Heidelbergse Catechismus – Ontstaan en geschiedenis

Gereformeerd leerboek
4 minuten leestijd
Titelblad van de uitgave van de Heidelbergse Catechismus uit 1563 (Publiek Domein - wiki)
Titelblad van de uitgave van de Heidelbergse Catechismus uit 1563 (Publiek Domein - wiki)

De Heidelbergse Catechismus is een bekend gereformeerd leerboek uit de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme. Hoe is de Heidelbergse Catechismus, ook wel Heidelberger Catechismus genoemd, ontstaan en wat is de kerninhoud van dit werk?

De Heidelbergse Catechismus verscheen in 1563 en ontwikkelde zich snel tot een van de invloedrijkste catechismussen in gereformeerde kringen in de Nederlanden. Samen met onder meer de Dordtse Leerregels en de Nederlandse Geloofsbelijdenis geldt de Heidelberger Catechismus als een van de drie voornaamste belijdenisgeschriften in gereformeerde kerken van Nederlandse origine.

Ontstaan van de Heidelbergse Catechismus: in opdracht van keurvorst Frederik III

Zacharias Ursinus, auteur van de Heidelbergse Catechismus
Zacharias Ursinus, auteur van de Heidelbergse Catechismus
De Heidelbergse Catechismus ontstond in Duitsland onder invloed van de Reformatie. Duitsland, toen het Heilige Roomse Rijk, was een lappendeken van ruim driehonderd staatjes en koninkrijkjes. De Hervorming vanaf 1517, toen Maarten Luther zijn 95 stellingen publiceerde, leidde tot godsdienstoorlogen en veel verdeeldheid. Daarom werd bij de Vrede van Augsburg (1555) bepaald dat elke vorst, keurvorst of koning in zijn gebied zelf mocht bepalen of het katholicisme dan wel het protestantisme (in Duitsland het lutheranisme) de hoofdreligie werd. De leus was ‘cuius regio, eieus religio’ (‘wiens regio, diens religie’).

De gereformeerde keurvorst Frederik III, die in 1559 vorst in de Palts was geworden, zag het als zijn taak om het gereformeerde geloof dogmatisch goed te omschrijven. Hij wilde eenheid van religie in zijn vorstendom. Opmerkelijk: in het Heilige Roomse Rijk was Frederik de enige vorst die koos voor het protestantisme van Calvijn en niet die van Luther. Veel Duitsers wisten nog niet wat het gereformeerd-calvinistisch protestantisme precies inhield, dus moest dit volgens Frederik duidelijk op schrift vastgelegd worden, mét – qua leerstukken – een scherp onderscheid met het rooms-katholicisme. Daarom gaf Frederik III in 1562 opdracht aan de theoloog Zacharias Ursinus (een leerling van Johannes Calvijn) om de gereformeerde geloofsleer samen te vatten. Hij schreef de catechismus met onder meer hoogleraar Caspar Olevianus, die hoofdverantwoordelijk was voor de eindredactie. Overheid, kerk en de theologische academie in Heidelberg keurden de inhoud van de Heidelbergse Catechismus in 1563 goed.

Inhoud van de Heidelbergse Catechismus

Oude Gutenbergbijbel
Oude Gutenbergbijbel
De Heidelbergse Catechismus was bedoeld om elke zondag uit te preken. Daarom bestaat het leerstuk uit 52 zondagen met in totaal 129 vragen en antwoorden over de gereformeerde leer. De catechismus heeft dus een vraag-antwoord opzet. De complete tekst van de Heidelberger Catechismus is gebaseerd op 1142 bewijsteksten uit de Bijbel, dus gemiddeld wordt er naar negen teksten per antwoord verwezen.

De Catechismus is thematisch opgebouwd rond onder meer deze christelijke thema’s: de schepping (God de Vader, Zoon en Geest), de ellende van de mens (zonde, die de mens bekend werd door o.m. de wet), de verlossing van de mens (door Christus) en de heiligmaking / dankbaarheid van de christen (door de Geest). De dankbaarheid van de christen uitte zich in onder meer regelmatig gebed en het leven naar de wet, de Tien Geboden.

Enkele thema’s waarover twistpunten met de Rooms-Katholieke Kerk bestonden, met name de sacramenten, worden in de Heidelbergse Catechismus ook dogmatisch behandeld. Waar de katholieken zeven sacramenten kenden, reduceerden de gereformeerden het aantal tot twee, namelijk het avondmaal en de doop.

