Gastarbeiders in Groote Keeten

’Met klagers is het geen werken’
9 minuten leestijd
Grote groep mannen bij een zinkstuk voor onderhoud aan een strekdam - Historische Vereniging Callantsoog
Grote groep mannen bij een zinkstuk voor onderhoud aan een strekdam - Historische Vereniging Callantsoog

Al eeuwenlang proberen wij ons land te beschermen tegen de geweldige kracht van de zee. Langs de hele Noordzeekust gaat veel aandacht uit naar het versterken van de duinen en het beperken van de afslijtende werking van de stromingen voor de kust. Voor de kust van Callantsoog en Groote Keeten zijn dan ook strekdammen aangelegd die de afslag van de kust tegengaan. Een strekdam bouwen en onderhouden vereist vakkennis en stoere mannen met uithoudingsvermogen. In het verleden was het vooral handwerk waarvoor veel arbeidskrachten nodig waren. In Groote Keeten werden in 1909 misstanden bij zulk werk geconstateerd.

Het Ministerie van Waterstaat besloot aan het begin van de twintigste eeuw dat er drie nieuwe strekdammen (ook wel strandhoofden genoemd) nodig waren ter hoogte van Groote Keeten. Tevens moest er onderhoud plaatsvinden aan negen bestaande strekdammen. De kosten van het werk werden geschat op ruim Æ’ 87.000. Er vond een aanbesteding plaats waarbij het werk werd gegund aan de laagste inschrijver, J. van der Plas te Hardinxveld voor een bedrag van Æ’ 69.800.

Al snel begon de aannemer met voorbereidende werkzaamheden. Het arbeidersarsenaal was erg groot en Van der Plas kon selectief werven. In de duinen bij Groote Keeten werden grote houten loodsen opgetrokken, volksketen genaamd. Hier zouden de werklieden in moeten verblijven, dicht bij het werk. Het waren eenvoudige gebouwen waar veel mensen in konden ‘wonen’, hoofdzakelijk om te eten en te slapen. Vooral arbeiders uit Hardinxveld en Giessendam vonden er emplooi en een inkomen. Maar ook de bevolking van Callantsoog en omgeving was blij met de werkgelegenheid. In de Kop van Noord-Holland was veel werkloosheid. Had men geen werk dan moest men rondkomen van de bedeling. De komst van het bedrijf betekende grote bedrijvigheid en dynamiek rond en in het anders zo rustige Callantsoog en Groote Keeten.

Gesjoemel bij Van der Plas

Callantsoger Jan de Boer, de zoon van een overleden dominee, schreef echter in juli een ingezonden stuk in enkele kranten waarin hij kwalijke praktijken en knoeierijen van aannemersbedrijf Van der Plas aan de orde stelde. De Boer had gesproken met dorpsgenoot Arie Kooger die bij Van der Plas werkte en allerlei dingen had gezien die niet door de beugel konden. De Boer besloot er ruchtbaarheid aan te geven door verschillende kranten te benaderen. Zijn relaas begint hij als volgt:

‘Het publiceeren van ergerlijke toestanden en van knoeierijen op allerlei gebied komt in onze dagen gelukkig steeds meer aan de orde. De tijden zijn voorbij dat zonder protest handelingen worden gepleegd die ergernis wekken.’

Onderhoudswerkzaamheden aan een strekdam - Historische Vereniging Callantsoog
Onderhoudswerkzaamheden aan een strekdam – Historische Vereniging Callantsoog

De wantoestanden in Groote Keeten die hij in zijn stuk aan de orde stelde liegen er niet om. Ondanks dat er niet langer dan elf uur gewerkt mocht worden kwam het regelmatig voor dat arbeiders van half drie in de nacht tot ’s avonds zeven uur met kleine tussenpauzes aan het werk waren. De Boer vroeg zich af:

‘Waarom die lange werkdagen, waarom dat jagen, dat snelle werken? Het is bekend hoe buitengewoon zwaar dit damwerk is en een goede nachtrust zou dus verwacht mogen worden.’

