Dark
Light

De graven van Blois

Heren van Schoonhoven en Gouda
4 minuten leestijd
Graven van Blois
Graven van Blois

Tijdens de middeleeuwen woonden in Schoonhoven en Gouda de graven van Blois. Ze hadden diverse landgoederen in bezit die momenteel niet meer bestaan. Toch valt het leven aan het hof van Blois goed te reconstrueren aan de hand van archiefmateriaal, zo bewijst Hennie Verhoef in het boek De graven van Blois (Historische Uitgaven Schoonhoven, 2016).

Verhoef beschrijft in het keurig vormgegeven boek het leven van de heer Jan van Blois (ca.1342-1381), diverse conflicten in Holland in de veertiende eeuw en de situatie in middeleeuws Schoonhoven en Gouda. Verder maken we kennis met een allereerste (proto)type ‘rekenmachine’ (een soort rekenkleed of rekentafel, waarop men werkte met Romeinse cijfers), twee oorlogen in Gelre, het leven op een kasteel en Jan van Blois’ reizen naar onder meer Pruisen, Zeeland en Vlieland.

Jan van Blois

Verhoef opent haar boek De graven van Blois met de komst van Jan van Blois naar Schoonhoven, op 4 augustus 1358. Het hele stadje was voor de komst van de nieuwe heer uitgelopen, die ook Gouda onder zijn bestuur kreeg en rechten had te Texel en Vlieland. Jan van Blois was een Franse edelman, maar – zo vraagt Verhoef zich terecht af – wat deed deze Fransman in Holland? Verhoef:

“De achtergrond van het verhaal is het feit dat de graafschappen Holland en Zeeland in de veertiende eeuw [van 1323 tot 1433, EK] zijn verbonden met het graafschap Henegouwen in een zogeheten personele unie. Er is één graaf die alle drie de gewesten bestuurt: graaf Jan II, met als volledige aanduiding Jan van Avesnes, graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland. Holland is in deze tijd in opkomst, maar nog lang niet zo belangrijk als bijvoorbeeld Vlaanderen of Henegouwen. Amsterdam heeft in 1306 stadsrechten gekregen, Rotterdam in 1340.” (11)

Schoonhoven mocht zich al in 1280 stad noemen, dankzij een privilege van de bekende graaf Floris V (1254-1296). Kort erna, in 1299, kwam Jan II als opvolger aan de macht, omdat Floris’ directe opvolger Jan I al snel overleed.

Bij zijn aantreden in 1358 was Jan van Blois ‘jonker’, wat inhield dat hij van adel was maar (nog) geen titel had. Van Blois kreeg in Schoonhoven een warm onthaal. Zo kreeg hij van de heer van IJsselstein een aantal herten, van de plaatselijke parochiepriester Heinric van Cureit een blauwvoetsperwer, en verder wijn, kazen, rosfiolen (kleine taartjes met notenvulling), appels en een mooie partij Amersfoorts hopbier van 32 vaten, dat in Utrecht aangekocht was.

In 1372, toen hij ongeveer dertig jaar was, trouwde Jan van Blois met Machteld van Gelre (1324-1384), de dochter van de hertog van Gelre. Het was een verstandshuwelijk, want het enige dat Jan met dit huwelijk beoogde was het op termijn verkrijgen van een hertogstitel.

Met name rekeningen en de boekhouding van Van Blois blijken belangrijke informatiebronnen. Verhoef heeft, zo lezen we, ongeveer dertig jaar onderzoek gedaan in de financiële boekhouding van Jan van Blois en consorten, en die teksten getranscribeerd en nu als bron gebruikt voor dit boek. De auteur schrijft over haar bronmateriaal onder meer:

“Een opvallend deel van de rekeningen is gewijd aan bastaardkinderen van jonker Jan. Op dit punt hebben de edelen van die tijd blijkbaar geen enkele terughoudendheid. Ze worden met naam en toenaam genoemd, inclusief de moeders.” (24)

Jan zelf had, zo onthult Verhoef, minstens een handvol bastaardkinderen.

Het leven op kasteel Schoonhoven

Over het leven op een kasteel, in dit geval te Schoonhoven, leren we in dit boek ook het een en ander. Er werd bijvoorbeeld dagelijks een katholieke mis opgedragen in het kasteel, door een priester van de Karmelieten. Verhoef maakt duidelijk welke kosten het kasteelleven allemaal met zich meebracht. Zo kostten verbouwingen veel geld, onderhoud vanwege schade door vorst, regen en storm, metselwerk, kasteelfeesten, et cetera.

Ook de kasteelverlichting was niet gratis. Verhoef:

“Voor de verlichting van het kasteel gebruikt men veel kaarsen. In de rekeningen worden de aankopen van de bijenwas steeds vermeld. Het gaat dan om grote partijen die men meestal in Dordrecht koopt, maar ook wel in Brugge. Veel van deze was komt uit het Oostzeegebied en vooral uit de bossen van Rusland en Polen. In Schoonhoven wordt de was verwerkt tot kaarsen en tortijsen, een soort fakkels. Wendelmoet Vos doet dit werk al heel lang voor het hof voor een bedrag van 3 denarie per pond was. Ook levert zij schaften voor de fakkels. In de stallen en andere bijgebouwen worden andere kaarsen gebruikt, gemaakt van rundervet. Dit is goedkoper en men heeft dit goedje dikwijls zelf van het slachten van runderen. Deze roetkaarsen zoals ze genoemd worden, verspreiden meer stank, reden waarom ze in de zaal van het kasteel en de slaapruimten niet worden gebruikt.” (102,103)

De laatste levensjaren van Jan van Blois

De laatste jaren van zijn leven, met name vanaf 1374, ging de gezondheid van Jan van Blois achteruit. Hij had onder meer last van hoofdpijn, jicht, aangezichtspijn en pijn op de borst. Arts-meester Willem Sonderdanc schreef hem onder meer de volgende medicijnen voor:

“Campfer, opij, saffraen, bedelly, sartocol, saguus dracines, alocruc, armoniaci, calofonie, mirre, euforbij, galbani, enz. Ook wordt er zoetigheid gekocht om op zijn borst te smeren.” (163)

De Graven van Blois
De Graven van Blois
Op 10 mei 1376 werd in Schoonhoven, mede georganiseerd door Jan van Blois, nog een toernooi (kamp) gehouden voor lieden van stand, de adel. De deelnemers verbleven in gehuurde herbergen in Schoonhoven. Participanten waren onder meer graaf Albrecht van Beieren, de hertog van Gelre, hun ridders en de heren Van Brederode, Van der Putten, Van Heukelom en Jan van Blois zelf. Voor de gasten werd goed gezorgd:

“Voor de gasten koopt men veel vis, waaronder snoeken en een hele steur.” (166)

Op 18 mei 1381 overleed Jan van Blois. De oorzaak is niet precies bekend, maar vermoedelijk overleed hij aan een combinatie van kwalen waar hij al jarenlang aan leed en medicatie voor kreeg. Na zijn dood werden zijn ingewanden eruit gehaald, het lichaam gebalsemd en naar Henegouwen gebracht, waar hij werd bijgezet in de kerk van Valenciennes. Zijn ingewanden werden begraven in het Karmelietenklooster in Schoonhoven.

De laatste persoon uit het geslacht Van Blois, Guy de Blois, overleed in 1397. Daarna verviel het leen Schoonhoven-Gouda terug aan de hertog.

Boek: De graven van Blois – H.A. Verhoef

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

×