Zondag 1 zet de toon

De eerste ‘Zondag’ van de Catechismus zet de toon van de structuur van het boekje. Met name vraag 2, waarin de drieluik ellende-verlossing-dankbaarheid wordt geïntroduceerd. Zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus luidt:

Vraag 1. Wat is uw enige troost, zowel in leven als in sterven?

Antwoord:
Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven en als in sterven niet mijzelf toebehoor, maar het eigendom ben van mijn getrouwe Heiland Jezus Christus. Hij heeft met zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden volkomen voldaan en mij uit alle heerschappij van de duivel verlost. Hij waakt met zoveel zorg over mij dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd kan vallen, ja zelfs dat alle dingen mij tot mijn heil moeten dienen. Daarom verzekert Hij mij ook door zijn Heilige Geest van het eeuwige leven en maakt mij van harte bereid om voortaan voor Hem te leven.

Vraag 2. Wat moet gij noodzakelijk weten om in deze troost godvruchtig te leven en te sterven?

Antwoord:
Ten eerste: hoe groot mijn zonden en ellende zijn.
Ten tweede: hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word.
Ten derde: hoe ik God voor zulk een verlossing dankbaar moet zijn.

Duitse postzegel uit 1963, ter gelegenheid van 400 jaar Heidelbergse Catechismus (Publiek Domein - Deutsche Bundespost)
Duitse postzegel uit 1963, ter gelegenheid van 400 jaar Heidelbergse Catechismus (Publiek Domein – Deutsche Bundespost)

Invloed Heidelbergse Catechismus in de Nederlanden en daarbuiten

De Heidelbergse Catechismus werd al snel in de Nederlandse gereformeerde kerken, de Nederduitsch Gereformeerde Kerk, ingevoerd. Het dogmatische boekje was in 1566 door Petrus Datheen vertaald in het Nederlands, kort voor het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Het jaar 1566 was een onrustig jaar, waarin de Beeldenstorm en hagenpreken plaatsvonden. Bekend is dat de Amsterdamse predikant Peter Gabriel reeds in 1566 uit de Heidelbergse Catechismus preekte.

De provinciale synode te Alkmaar van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk besloot in 1573 om de gereformeerde kerken op te leggen iedere zondagmiddag-dienst te preken over een van de zondagen uit de Catechismus. Andere regionale synoden in de Nederlanden namen dit besluit over. In 1618-1619 bepaalde de Synode van Dordrecht dat kerkelijke ambtsdragers – predikanten, ouderlingen en diakenen – bij de aanvaarding van hun ambt de Heidelbergse Catechismus dienden te ondertekenen, waarmee ze aangaven in te stemmen met de gereformeerde geloofsleer. Dit werd opgenomen in artikel 66 van de Dordtse Kerkorde.

In diverse protestantse Nederlandse kerken wordt vandaag de dag in de middagdienst nog steeds (regelmatig of altijd) uit de Heidelbergse Catechismus gepreekt. Met name in gereformeerde kerkgenootschappen. Zoals een deel van de Protestantse Kerk in Nederland, de Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Christelijke Gereformeerde Kerken.

In de zeventiende eeuw kwam de Heidelbergse Catechismus ook in andere landen terecht. Handelaren van de VOC en WIC namen het leerboekje mee naar onder meer Nederlands-Indië, de huidige Verenigde Staten, Suriname, et cetera. Tegenwoordig is de Heidelberger Catechismus in vierenveertig talen beschikbaar.

Lees ook: Guido de Brès en de Nederlandse Geloofsbelijdenis
De tekst van de Catechismus in oud Nederlands (en vertaling in modern Nederlands)
Boek: De Reformatie. Breuk in de Europese geschiedenis en cultuur

Bronnen

Boeken
-George Harinck e.a. (red.), Christelijke Encyclopedie Deel II (Kampen: Kok, 2005) p.751-752.

Internet
-https://www.heidelbergse-catechismus.nl/de-catechismus
-https://www.gkvapeldoornzuid.nl/naslag/en-meer/64-historische-achtergrond-heidelbergse-catechismus
-http://www.theologienet.nl/documenten/Ursinus-%20opsteller%20Catechiusmus.pdf

0
Reageren?x
×