Helmut Kohl (1930-2017), leider van de Christlich Demokratische Union Deutschlands (CDU) en premier van Duitsland, bleef zijn hele leven verbonden aan zijn geboorteplaats, de industriestad Ludwigshafen am Rhein in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts. Hier werd hij geboren, ging hij naar school, leerde hij zijn vrouw kennen, deed hij zijn eerste werkervaring op, zat hij in de gemeenteraad, werden zijn kinderen geboren en overleed hij uiteindelijk. Ook toen hij ambtshalve gebonden was aan Mainz, Bonn of Berlijn, bracht hij het weekend meestal door in zijn eigen stad. Daar had hij zijn vrienden en peilde hij de stemming in de plaatselijke CDU-afdeling.
Kohl werd te laat geboren om tijdens de Tweede Wereldoorlog nog in het leger te moeten dienen. Het einde van de oorlog en de wederopbouwjaren maakte hij wel bewust mee. Zijn oudere broer Walter overleefde de oorlog niet. In 1948 leerde Kohl de vijftienjarige Hannelore Renner kennen, die met haar familie voor de Russen uit het oosten was gevlucht. In 1960 huwden ze. Ze kregen twee zonen, Walter (1963) en Peter (1965).
Om gezondheidsredenen moest Kohls vader vervroegd met pensioen. Mede daarom woonde Kohl als student thuis en bekostigde hij zijn studie zelf. In een industriestad betaalde lichamelijk werk goed en hij had zijn postuur mee. In 1950 ging hij rechten studeren in Frankfurt am Mainz. Vanwege de lange reistijd stapte hij na een jaar over naar Heidelberg. Hij veranderde ook van studie: geschiedenis en politicologie. In 1958 voltooide hij zijn dissertatie.1 Daarna verrichte hij kantoorfuncties in de industrie van Ludwigshafen.
Begin politieke carrière
Zijn studie en daarna werk combineerde hij met politieke activiteiten. Op zijn zestiende werd Kohl lid van de Junge Union, de jongerenorganisatie van de CDU. In 1959 werd hij voor de CDU het jongste parlementslid van Rijnland-Palts, in 1963 parlementsfractiefractievoorzitter en van 1960 tot 1970 ook gemeenteraadslid. Van 1966 tot 1974 was hij partijvoorzitter, een functie waardoor hij ook toe kon treden tot het federale partijbestuur.
Het industriële Ludwigshafen was een rode vlek in het overwegend agrarische en CDU stemmende Rijnland-Palts. Fabrieksarbeiders stemden op de socialistische SPD. De CDU regeerde West-Duitsland en Rijnland-Palts, maar in zijn eigen woonplaats was Kohl oppositieleider.
Binnen de landelijke CDU was Kohl voorstander van vernieuwing. De partij bestond al vanaf 1949, maar was nauwelijks georganiseerd. Het was een vehikel om kiezers te mobiliseren, maar leden hadden nauwelijks inspraak. Het was hoofdzakelijk een beroepsvereniging voor politici en bestuurders. Kohl behoorde tot de opkomende generatie die voorzag dat een formele partijstructuur met inspraak noodzakelijk was, want burgers wilden meer inspraak krijgen. Hij was niet bang om tegen de meerderheid in te gaan: in 1966 stemde hij binnen het landelijke CDU-bestuur tegen regeren met de SPD (de ‘Grote Coalitie’ van 1966-1969).
Als eeuwige netwerker zorgde hij ervoor mensen te leren kennen in de gehele CDU. Hij had groot respect voor de generatie die de partij had opgericht. Konrad Adenauer (1949-1963 bondskanselier) en Ludwig Erhard (1963-1966 bondskanselier) bezocht hij ook nadat ze de politiek verlaten hadden.
1969-1976: premier van Rijnland-Palts
In 1969 volgde hij Peter Altmeier op als premier van Rijnland-Palts. Eerst regeerde hij met de liberale FDP, na de verkiezingen van 1971 en 1975 had hij geen coalitiepartner nodig. Op federaal niveau bleef Kohl voor een coalitie met de FDP.
Als deelstaatpremier ontpopte hij zich tot man van het volk. Kohl was cultureel conservatief en economisch liberaal, maar hij kon menigten toespreken op pleinen en dronk biertjes met burgers op volksfeesten en in de kroeg. Politici en journalisten nodigde hij uit voor borrels op zijn kantoor in deelstaathoofdstad Mainz. Hij paste volledig in de ‘volkse’ politieke cultuur van het katholieke Rijnland en zuiden van Duitsland. Waarschijnlijk zat hij in Mainz beter in zijn vel dan bij latere functies.
