Het einde van de CPN (1977-1991)

Deel 20 van de serie ‘CPN in de Koude Oorlog’
6 minuten leestijd
Detail van de voorpagina van het laatste nummer van De Waarheid (28-4-1990) - Delpher
Detail van de voorpagina van het laatste nummer van De Waarheid (28-4-1990) - Delpher

In 1991 viel na ruim tachtig jaar het doek voor de Communistische Partij van Nederland (CPN), een van de oudste communistische partijen ter wereld. Dat jaar fuseerde de CPN met de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), de Politieke Partij Radikalen (PPR) en de Evangelische Volkspartij (EVP) tot de nieuwe partij GroenLinks. Twee grote verkiezingsnederlagen – in 1977 en in 1986 – zorgden ervoor dat de fusie van deze partijen doorgang kon vinden.

Dit artikel gaat in op de laatste jaren van de CPN, in grote lijnen van 1977 tot en met 1991. Dit waren jaren van grote veranderingen voor de partij. Eerst was er een ingrijpende interne vernieuwing, daarna de hiervoor genoemde fusie met drie andere kleine linkse partijen.

De CPN rond 1977

De CPN was in 1977 nog steeds een revolutionaire partij, de partij van de klassenstrijd. Ze was sterk gericht op de materiële belangenbehartiging voor de arbeidersklasse; aan niet-materiële thema’s – zoals democratisering en vrouwenemancipatie – besteedde ze amper aandacht. De partij kende, overeenkomstig het leninistische partijmodel, een sterk hiërarchische en centralistische structuur. Haar autoritaire leider, Paul de Groot, hield de partij in een ijzeren greep.

Onder de oppervlakte was de CPN echter al aan het veranderen, vooral vanaf het begin van de jaren zeventig. Naast de trouwe (en krimpende) arbeidersaanhang werden toen relatief hoog opgeleide studenten, leraren en sociaal werkers lid van de partij. Deze nieuwe leden hadden meer oog voor niet-materiële thema’s en waren minder vergroeid met de Sovjet-Unie. De veranderende sociale samenstelling van de partij was de basis van de ideologische vernieuwing in de jaren na 1977.

Vernieuwing CPN

Na de grote verkiezingsnederlaag van 1977, toen de CPN 5 van haar 7 zetels verloor, begon een ingrijpende verandering en vernieuwing van de partij. Na de nederlaag rebelleerden intellectuelen en later feministen tegen het stalinisme in de partij. Ze wonnen de partijstrijd van de orthodoxe vleugel. De partij veranderde daarna in een aantal stappen ingrijpend van karakter.

Ina Brouwer op verkiezingscampagne, 1982
Ina Brouwer op verkiezingscampagne, 1982 (CC0 – Marcel Antonisse / Anefo – wiki)
Begin 1978 moest Paul de Groot opstappen als erelid van het partijbestuur – en de facto partijleider –, waarmee een eind kwam aan een partijleiderschap van veertig jaar. Op het CPN-congres van dat jaar werd aangekondigd dat de partij zich zou gaan vernieuwen; er moest een nieuw beginselprogramma komen. Het congres sprak zich ook uit voor brede coalitievorming die op termijn moest leiden tot een linkse meerderheid. Omdat de Partij van de Arbeid niet mee wilde doen, ging de CPN de banden met PSP en PPR aanhalen. Een minderheid binnen de partij, de orthodoxe (‘horizontale’) vleugel, wilde overigens helemaal geen vernieuwing. Zij wenste vast te houden aan een zelfstandige, op marxistisch-leninistische leest geschoeide partij.

In 1981 bracht de partij fris bloed in de Tweede Kamer, Ina Brouwer; voor het eerst kwam daarmee een CPN’er uit de na-oorlogse generatie in de Kamer. Een jaar later stapte Marcus Bakker op en werd Brouwer fractievoorzitter.