In de woonbarakken lagen de gastarbeiders zonder tussenschotten te slapen en hadden daardoor weinig tot geen privacy. Bovendien waren de gebouwen niet water- en winddicht. De drinkwatervoorziening (er was in Callantsoog nog geen waterleiding) was niet op orde. Zo kwam het voor dat de arbeiders slootwater moesten drinken waarin kleine kikkertjes rondzwommen. Van watergespoelde toiletten was geen sprake, de ‘privaten’ waren vieze, smerige hoekjes. Minister van Waterstaat Regout verklaarde hierover:

‘Dat zelfs arbeiders van ruwen aanleg (…) voor closetprivaten met automatischen waterspoeling grooten eerbied bleken te hebben.’

Maar een dergelijke voorziening was blijkbaar te kostbaar voor de aannemer. Dat zou ten koste gaan van de winst. De woonketen werden nauwelijks schoongemaakt waardoor de arbeiders in een vervuilde omgeving sliepen. Want slapen en eten was eigenlijk het enige dat ze daar konden doen. Bovendien werd er verschil gemaakt. Hadden de woonbarakken geen vloer, het gebouwtje van de aannemer zelf wél. De Boer:

‘Och, het meten met twee maten is zo gemakkelijk. Bij het beoordelen van een keet heeft men zich de vraag te stellen: zou ik hier graag verblijf houden? Of is een arbeider een andere variëteit van mens dan aannemer of opzichter?’

Onderhoud aan strekdammen - Historische Vereniging Callantsoog
Onderhoud aan strekdammen – Historische Vereniging Callantsoog

Ook op het werk zelf had De Boer grote kritiek. Zo zou er flink gesjoemeld zijn met materialen wat ten koste ging van de kwaliteit. Er werden bijvoorbeeld 1800 bossen rijshout verwerkt terwijl de aannemer er 7300 in rekening bracht. Kortom, de arbeidsomstandigheden van de gastarbeiders uit Hardinxveld en omgeving waren ronduit slecht. Terloops merkt De Boer op dat ‘de heren er zelf maar eens moeten gaan slapen’. Tijdens een gesprek met de aannemer werd tegen hem gezegd:

’Met klagers is het geen werken, wij kunnen andere genoeg krijgen en we kunnen ontslaan wie wij willen.’

Arbeiders hadden in die tijd dan ook weinig rechten. Lage lonen, lange werktijden en slechte werkomstandigheden waren schering en inslag. In de loop van de volgende decennia zou daar langzamerhand verandering in komen door de invoering van het algemene stemrecht waardoor de sociaaldemocraten meer invloed kregen in de politiek.

Kamerleden naar Groote Keeten

Het sociaaldemocratische Kamerlid Willem Helsdingen had het stuk van Jan De Boer in het Algemeen Handelsblad gelezen en besloot te reageren. Samen met het pas gekozen Kamerlid Jan Duys toog hij per trein naar Callantsoog om poolshoogte te nemen.

Willem Helsdingen (1850-1921) Lid Tweede Kamer - Archief Zaanstad
Willem Helsdingen (1850-1921) Lid Tweede Kamer – Archief Zaanstad
Te Schagen uitgestapt, bracht een welwillende landbouwer uit Callantsoog ons met zijn karretje over de tien kilometer die ons nog van dat dorp aan de kust scheidden. Zoo’n vrachtje, twee Kamerleden, zal hij wel niet allen dag krijgen.’ In een artikel in het sociaaldemocratische dagblad ’t Volk schreef Helsdingen een uitgebreid humoristisch, enigszins maatschappijkritisch verslag van zijn bezoek aan Callantsoog. ‘Het is een aardige streek daar. De duinen, hier en daar hoog oprijzende, geven het terrein een heuvelachtig aanzien, waarop, kennelijk zichtbaar aan de talrijke paadjes, waarlangs het kleine wild zich geregeld beweegt, ontelbare konijnen moeten huizen. Het moet daar een Dorado wezen voor jagers en stroopers.

Maar op de laatste past de veldwachter wel zoo goed, dat de konijnen van hen niet veel te vrezen zullen hebben, naar we hoorden zoodat we al dadelijk konden constateeren dat de regeringszorg zich niet minder laat gelden ten gunste van het wildgedierte als tegen de wilde zee, van welke vaderlijke regeringszorg het meeste profiteeren die rijke familiën, die ’s zomers in den omtrek van Callantsoog komen jagen.

