldson, maar vanwege zijn rode haar werd hij beter bekend onder de naam ‘Erik de Rode’.
Op de vlucht
Rond 950 reisde Erik de Rode naar IJsland. Hij moest dat land echter ontvluchten nadat hij zich schuldig had gemaakt aan doodslag. In 982 ontdekte hij de kust van Groenland en vier jaar later stichtte hij in het zuiden van dat land een nederzetting. Na drie jaar op Groenland te hebben vertoefd besloot hij terug te keren naar IJsland om te proberen mensen daar zover te krijgen ook te verkassen naar het nieuw ontdekte land. Volgens de overlevering hing hij de meest fantastische verhalen op over Groenland om de IJslanders zo gek te krijgen dat ze hun biezen pakten (zie: Waarom Groenland, Groenland heet).
Uiteindelijk reisde Erik de Rode met een vloot van 35 schepen en ongeveer 300 kolonisten af naar Groenland. Onderweg kwamen de schepen echter in een hevige storm terecht waardoor slechts de helft van de vloot Groenland bereikte.
Vestiging
Erik de Rode vestigde hierna twee kolonies op Groenland: Westbygd en Ostbygd. Daarnaast liet hij het eerste gebedshuis in de poolcirkel bouwen: Tjodhild.
De kolonie floreerde en bestond na enige tijd uit enkele duizenden personen. Erik de Rode stierf rond 1007 door een onbekende ziekte die vermoedelijk door een van de immigranten naar Groenland was gebracht.
In 1261 kwam Groenland onder Noorse heerschappij te staan. De door Erik de Rode gevestigde kolonie bleef floreren maar werd in de vijftiende eeuw door de kleine ijstijd weggevaagd. Eriks zoon Leif Eriksson wordt overigens beschouwd als de ontdekker van Amerika.