In 1982 trok het CPN-congres het beruchte rapport ‘De CPN in de oorlog’ uit 1958 officieel in. Ook werden de in dat rapport tot verraders verklaarde opposanten – onder wie de voormalige partijcoryfeeën Gerben Wagenaar en Henk Gortzak – gerehabiliteerd. Opmerkelijk was dat geen van de mensen die in 1958 hadden meegewerkt aan de totstandkoming van dat rapport zich op het congres hoefden te verantwoorden, ook opsteller Marcus Bakker niet.

Op het partijcongres van 1984 werden grote stappen naar vernieuwing gezet. Het congres stelde een nieuw beginselprogramma vast. De belangrijkste punten waren:

  • Marxisme én feminisme waren inspiratiebronnen voor de ideologie van de partij. De partij was tot de conclusie gekomen dat er meer maatschappelijke tegenstellingen waren dan die tussen arbeid en kapitaal, bijvoorbeeld ook die tussen man en vrouw.
  • De partij omarmde de neutrale staat en de parlementaire democratie. Daarmee werd afscheid genomen van de ‘voorhoederol van de arbeidersklasse’, van de ‘volksdemocratie’ en van de ‘dictatuur van het proletariaat’.
  • De markt hoefde niet meer afgeschaft te worden. De overheid zou via planovereenkomsten met bedrijven de economie moeten gaan sturen. Daarmee nam men ook op economisch gebied afstand van het Sovjet-model.
  • De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie werden als supermachten beiden verantwoordelijk gehouden voor de wapenwedloop. De partij wilde de bewapening terugdringen en uit de NAVO treden, zonder overigens meer aansluiting te willen zoeken bij het Oostblok.
  • De partij moest intern worden gedemocratiseerd. Het autoritaire partijmodel van het ‘democratisch-centralisme’ werd afgeschaft.

Ina Brouwer tijdens Landelijke CPN-manifestatie in de RAI in Amsterdam, 1985 (CC0 - Anefo - Sjakkelien Vollebregt - wiki)
Ina Brouwer tijdens Landelijke CPN-manifestatie in de RAI in Amsterdam, 1985 (CC0 – Anefo – Sjakkelien Vollebregt – wiki)
Tijdens het congres waren er heftige botsingen tussen vernieuwers en orthodoxen, waarbij de laatsten het onderspit dolven. Het jaar daarop, eind 1985, verliet de orthodoxe vleugel de CPN en stichtte het Verbond van Communisten in Nederland (VCN), een marxistisch-leninistische en op Moskou georiënteerde partij.

Het resultaat van het congres van 1984 was dat de ideologie van de partij drastisch was aangepast en veel dichter bij die van PSP en PPR kwam te staan.

Medio jaren tachtig was de CPN zo na een ingrijpende vernieuwing ‘een gewone partij’ geworden. De vraag was wat nog het onderscheidende karakter van die partij was. Was ze niet gewoon overbodig geworden? Dat vond de kiezer kennelijk wel. Bij de Kamerverkiezingen van 1986 verloor de CPN al haar (drie) zetels. Deze electorale dreun kwam hard aan. Voor het eerst sinds 1918 waren de communisten niet meer vertegenwoordigd in de Tweede Kamer. Dat leverde ook financiële problemen op doordat de overheidsfinanciering wegviel.

Niet alleen voor de CPN waren de verkiezingen van 1986 desastreus. Naast de CPN verdween ook de EVP uit de Kamer; de PSP verloor 2 van haar 3 zetels; alleen de PPR bleef gelijk (2 zetels). Een fusie van deze partijen leek nog de enige weg naar overleving.

Naar GroenLinks

Het fusieproces verliep aanvankelijk moeizaam, dit met name door politiek-inhoudelijke en culturele verschillen tussen de partijen, verschillen die gaandeweg – met name door de vernieuwing van de CPN – kleiner werden.

Pas in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 1989 overwonnen de vier partijen hun aarzelingen en gingen ze nauw samenwerken, met een gezamenlijk programma en een gezamenlijke kandidatenlijst – lokaal was dat soms al eerder het geval. De verkiezingen van 1989 waren redelijk succesvol, zeker in vergelijking met die van 1986. De combinatie Groen Links (nog met spatie) behaalde 6 zetels (in 1986: opgeteld 3). In procenten was de uitslag echter minder gunstig: geen verdubbeling, maar van 3,3 (in 1986) naar 4,1 procent van de uitgebrachte stemmen.

