Bij Teylers Museum in Haarlem zijn vanaf komend weekend een serie bijzondere portretten te zien. Op het eerste gezicht lijkt het te gaan portretten van mensen ‘zoals jij en ik’, maar in werkelijkheid gaat het om mensen die rond 1900 door wetenschappers werden gemeten, gefotografeerd en geclassificeerd.
De tentoonstelling wil onder meer antwoord geven op de vraag hoe wetenschappers destijds aankeken tegen personen met een ‘ander’ uiterlijk. Aan de hand van een grote hoeveelheid affiches, foto’s, filmpjes, moderne kunstwerken, schedels, boeken en andere objecten uit eigen collectie en van nationale en internationale bruikleengevers, onderzoekt het museum waar onze vooroordelen over ‘andere’ mensen vandaan komen.
In de negentiende eeuw, de tijd van ontdekkingen en wereldwijde expedities, ontwikkelden natuurwetenschappers nieuwe theorieën over de oorsprong en de ontwikkeling van de mensensoort. Nadat de planten- en dierenwereld in de achttiende eeuw in een systeem van rassen en soorten was ingedeeld, was het nu de beurt aan de mensheid zelf.
Abornale mensen
De nieuwsgierigheid naar exotische en ‘abnormale’ mensen was volgens Teylers Museum ongekend, niet alleen bij onderzoekers, maar ook bij het grote publiek. De opkomst van de fotografie speelde een cruciale rol bij de verspreiding van de theorieën en opvattingen over het verband tussen rassen en beschavingen, tussen het uiterlijk en innerlijk van de mens.
Foto’s en films van primitieve volken uit verre landen, krankzinnigen, misdadigers en afwijkende individuen uit de eigen samenleving, kwamen dankzij nieuwe druktechnieken een miljoenenpubliek onder ogen. De mens uit de Kaukasus werd op de bovenste trede van de evolutieladder gezet als de hoogste vorm van schoonheid en beschaving, de vrouw met de baard was op de kermis te bezichtigen als een terugval in de evolutie of de missing link tussen mens en aap.
Stereotypen en vooroordelen
Rond het begin van de twintigste eeuw kwamen wetenschappers tot het inzicht dat het indelen van de mensheid in een hiërarchisch systeem van rassen en soorten zinloos was. De verschillen tussen individuen van hetzelfde ras bleken groter dan de verschillen tussen rassen onderling. Uiterlijke kenmerken voorspelden weinig over gedrag en aanleg.
Alle mensen bleken tot dezelfde diersoort te horen, waarmee de drang tot het zoeken naar verschillen tussen rassen en typen verflauwde. De in wetenschappelijk opzicht achterhaalde theorieën over rassen nestelden zich diep in de westerse cultuur en manifesteren zich tot op de dag van vandaag in de vorm van stereotypen en vooroordelen. Bijna niemand weet meer waar ze vandaan komen en waarop ze gebaseerd zijn.
De tentoonstelling ‘Op het eerste gezicht’ loopt van 8 november 2014 tot en met 8 februari 2015