Een prachtige samenvatting van de sociaaleconomische verhoudingen in Callantsoog. Prins Hendrik, de echtgenoot van Koningin Wilhelmina was menigmaal van de partij bij een jachtsessie georganiseerd door jonkheer Van de Poll, de eigenaar van de duinen en het Zwanenwater. Terwijl een arme stroper een boete kreeg vanwege het vangen van een konijn, konden de heren ze naar hartenlust schieten.

Jan Duys (1913)
Jan Duys (1913)
In Callantsoog aangekomen bleek het anderhalf uur lopen over het strand om de plaats waar het om draaide te bereiken. Duys besloot er samen met Arie Kooger per fiets naar toe te gaan. Helsdingen zou intussen in de pastorie brievenschrijver De Boer interviewen. Duys en Helsdingen waren dermate onder de indruk van de onregelmatigheden en de slechte werkomstandigheden van de arbeiders dat ze besloten de zaak in de Kamer aan de orde te stellen. Bovendien schreef Helsdingen in ’t Volk een uitgebreid humoristisch artikel. In de tussentijd had de Minister van Waterstaat, Louis Regout, een onderzoek gelast en er een team specialisten op af gestuurd die een rapport voor hem schreven. Het rapport kwam erop neer, dat bijna alles wat De Boer had beweerd, was gelogen. Die conclusie werd gelekt naar de pers, maar het rapport werd niet openbaar gemaakt.

De Kamerleden hielden woord en brachten de kwestie ter sprake in de Tweede Kamer. Helsdingen begon het debat met: ‘Ik wil spreken over de knoeierijen die hebben plaatsgehad bij de werken benoorden Callantsoog en Groote Keeten.’ In zijn rede kwamen de arbeidsomstandigheden van de arbeiders en het knoeiwerk van de aannemer aan de orde. Door het niet volgen van het bestek en de normen zou het ten koste van de kwaliteit gaan. ‘Wie van de arbeiders durfde te klagen werd al heel spoedig met ontslag bedreigd.’ Ze moesten vlug en snel werken en kregen zelfs opdracht om slecht werk af te leveren. ‘Als je ons verraadt, jaag ik je weg’ kregen protesterende arbeiders te horen.

Helsdingen had graag het rapport van de inspecteurs ingezien maar dat werd door de minister niet toegestaan. Helsdingen betoogde dat de onderzoekers waren misleid. Hun bezoek was van tevoren aangekondigd dus zou er alle tijd zijn geweest misstanden te verdoezelen. Het Kamerlid wees op de controlerende taak van de Kamer en veroordeelde het achterhouden van het rapport en daarmee ook de houding van de Minister. Helsdingen concludeerde dat de weigering van de Minister zijn vermoeden versterkte dat het ‘geen zuivere koffie’ was. Had niet Jan de Boer maar Minister Louis Regout gelogen toen de laatste verklaarde dat er in Callantsoog niets aan de hand was?

Werkspoor aan de rand van de duinen waarmee het materiaal voor de strekdammen werd vervoerd - Historische Vereniging Callantsoog
Werkspoor aan de rand van de duinen waarmee het materiaal voor de strekdammen werd vervoerd – Historische Vereniging Callantsoog

Janboel bij minister Regout?

Louis Regout stelde in het kamerdebat dat het geen ‘janboel’ was bij Waterstaat en ook niet in Callantsoog. Hij verklaarde het niet fijn te vinden het rapport niet ter inzage te kunnen geven. Het was volgens de Minister in strijd met het algemeen- en bestuursbelang. Het zou de kwaliteit van zo’n rapport van tevoren beïnvloeden. Regout bekritiseerde het bezoek van Duys en Helsdingen aan het werk in Callantsoog. Toen een rijksopzichter naar Duys en Kooger toekwam met de mededeling ‘weten de heren wel dat zij op verboden terrein zijn?’ had Duys zich voorgesteld als Kamerlid, wat hij volgens de Minister toen nog niet was (nog niet beëdigd). Dat nam de Minister hem kwalijk, evenals de wijze waarop Helsdingen de ontmoeting met de opzichter in ’t Volk had beschreven. Helsdingen had opzichter Wijsveld omschreven als…

‘…een jong kereltje met lorgnet en fietspet op, een badinetje (wandelstokje) in zijn hand.’

