De Franse Revolutie (1789) geldt als een van de belangrijkste historische gebeurtenissen uit de sociale en politieke wereldgeschiedenis. De betekenis van deze omwenteling in Frankrijk kan nauwelijks overschat worden. Niet alleen leidde de Franse Revolutie tot een breuk met autocratische regimes en – in veel landen – de standensamenleving, ook allerlei negentiende-eeuwse emancipatiebewegingen (zoals het socialisme en feminisme) vonden inspiratie in het ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’-gedachtegoed van 1789. Hieronder een korte samenvatting van de belangrijkste oorzaken en het verloop van de Franse Revolutie.
- Snel naar: Oorzaken
- Aanleidingen
- Tijdlijn
Een tijd van revoluties: de achttiende eeuw
De periode vóór de Franse Revolutie wordt wel het ancien régime, het oude regiem, genoemd. De Franse Revolutie werd voorafgegaan door diverse politieke revoluties in andere landen, waarbij de gemeenschappelijke deler een breuk met de heersende autocratische vorst was. Zo namen de Amerikanen met de de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (4 juli 1776) afscheid van de Engelse koning en verklaarden zichzelf onafhankelijk. En in de Nederlandse Republiek verzetten de anti-orangistische regenten zich tijdens de Patriottentijd (1781-1787) tegen het eigengereide bestuur van de stadhouder Willem V.
Oorzaken van de Franse Revolutie
De Franse Revolutie had een aantal oorzaken, waarvan de onderstaande de belangrijkste waren:
- Intellectueel
Verlichtingsideeën maakten de geesten rijp voor verandering. De Verlichting stelde de rede tegenover de traditie en ging uit van vrijheid, gelijkheid, broederschap en de idee van de volkswil. Het absolutisme, waarbij een vorst regeerde op basis van het droit divin (goddelijk recht) verwierpen de meeste Verlichtingsdenkers als irrationeel. Belangrijk was dat er veel Franse Verlichtingsfilosofen actief waren (die vaak naar het buitenland gevlucht waren om daar te publiceren), onder wie Jean-Jacques Rousseau, Voltaire, Denis Diderot en Montesquieu. - Sociaal
Frankrijk kende een standensamenleving van geestelijkheid, adel en burgerij/boeren. De adel maakte met circa 400.000 personen minder dan 2% bevolking uit en de geestelijkheid met ongeveer 100.000 personen circa 0,5% tot 1%. Deze standen betaalden geen belasting en hadden veel macht, met name de geestelijkheid. Circa 97% van de bevolking behoorde tot de boerenstand (rond 85%) en burgerij / ‘handelarenstand’ (rond 12%), moest alle belastingen ophoesten maar had politiek niks in de melk te brokkelen. Maar ook de adel was ontevreden, eigenlijk al vanaf de jaren 1750. Onder koning Lodewijk XV verloren zij diverse adellijke voorrechten en probeerde de vorst de belastingen eerlijker te verdelen. Diverse tijdgenoten en historici hebben vastgesteld dat de revolutie eigenlijk bij de adel begon en dat het gepeupel, het ‘gewone volk‘, de revolutie afmaakte. De Franse dichter, schrijver en politicus François René de Chateaubriand (1768-1848) verwoordde het later als volgt:“Les patriciens commenÂcèrent la Révolution, les plébéiens l’achevèrent.” (de edelen begonnen de Revolutie, het gewone volk (plebs) maakte deze af’)
- Economische-financiële chaos
Door mislukte oogsten – vanwege onder meer hagelbuien – en stijgende voedselprijzen was er regelmatig sprake van voedseltekorten en hongersnoden. in de zomer van 1789 kostte een brood liefst 80 procent van het dagloon van een gemiddelde arbeider. Daarnaast voerde Frankrijk in de achttiende eeuw enkele oorlogen die een flinke aanslag vormden op de nationale schatkist, zoals de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) en de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783). In de jaren 1780 was de Franse schatkist nagenoeg leeg. De koning was gedwongen om het parlement bijeen te roepen voor oplossingen, want de adel dwarsboomde alle initiatieven om tot belastinghervormingen te komen. - Politiek:
Sinds 1614 waren de Franse Staten-Generaal (de nationale volksvertegenwoordiging) niet meer bijeengekomen. Met name onder Lodewijk XIV in de zeventiende eeuw was de invloed van het parlement geminimaliseerd. Op 5 juli 1788 besloot koning Lodewijk XVI om het jaar erop, in 1789, het nationale parlement bijeen te roepen. De bevolking greep deze mogelijkheid aan om in de maanden voorafgaand aan het parlementair overleg alleen klachtenschriften te schrijven (cahiers de doléances) over wat er allemaal politiek, sociaal en economisch in Frankrijk op de schop moest. - Religieuze oorzaken?