1976-1982: oppositieleider in de Bondsdag
In 1973 werd Kohl landelijk voorzitter van zijn partij, wat hij een kwart eeuw zou blijven. Bij de landelijke verkiezingen van 1976 werd hij lijsttrekker voor CDU en CSU (confessionele partij Beieren). De confessionelen werden de grootste partij, maar SPD en FDP besloten samen door te regeren. Kohl moest oppositie gaan voeren in de Bondsdag.
Kohl had niet eerder in de Bondsdag gezeten. In Rijnland-Palts was hij premier geweest, nu moest hij op een ander niveau van voren af aan beginnen. Als partijvoorzitter en lijsttrekker kon het fractievoorzitterschap hem niet worden ontzegd, maar van harte ging het niet. Fractieleden die lang meeliepen in Bonn, de hoofdstad van West-Duitsland, waren niet gelijk onder de indruk van hem. Eén van hen was Franz Joseph Strauß, Bondsdaglid vanaf 1949 en aanvoerder van de CSU-volksvertegenwoordigers binnen de gemeenschappelijke fractie. Hun samenwerking verliep moeizaam.
Binnen zijn eigen CDU verliep evenmin alles vlekkeloos. Als voorzitter moest Kohl drie verschillende stromingen tevreden houden. De vakbondsvleugel, die het liefst regeerde met de SPD. De liberale stroming, die een coalitie wilden met de FDP. En tot slot de conservatieven, die meenden dat de partij een absolute meerderheid kon veroveren en liever Strauß steunden dan Kohl. Daarnaast moest hij op zijn hoede zijn voor rivalen. In een federale staat is iedere deelstaatpremier een mogelijke lijsttrekker bij landelijke verkiezingen.
In korte tijd moest Kohl gelijktijdig wennen aan de Bondsdag, leren oppositie voeren, gezag verwerven binnen de fractie en leiderschapsrivalen in de gaten houden. Dit alles in het zicht van landelijke media. Hij kon partijbijeenkomsten achter zich krijgen en wist hoe menigten op pleinen in Rijnland-Palts moest toespreken. Kohl bleek echter geen geboren redenaar en was weinig mediageniek. Ook privé werd hij eenzaam: zijn zonen zaten op de middelbare school en bleven met Hannelore in Ludwigshafen wonen. Tot 1982 zou hij een weekendhuwelijk hebben. Bonn veranderde Kohl. De joviale, hartelijke deelstaatpremier veranderde in een wantrouwend man, altijd beducht voor samenzweringen en messen in de rug. Zo ontstond zijn gewoonte om zich vooral te omringen met wie hem volledig trouw was.
Toen het verkiezingsjaar 1980 naderde en Kohl steeds meer kritiek kreeg, zag hij af van een nieuw lijsttrekkerschap. Wel probeerde hij te verhinderen dat Strauß lijsttrekker werd. Hij steunde de andere kandidaat, Ernst Albrecht, premier van Nedersaksen (vader van Ursula von der Leyen, de huidige voorzitter van de Europese Commissie). Strauß behaalde echter meer stemmen. Vanaf dat moment toonde Kohl zich loyaal aan de lijsttrekker, uit een combinatie van partijtrouw en berekening. Het was niet onwaarschijnlijk dat de uiterst conservatieve Strauß buiten Beieren te omstreden zou blijken om de verkiezingen te winnen van de populaire, ook voor rechtse kiezers aanvaardbare, SPD-premier Helmut Schmidt. Dan zou Kohl overblijven als CDU/CSU-leider. Schmidt bleef inderdaad bondskanselier en Strauß richtte zich voortaan op Beieren.
1982-1990: middelmatige bondskanselier?
Strauß’ vertrek van het federale toneel opende nieuwe mogelijkheden. Hans Dietrich Genscher, leider van de liberale FDP, constateerde dat liberalen en socialisten te verschillend dachten over het aanpakken van de economische stagnatie. Daarnaast voorzag hij dat de achterban van de SPD zich zou keren tegen uitvoer van het (door Schmidt geïnitieerde!) NAVO-dubbelbesluit. Op beide punten kon beter samengewerkt worden met de CDU. Zeker nu liberalenhater Strauß geen belemmering meer vormde.