Toen Duys aan de opzichter bekend maakte een Kamerlid te zijn zou Wijsveld volgens Helsdingen als een ‘Pruisisch soldaat’ in de houding zijn gesprongen. En, schreef Helsdingen op sarcastische toon:

‘Was ik er maar bij geweest, dan was Wijsveld op z’n knieën in aanbidding neergezonken.’

Tijdens het kamerdebat over de zaak liepen de gemoederen hoog op. Volgens de Minister voerde De Boer een lastercampagne en waren zijn beweringen onwaar. De Kamer moest hem maar op zijn woord geloven. Hij was namelijk zelf ook naar Callantsoog gegaan om de werken in ogenschouw te nemen en benadrukte dat er niets aan de hand was. Zelfs Pieter Jelles Troelstra bemoeide zich er mee en vond dat zijn fractie tekort gedaan werd en er door de Minister een relletje op touw werd gezet.

Minister L.H.W.Regout (1861-1915)
Minister L.H.W.Regout (1861-1915)
Veel kranten namen een afwijzende positie in tegenover de sociaaldemocraten: het rode gevaar. Er werd bijvoorbeeld geschreven: ‘Minister Regout is een uitnemende bewindsman en opgewassen tegen de brutaliteit van de roode heeren.’ De vraag is hoe betrouwbaar was Regout? Troelstra stelde namelijk dat ‘Regout geen vertrouwen verdient in de behartiging van werklieden.’ Troelstra had gegronde redenen om die uitspraak te doen.

De familie Regout, waaronder de Minister, was eigenaar van veel Maastrichtse glas- en aardewerk fabrieken. Zo’n twintig jaar eerder was er een parlementaire enquête geweest waarbij Louis Regout’s broer Petrus werd ondervraagd over de arbeidsomstandigheden in zijn bedrijf. Het meest opzienbarende verhoor was van de als bikkelhard omschreven Petrus Regout junior uit Maastricht. In zijn glasblazerij werkten jongens van twaalf jaar om de andere week in de nachtploeg. Tijdens de parlementaire enquête vertelde een arts over de gevolgen van zulk werk:

De kinderen vermageren, zien er zwak en miserabel uit; zij krijgen kromme beenen; door het hangen en staan ’s nachts worden zij zoo vermoeid dat de ledematen zich daardoor krommen. Een groot aantal kinderen ziet er na een verblijf van eenige jaren in de fabriek ziekelijk uit; zij beginnen te hoesten, er volgt chronische ontsteking der slijmvliezen die ook de longen aantast en eindelijk komt de tering; het hoesten neemt langzaam toe, gaat over in longtering en eindigt voor velen tussen het dertigste en veertigste levensjaar met de dood.

Petrus Regout verklaarde met droge ogen dat hij 132 kinderen van 12-16 jaar in dienst had die tien uur per dag werkten. Sommigen draaiden zelfs nachtdiensten. Op de vraag of dat wel goed is voor deze kinderen antwoordde hij: ‘Ach, het werk doen ze spelenderwijs.’ De meeste arbeiders op zijn fabriek werkten zeven dagen per week en hadden alleen op feestdagen vrij, zo’n vier dagen per jaar. Petrus Regout merkte op dat hij zijn arbeiders eens voorgesteld had om één dag per week vrij te nemen met doorbetaling van loon. Volgens hem wilden zijn werknemers dat niet. Betaalde vrije dagen wezen ze af omdat ze liever werkten beweerde hij. Hoe geloofwaardig is dat? De enquêtecommissie vond de getuigenis van Petrus Regout ronduit schokkend. Maar het zegt veel over de mentaliteit van de Regouts en hoe ze dachten over het werkvolk maar ook hoe ze met de waarheid een loopje namen.

Uit verblijfsregister Callantsoog - Regionaal Archief Alkmaar
Uit verblijfsregister Callantsoog – Regionaal Archief Alkmaar

Na het verhitte debat in de Tweede Kamer waarbij Minister Louis Regout resoluut weigerde het onderzoeksrapport prijs te geven en daardoor de controlerende taak van de Kamer dwarsboomde, bleef het stil. De hele zaak verdween in de doofpot en aannemer Van der Plas kon gewoon doorgaan met de werkzaamheden in Groote Keeten alsof er niets gebeurd was.

~ Kees Zwaan

Bronnen â–¼

-Kranten
-Handelingen Tweede Kamer
-Verslag Parlementaire enquête

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×