Er zijn historici geweest die de dominantie van de Rooms-Katholieke Kerk en de wantoestanden in die kerk (grote rijkdom die binnen een kleine elitaire groep bleef) hebben aangehaald als oorzaak. Er zit een kern van waarheid in, want uit de klachtenschriften die in 1788 en 1789 werden geschreven bleek dat er ergernis was over de exorbitante rijkdom van de hogere clerus. Ook rooms-katholieke priesters ergerden zich aan de geldlust van de bisschoppen boven hen. Toch relativeren de meeste historici deze oorzaak. Het religieuze aspect moet niet overdreven worden. Verreweg de meeste Fransen waren katholiek en de kleine minderheid die dat niet was, kreeg nog voor de revolutie meer rechten. Zo kondigde koning Lodewijk XVI op 7 november 1787 via het Edict van Versailles vrijheid van godsdienst af. Vanaf dat moment kregen protestanten en Joden burgerrechten en het recht hun godsdienst in het openbaar vorm te geven.
Enkele aanleidingen van de Franse Revolutie
In de literatuur worden, naast de dieperliggende oorzaken, enkele directere aanleidingen genoemd van de Franse Revolutie. De staatsschulden rond 1788-1789 waren een aanleiding, maar ook de hongersnood in 1788, waarbij de graanprijzen enorm stegen. Verder was er al sinds de jaren 1750 een pamflettenstrijd gaande waarbij het absolutisme en de vermeende wreedheid van de Franse koning breed uitgemeten werd. Er worden nog wel meer aanleidingen in de literatuur genoemd, maar de zojuist genoemde waren de belangrijkste.
Het koninklijk paar, Lodewijk XVI en zijn vrouw, hadden inderdaad een slecht imago. Ze gaven veel uit aan paleizen, pensioenen, leningen en overbodige luxe. Zo had Marie-Antoinette een eigen luxueuze boerderij aangeschaft en veel gokschulden gemaakt. Ook zou Marie-Antionette (maar dat is nogal twijfelachtig) gezegd hebben tijdens een hongersnood:
‘Le peuple n’a pas de pain? Qu’il mange de la brioche!’ – ‘Heeft het volk geen brood? Dan eet men toch brioche!’ (brioche is een soort witbrood, maar minder voedzaam dan gewoon brood)
Marie-Antionette was de dochter van de Oostenrijkse keizer, waardoor veel Fransen aan haar loyaliteit twijfelden. De bouw van een duur miniatuurdorp Le Hameau maakte het er niet beter op. Al snel kreeg Marie-Antionette als bijnaam ‘Madame Deficit‘ (Mevrouw Staatsschuld).
Hoe verliep de Franse Revolutie precies? Hieronder een selectie van de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen.
Tijdlijn Franse Revolutie: beginfase (1789-1792)
5 mei 1789: parlement bijeen
Koning Lodewijk XVI riep op deze dag het parlement bijeen vanwege een dreigend bankroet. Hij ontving – voor het eerst sinds 1614 – 1700 vertegenwoordigers van de standen in de Salle des menus-plaisirs. Een dag later besloten de 500 vertegenwoordigers van de derde stand om niet met de geestelijkheid en de adel te gaan vergaderen.
20 juni 1789: ‘Eed op de kaatsbaan’
De Franse Revolutie begon met de ‘Eed op de kaatsbaan’ op 20 juni 1789. De derde stand was in de Franse Staten-Generaal altijd nadrukkelijk ondergeschikt geweest aan de andere twee standen, de geestelijkheid en de adel, en werd door de koning buitengesloten in de vergaderingen. Tijdens de beroemde eed verklaarde de derde stand zich tot enige nationale vertegenwoordiging. De burgers en boeren verklaarden dat ze hun eigen parlement pas zouden ontbinden als er een nieuwe Franse grondwet kwam. In de dagen erna kozen veel leden van de andere standen partij voor dit nieuwe nationale parlement.