Met liberale steun werd Kohl op 1 oktober 1982 door het Duitse parlement gekozen tot bondskanselier. Kohl voelde aan dat een verkiezingsoverwinning meer gezag zou hebben. Bij de vervroegde verkiezingen van 6 maart 1983 behaalde zijn coalitie een meerderheid. Wellicht een kwestie van tijdgeest: in 1982 waren ook in Nederland en België confessioneel-liberale regeringen aangetreden, met de christen-democraten Ruud Lubbers en Wilfried Martens als premiers. Alle drie de regeringen bespaarden op overheidsuitgaven en gaven ruimte aan de vrije markt.
Vergeleken met zijn twee buitenlandse collega’s werd Kohl minder aanvaard als premier. Zijn verhouding met de media was slecht. De landelijke en opinieweekbladen waren gevestigd in grote steden. Kohl was deelstaatpremier geweest, zijn illustere voorgangers Adenauer, Willy Brandt en Schmidt burgemeester. Maar zij waren burgemeester van de grote steden Keulen, West-Berlijn en Hamburg geweest, terwijl Rijnland-Palts ‘slechts’ een kleine landbouwdeelstaat was. De andere drie waren ook grote spelers op het wereldtoneel, Kohl leek vooral een binnenlandse premier.
Een extra obstakel vormde onthullingen, begin jaren tachtig, over illegale giften aan politieke partijen door het bedrijfsleven, vooral het Flick-concern. Uiteindelijk bleek ook de SPD hier schuldig aan te zijn geweest, maar aanvankelijk kregen vooral de drie regeringspartijen de aandacht. Hierdoor daalden politici in de achting van de kiezer.
In 1987 kreeg de coalitie minder stemmen, maar voldoende om verder te regeren. In 1989 probeerden een aantal politici, aangevoerd door Heiner Geißler, Kohl af te zetten als partijleider. Op het partijcongres in Bremen herstelde Kohl zijn gezag, maar het had weinig gescheeld of hij was weg geweest. De vraag bleef of hij de volgende verkiezingen zou kunnen winnen. Had hij die verloren, dan zou hij als een middelmatige bondskanselier herinnerd worden.
1990-1998: kanselier van de eenheid
In 1989 viel de Berlijnse Muur. Kohl greep zijn kans en bewerkstelligde de hereniging van Oost- en West-Duitsland in 1990. Bij die hereniging hoorden nieuwe verkiezingen, die hij glansrijk won. Voor de eerste (en enige) keer verwierf hij zijn zetel niet als lijsttrekker, maar als winnaar van een kiesdistrict.
Europa
Voortaan zou hij openlijk een rol spelen op het Europese toneel. Als overtuigd Europeaan zette hij zich met hart en ziel in voor de invoering van de Europese eenheidsmunt, de euro. Daarnaast maakte hij zich sterk voor de uitbreiding van de Europese Unie met landen uit Oost-Europa. Voor hem persoonlijk lagen de Duitse en de Europese eenwording in elkaar verlengde: als Oost- en West-Duitsland één konden worden, dan ook Oost- en West-Europa. Hierbij speelde ook de situatie op de Balkan mee. Na het wegvallen van het communisme viel Joegoslavië uiteen in meerdere staten, met (burger)oorlog als gevolg. Gevreesd werd dat hetzelfde in Oost-Europa kon gebeuren.
Binnenland
In eigen land verliep de integratie van Oost en West niet soepel. De hereniging was geen fusie tussen twee gelijkwaardige staten, Oost-Duitsland ging op in West-Duitsland. De Bondsrepubliek Duitsland kreeg er vijf deelstaten bij. De DDR was al economisch zwak. Voor zover het exporteerde, was dat aan andere Oostbloklanden. De invoering van de sterke D-mark maakte de Oost-Duitse bedrijven te duur voor Oost-Europese landen.
De overgang van planeconomie door de staat naar kapitalistische markteconomie verliep stroef. In de DDR waren werknemers collega’s, nu moesten ze concurrenten zijn. Al snel ontstond het beeld dat bedrijven uit het westen van het land het oosten leegroofden. Veel mensen verloren hun baan.
Het opnemen van de failliete DDR betekende extra financiële lasten voor de Duitse staat. Besloten werd een solidariteitstoeslag, in de volksmond ‘Soli’, in te voeren om de extra uitgaven te dekken. Pijnlijk voor regeringspartijen CSU en FDP, die altijd voor belastingverlaging waren.
