Vrijdag is in het Rijksmuseum de tentoonstelling Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600 geopend. Aan de hand van 300 objecten wordt hierin stilgestaan bij de bijzondere relatie tussen Zuid-Afrika en Nederland.
In 1652 landde VOC-medewerker Jan van Riebeeck in Zuid-Afrika. Hij stichtte er de eerste Europese kolonie: Fort de Goede Hoop bij Kaap de Goede Hoop. Deze gebeurtenis markeert het begin van de relatie tussen Zuid-Afrika en Nederland. Van Riebeeck wordt vaak beschouwd als de grondlegger van de Nederlandse volksplanting waar de latere blanke boerenbevolking van Zuid-Afrika uit voortgekomen is.
Het begin
Aanvankelijk was Van Riebeeck overigens helemaal niet van plan om een echte kolonie te vestigen bij Kaap de Goede hoop. Hij had opdracht een verversingsnederzetting langs de zeeroute naar Indië te stichten. Aangezien de bewoners van het fort dat de VOC-medewerker inrichtte de behoefte hadden om zelf land- en tuinbouwproducten te gaan verbouwen, stelde de VOC in 1657 echter ongeveer twintig boeren in de gelegenheid zich rond het fort bij Kaap de Goede Hoop te vestigen. Dit was eigenlijk het echte begin van de kolonie. Deze legde uiteindelijk de basis voor de toekomstige relatie tussen Nederland en Zuid-Afrika.
Vanwege de kolonie kwam er een wit volk te wonen in een land dat tot dan toe bevolkt was door zwarte mensen. En natuurlijk was er onderling contact. VOC-dienaren ruilden tabak en kralen voor vee van de lokale bevolking. Die stonden bekend als de Khoikhoi maar de Nederlanders noemden de inlanders schamper Hottentotten. De Khoikhoi moesten wennen aan de sterke drank die ze van de kolonisten kregen en raakten soms zelfs verslaafd. In korte tijd raakten ze hun vee en daarmee ook hun machtspositie kwijt.
In de tentoonstelling zijn kaarten te zien die een beeld geven van de ontwikkeling van de kolonie in deze eerste periode.
Meer invloed
In de loop van de achttiende eeuw breidden de Nederlanders hun invloed uit. In veel dorpen verrezen Hollandse gevels en Hugenoten die vanuit Frankrijk, via Nederland naar de Kaap waren afgereisd, planten wijnranken. Tegelijk werd het leefgebied van de Khoikhoi alsmaar kleiner.
De toenemende invloed van de westerlingen was ook te merken aan de taal. Het Nederlands kreeg steeds vastere voet aan de Kaap en werd gesproken door westerlingen die zich Afrikaanders noemden. Vanaf 1658 waren vanuit onder meer Madagaskar, India en Indonesië een groot aantal slaven naar de kolonie gebracht. Dit droeg duidelijk bij aan de smeltkroes die het land later zou worden.
Robert Jacob Gordon
Prominent in de tentoonstelling in Amsterdam zijn de meterslange landschapspanorama’s van Robert Jacob Gordon (1743-1795). Deze Nederlandse expeditiereiziger bracht Zuid-Afrika in de achttiende eeuw in kaart en gaf het land daarmee een gezicht. Tijdens zijn vele wetenschappelijke expedities werd een grote verzameling tekening aangelegd. Gordon bemiddelde tijdens zijn reizen tussen de kolonistenboeren en de Khoikhoi, San en Xhosa. Zijn enorme landschapspanorama’s zijn nog niet vaak te zien geweest. Ook bijzonder is het giraf-skelet dat Gordon naar stadhouder Willem V stuurde en dat normaal gesproken te zien is in het Muséum National d’Histoire Naturelle. In het Rijksmuseum is het botje voor botje opnieuw opgebouwd.
Boerenoorlog
Eind achttiende eeuw namen de Britten Kaapstad in. Daarmee kwam er een eind aan de koloniale tijd van Nederland, maar afstammelingen van de Nederlanders, ‘Boeren’ en ‘Basters’ (bastaarden), bleven een rol van betekenis spelen. De Boeren stichtten eigen republieken: Oranje Vrijstaat en Transvaal. En uiteindelijk kwam het zelfs tot grote conflicten tussen de Boeren en de Britten. In de drie jaar durende Boerenoorlog (1899-1902) kwamen maar liefst 80.000 Boeren, Britten en Afrikanen om het leven.
In Nederland sympathiseerde men vooral met de ‘neven’ in Zuid-Afrika. Er werden inzamelingsacties op poten gezet voor de ‘stamverwanten’ in Zuid-Afrika en de president van Transvaal, Paul Krüger, werd zelfs door koningin Wilhelmina in haar paleis ontvangen.
In de tentoonstelling zijn onder meer foto’s te zien van slagvelden en Britse concentratiekampen.
Apartheid
In de twintigste eeuw werd de bevolking van Zuid-Afrika met behulp van allerlei wetten, regels en verboden steeds strikter van elkaar gescheiden: de apartheid. De tentoonstelling toont deze segregatie van de samenleving in sculpturen, foto’s en affiches.
De tentoonstelling, die te bezoeken is tot en met 21 mei, beslaat alle tien zalen op de bovenste verdieping van de Philipsvleugel van het Rijksmuseum. Bij de expositie is een lijvige catalogus met veel achtergrondverhalen verschenen. Parallel aan de tentoonstelling zendt de NTR vanaf maart een zevendelige tv-serie uit, gepresenteerd door Hans Goedkoop.
Boek: Goede hoop? Zuid-Afrika – Nederland vanaf 1600