23 juni 1789: de koning loopt weg
Koning Lodewijk XVI was diep geschokt en sprak op 23 juni de volksvergadering toe. Hij keurde voorstellen af, maar deed ook toezeggingen. Vervolgens sprak hij de eis uit dat de standen weer apart moesten gaan vergaderen. Maar de Assemblée weigerde, waarop de koning haar besluiten ongeldig verklaarde en de Staten-Generaal verliet. Een aanzienlijk deel van de geestelijkheid en adel volgde hem en liep ook weg. Een aanzienlijk ander deel van de adel en geestelijkheid, bijna 200 edelen en geestelijken, kozen deze dag en in de dagen die volgden wél partij voor de derde stand.
14 juli 1789: bestorming Bastille
De bestorming van de Bastille, hét symbool van het Franse ancien regime, was een van de eerste grote gewelddadigheden van de Franse Revolutie en wordt wel beschouwd als de start van de revolutie. Op 14 juli gingen ongeveer 20.000 Parijzenaren richting de gevangenis La Bastille, met als doel om het munitiedepot in de kelder te plunderen. Er wordt wel beweerd dat de meute vooral kwam om de gevangenen te bevrijden, maar dat moet gerelativeerd worden: op het moment van de bestorming zaten er slechts zeven gevangenen in de Bastille.
4 augustus 1789: afschaffing feodale wetten
Op papier werden de feodale wetten afgeschaft, zeg maar de privileges van adel en geestelijkheid. Zo schafte men het adellijk monopolie op de jacht af. Maar in de praktijk bleven de hoge belastingen voor de derde stand bestaan (herdoopt als ‘pacht’). Het duurde nog tot de jacobijnse dictatuur, in juli 1793, voordat boeren meer rechten kregen.
26 augustus 1789: Verklaring van de rechten van de mens en de burger
Aanname van de Verklaring van de rechten van de mens en de burger. Deze verklaring stelde onder meer dat het volk soeverein was en dat sociale voorrechten niet bestonden bij de gratie van toevallige geboorte binnen een stand, maar door persoonlijke kwaliteiten. Verder stond in de Verklaring dat andere godsdiensten dan het rooms-katholicisme moesten worden getolereerd en dat accijnzen eerlijker over de verschillende standen dienen verdeeld te worden.
5 oktober 1789: de vrouwenmars
Op 5 oktober 1789 liep een groep Parijse vrouwen naar Versailles, waar ze bij de koning om brood eisten: de Mars op Versailles. Ze bestormden het slot, waarop koning Lodewijk XVI met zijn familie besloot naar Parijs te gaan, waar de familie onder huisarrest kwam te staan.
2 november 1789: kerk verliest bezittingen
Al op 11 augustus 1789 waren de inkomsten van de kerk, de kerkelijke tienden, afgeschaft was de kerk gedwongen om de armenhulp te staken en kerkelijke scholen te sluiten. Op 2 november 1789 werden de bezittingen van de Rooms-Katholieke Kerk in beslag genomen en tot staatsbezit verklaard. Priesters kregen voortaan een salaris van de staat en moesten vanaf 1790 een eed van trouw zweren aan de Republiek om priester te mogen zijn (‘constitutioneel priesterschap’). Priesters die deze eed weigerden, waren vanaf november 1791 verdacht en vanaf mei 1792 vogelvrij.
20 juni 1791: mislukte vlucht Lodewijk XVI en Marie-Antoinette
De koning en zijn familie deden op 20 juni 1791 een poging om per koets uit Parijs te vluchten. Een dag later werden ze kort voor hun bestemming (de citadel van Montmédy) tegengehouden en met hangende pootjes teruggebracht naar Parijs.
3 september 1791: goedkeuring grondwet
Op 3 september 1791 keurde de Nationale Vergadering met meerderheid een nieuwe grondwet goed. De koning kreeg de uitvoerende macht, maar zijn macht werd wel flink ingeperkt. De Assemblée Nationale Législative kreeg de wetgevende macht en vormde de echte machtsfactor in het nieuwe Frankrijk.