Kohl probeerde Oost en West in ieder geval politiek te verenigen. In Bonn stelde hij medewerkers en later ook ministers aan die uit het oosten kwamen (zoals Angela Merkel). Daarnaast stelde hij ervaren partijgenoten uit het westen aan als lijsttrekker bij deelstaten in het oosten. Het laatste had keerzijden. Kwatongen beweerden dat dit degenen betrof die niet goed genoeg waren voor het westen. En op den duur ging het in het oosten steken dat ‘Wessis’ de leidinggevende functies bezetten. Op korte termijn had de CDU succes: de oostelijke deelstaatpremiers waren voornamelijk CDU-politici. Tegelijkertijd verloor ze in het westen de ene na de andere deelstaat aan de SPD. In 1991 zelfs Kohls eigen Rijnland-Palts, sindsdien altijd geregeerd door de SPD.
Kroonprins Schäuble
Kohl deed wat Adenauer nooit had gedaan: hij wees een kroonprins aan, Wolfgang Schäuble, Bondsdaglid sinds 1972 en sinds 1984 minister. In 1991 werd hij fractievoorzitter. Lastig, voor Schäuble, was dat Kohl niet aangaf per wanneer deze hem kon opvolgen. Pas in 1997 verklaarde Kohl openlijk in hem zijn opvolger als premier te zien – maar pas vanaf 2002. Kohl zou in 1998 nog lijsttrekker zijn.
Achteraf kan de vraag gesteld worden of Kohl in de jaren negentig te veel met het buitenland en te weinig met het binnenland bezig was. De Golfoorlog en de Balkanoorlogen kon hij niet voorzien. Hij zegde echter ook Rusland en Oost- en Zuid-Europese landen economische steun toe, met weinig oog voor hoe deze ‘chequeboekdiplomatie’ bekostigd kon worden. Kohl was historicus, Schäuble jurist. Schäuble had ook verstand van financiën. Was hij, gezien de toenemende economische problemen die Duitsland kreeg, misschien geschikter geweest als lijsttrekker in 1994 of 1998? Kohl wilde echter tot 2002 bondskanselier blijven. Kanselier van de Duitse eenheid was onvoldoende, hij wilde ook de kanselier zijn die de euro – symbool van Europese eenheid – invoerde.
1998-2017: geen bondskanselier meer
Na de verkiezingen van 1998 belandden alle regeringspartijen in de oppositie. Gerhard Schröder werd bondskanselier van een regering van SPD en Groenen (1998-2005). Kohl legde gelijk het partijvoorzitterschap neer, Schäuble volgde hem op. Kohl bleef wel Bondsdaglid. Hij wilde de verhuizing van de Bondsdag van Bonn naar Berlijn, in 2000, meemaken.
Giftenaffaire 1999-2000
In 1999 werden Europese en enkele deelstaatsverkiezingen gehouden. De CDU zette Kohl in bij de verkiezingscampagne en niet zonder succes. In deze periode eiste hij een wagen met chauffeur. Dit regelde hij niet via het bestuur, hij belde direct naar medewerkers op het partijkantoor. Schäuble en Merkel (sinds 1998 algemeen secretaris) passeerde hij. Was hij werkelijk van plan in 2002 met pensioen te gaan of zag hij zich nog als chef?
November 1999 kreeg de CDU opnieuw te maken met een affaire rond dubieuze partijdonaties. In een tv-interview, 16 december 1999, gooide Kohl olie op het vuur door toe te geven hiervan geweten te hebben, maar zijn erewoord gegeven te hebben geen namen bekend te maken. Publicitair was dit schadelijk voor de partij.
Op 22 december verscheen een ingezonden artikel van Merkel in de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Hierin prees ze Kohls verdiensten voor de partij, om tegelijk te stellen dat door deze giftenaffaire zijn tijd nu definitief voorbij was. Tot op heden zijn de meningen verdeeld: dolkstoot in Kohls rug of een noodzakelijk door te hakken knoop?
Tussen Kohl en Merkel kwam het nooit meer goed. In de jaren negentig was zij Kohls pupil geweest, haar artikel in de krant was voor hem een vadermoord. Schäuble verbrak begin 2000 zijn banden met Kohl, toen die bleef weigeren namen te noemen.
Zo ontstonden twee totaal verschillende publieke beelden van Kohl. In het buitenland bleef hij gezien worden als groot staatsman, in Duitsland leek hij van zijn voetstuk gevallen. In 1998 was hij CDU-erevoorzitter geworden, vanaf 2000 niet meer. De partij zou hem later rehabiliteren.