Tijdlijn Franse Revolutie: de periode van de Terreur (1792-1795)
De jaren 1792-1794 worden wel de jaren van Terreur genoemd, met als meest bekende periode het Schrikbewind onder staatsman Maximilien de Robespierre (1758-1794) in de jaren 1793-1794. In de jaren van de Terreur vielen naar schatting 40.000 slachtoffers, die voornamelijk onder de guillotine terechtkwamen. Opmerkelijk genoeg maakte 70 procent van de slachtoffers deel uit van de lagere klasse, namelijk boeren en arbeiders. Ongeveer een half miljoen mensen belandden in de gevangenis in deze periode. En dat ná de invoering van de mensenrechten in Frankrijk. Enkele belangrijke data uit deze periode zijn:
10 augustus 1792: bestorming van de Tuilerieën
In juni 1792 leek de revolutie dood te bloeden. De situatie van boeren en stadsarbeiders was eigenlijk niet veranderd: ze leden nog honger en waren nog niet politiek vertegenwoordigd door het censuskiesrecht. Daarnaast wonnen in de zomer van 1792 de royalisten terrein op de opstandelingen en herwonnen in grote delen van Frankrijk de macht. Ook braken er her en der opstanden uit tégen de revolutionairen. Maar vanaf de nazomer begon het tij weer te kenteren. Het Tuilerieënpaleis, waar de koninklijke familie vastzat, werd aangevallen door burgers en militairen. De koninklijke familie smeekte de Nationale Vergadering hen te beschermen en kreeg een overplaatsing naar de gevangenis Le Temple.
21 september 1792: afschaffing koningschap
Op deze dag besloot de Nationale Conventie tot afschaffing van het koningschap. Hiermee ging jaar I van de Franse Republiek in.
21 januari en 16 oktober 1793: onthoofding koninklijk paar
Lodewijk XVI werd op 21 januari 1793 onthoofd onder de guillotine vanwege hulp aan de vijanden van Frankrijk. Marie-Antoinette volgde op 16 oktober van dat jaar. Hun zoon Lodewijk overleed in de gevangenis. Dochter Marie werd geruild tegen Oostenrijkse gevangenen.
27-28 juli 1794: Thermidoriaanse Reactie
In de nacht van 27 op 28 juli 1794 werden Robespierre en verschillende andere leidende figuren opgepakt in het Stadhuis van Parijs, een gebeurtenis die wel de Thermidoriaanse Reactie wordt genoemd. In de middag van de volgende dag, op 28 juli, werden ze terechtgesteld.
Tijdlijn Franse Revolutie: de periode van het Directoire (1795-1799)
Hierna volgde de periode van het Directoire, een vijfhoofdig bestuur dat van 1795 tot 1799 het land bestuurde. Waar tijdens de Terreur nog sprake was van algemeen stemrecht, voerde het Directoire cijnskiesstelsel (gebaseerd op een belastinggrens) weer in. Er bleven nog maar 30.000 kiezers over, de helft minder kiezers dan in 1791. Tijdens de periode van het Directoire was er sprake van een hevige economische crisis en keerde op bepaalde momenten de terreur weer terug.
4 september 1797: mislukte staatsgreep
Feitelijk was het Directoire een dictatuur – zo werden verkiezingen vervalst – en de regering ontbeerde dan ook de steun van het volk. Toen een parlementaire meerderheid enkele maatregelen die tijdens de Franse Revolutie waren genomen, wilde afschaffen – zoals de priestervervolging – pleegden drie bestuurders van de groep van vijf op 18 Fructidor 1797 (4 september 1797) een staatsgreep. Hierbij schoof Napoleon Bonaparte Paul Barras naar voren.
9 november 1799: Napoleon grijpt de macht
Met de Staatsgreep van 18 Brumaire VIII (9 november 1799) greep Napoleon Bonaparte de macht. Deze staatsgreep markeert het einde van de Franse Revolutie. Hierop volgde de periode van het Consulaat (1799-1804), met Napoleon als alleenheerser. Toen Napoleon zich op 2 december 1804 tot keizer van Frankrijk kroonde, begon het Franse Keizerrijk.
Twee eeuwen geschiedschrijving van de Franse Revolutie
Napoleon Bonaparte – Franse keizer
Boek: Franse Revolutie – Johan op de Beeck
Bronnen â–¼
Boeken en artikelen
-Robert Palmer en Joel Colton, A History of the Modern World (8th edition; New York etc.: McGraw-hill, 1995) 361-415
-Noah Shusterman, De Franse Revolutie (Amsterdam: Veen Media, 2015).
Internet
-http://historianet.nl/oorlog/revolutie/franse-revolutie-zo-verliep-de-bloedigste-opstand-van-frankrijk
-https://historiek.net/geschiedenis-guillotine/37026/
-http://www.historytoday.com/gemma-betros/french-revolution-and-catholic-church
-http://www.history.com/topics/french-revolution