Geschiedschrijving
Na zijn vertrek uit de politiek legde Kohl zich toe op het schrijven van zijn memoires, Erinnerungen, waarvan drie delen zijn verschenen (een vierde was gepland). Zijn gastschrijver, journalist Heribert Schwan, bleek een ongelukkige keus. In 2014 publiceerde Schwan een ongeautoriseerde biografie, gebaseerd op bandopnamen waarin Kohl zwaar uithaalde naar mensen. Kohl klaagde hem aan en kreeg gelijk van de rechter.
In 2010 promoveerde journalist Jens Peter Paul op een politicologische studie naar de communicatie rond de invoering van de euro.2 In een interview gaf Kohl toe zich bewust te zijn geweest dat de Duitse bevolking de D-mark niet wilde inruilen en dat hij daarover een referendum verloren zou hebben. Zijn verkiezingsnederlaag in 1998 schreef hij daar zelfs deels aan toe. Hij had toch doorgezet, uit overtuiging. Hij stelde “als een dictator” gehandeld te hebben. Pikant, vanwege het Duitse verleden, maar ook de timing. Dit interview had hij maart 2002 gegeven, nog geen drie maanden na invoering van de eenheidsmunt.
De interviews voor beide boeken waren gegeven in 2001 en 2002. Voelde Kohl zich vrij om te spreken nu hij geen partijleider meer was of kwam zijn loslippigheid voort uit woede omdat hij zich op dat moment onheus behandeld voelde door zijn partij?
Privé
Na de politiek ging het in zijn privéleven slecht. In 2001 pleegde zijn echtgenote Hannelore zelfmoord. Ze leed al jaren aan een lichtallergie en was steeds depressiever geworden.
Kohl hertrouwde in 2008 met de 34 jaar jongere Maike Richter. Er zullen meer volwassenen zijn die niet graag iemand van hun eigen leeftijd als stiefouder hebben. In dit geval leidde het tot een breuk tussen Kohl en zijn twee zonen. De oudste, Walter, publiceerde in 2011 een boek waarin hij zijn vader verweet er nooit voor zijn vrouw en kinderen geweest te zijn, maar in de pers wel pronkte familieman te zijn. Datzelfde jaar publiceerde de hierboven al genoemde Schwan een biografie over Hannelore, met als strekking dat zij zich wegcijferde voor de carrière van haar man.
Historicus Hans-Peter Schwarz nuanceerde dit beeld. Ten eerste had Hannelore weliswaar weinig met politiek, maar zorgde ze daarom voor een strikte scheiding tussen publiek en privé. In huis en binnen de familie had zij het voor het zeggen. Ten tweede leefden politieke leiders in de tweede helft van de twintigste eeuw nu eenmaal meer voor de openbaarheid dan voor het gezin.
Kohl was na een knieoperatie al aan een rolstoel gekluisterd. In 2008 liep hij door een val van de trap een hersenbeschadiging op, waardoor hij het spreken opnieuw moest leren. In 2011 was hij nog aan het revalideren. De twee boeken verschenen op een moment dat Kohl zich moeilijk publiek kon verweren.
Begraven als Europeaan
Kohl overleed in 2017. Als eerste staatsman in de geschiedenis kreeg hij geen staatsbegrafenis, maar een Europese begrafenis. De publieke ceremonie vond plaats in Straatsburg (Frankrijk), de kerkelijke uitvaart en de ter aarde stelling in Duitsland.
Tijdschrift: Helmut Kohl. Ter Herinnering
Video van de Europese Commissie naar aanleiding van het overlijden van Helmut Kohl:
1 – H. Kohl, Die politische Entwicklung in der Pfalz und das Wiedererstehen der Parteien nach 1945, dissertatie, universiteit Heidelberg, 1958.
2 – J.P. Paul, Bilanz einer gescheiterten Kommunikation. Fallstudien zur deutschen Entstehungsgeschichte des euro und ihrer demokratietheoretischen Qualität (Berlijn, 2010)
Literatuur
-Frank Bösch, Macht und Machtverlust. Die Geschichte der CDU (Stuttgart, 2002)
-Elsevier Weekblad, Helmut Kohl. Ter Herinnering (1930-2017)
-Helmut Kohl, Erinnerungen (drie delen, 2004-2007; behandelt zijn leven van 1930 tot 1994)
-Hans-Peter Schwarz, Helmut Kohl. Eine politische Biographie (München, 2012)