Kort bericht op voorpagina NRC Handelsblad over opheffing CPN (17-6-1991) - Delpher
Kort bericht op voorpagina NRC Handelsblad over opheffing CPN (17-6-1991) – Delpher
Na de verkiezingen van 1989 ging het hard met de samenwerking. Er was één Kamerfractie. De nevenorganisaties (zoals de wetenschappelijke bureaus van de partijen) gingen steeds nauwer samenwerken en fuseerden vervolgens, ook om zo in aanmerking te komen voor overheidssubsidiëring. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1990 waren er bijna overal in het land Groen Links-lijsten. In 1990 werd het dubbellidmaatschap geïntroduceerd; alle leden van CPN, PSP, PPR en EVP werden ook lid van (het inmiddels officieel opgerichte) Groen Links. Zo kon men alvast wennen.

Rond 1990 was de vraag: een federatie (van 4 partijen) of een fusie? De PPR en de PSP zetten in op een fusie; ook de EVP wilde een snelle fusie. Bij de CPN bestonden nog de meeste aarzelingen. Maar de ineenstorting van het ‘reëel bestaande socialisme’ in Oost-Europa en het politieke én morele failliet van het staatssocialisme versnelden het proces. Het communisme was sterk in diskrediet geraakt, en dat had ook zijn weerslag op de CPN – hoezeer die partij ook vernieuwd was en afstand genomen had van het stalinisme. In 1991 hief de CPN zich op en ging op in Groen Links.

Tot slot

Voorpagina van het laatste nummer van De Waarheid (28-4-1990) - Delpher
Voorpagina van het laatste nummer van De Waarheid (28-4-1990) – Delpher
Het opzij zetten van partijleider Paul de Groot was het startsein voor een ingrijpende vernieuwing van de CPN. Alle zolang gekoesterde communistische dogma’s gingen bij het grof vuil. Het mocht echter niet meer baten. Het aantal partijleden daalde gestaag, net als het aantal abonnees op partijkrant De Waarheid. De laatste krant verscheen in 1990. Een jaar later was het ook afgelopen voor de partij.

Naast de CPN hadden ook PSP, PPR en EVP het electoraal moeilijk. Een fusie leek de enige manier tot overleven. De totstandkoming van Groen Links was echter aanvankelijk een nogal moeizaam proces, vooral door de grote verschillen tussen de partijen, die echter gaandeweg – door de vernieuwing van de CPN – wel kleiner werden. Cruciaal was de totstandkoming in mei 1989 van het electorale samenwerkingsverband van de vier partijen met één kandidatenlijst en één verkiezingsprogramma. De vorming van een gezamenlijke Groen Links Kamerfractie leidde vervolgens tot een dynamiek die bijna onontkoombaar eindigde in een nieuwe partij en de opheffing van de bestaande partijen.

~ Jan de Vetten

Dit artikel maakt onderdeel uit van de serie De CPN in de Koude Oorlog

Bronnen â–¼

Boeken
– Lucardie, A., W. van Schuur en G. Voerman, Verloren illusie, geslaagde fusie? GroenLinks in
historisch en politicologisch perspectief (Leiden 1999).
– Lucardie, A., en G. Voerman (eds.), Van de straat naar de staat? GroenLinks 1990-2010 (Amsterdam 2010).
– Verrips, Ger, Dwars, duivels en dromend. De geschiedenis van de CPN 1938-1991 (Amsterdam 1995).

Kranten
– De Waarheid (Delpher: http://www.delpher.nl.)

Websites
– Databank verkiezingsuitslagen: https://www.kiesraad.nl/verkiezingen/verkiezingsuitslagen

Jan de Vetten is historicus, afgestudeerd in Leiden in 1981. In 2016 promoveerde hij in Leiden op zijn proefschrift: In de ban van goed en fout. De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten (1980-1998). Het boek is uitgegeven bij Prometheus, Amsterdam. Momenteel doet hij onderzoek naar de omgang met en bestrijding van links- en rechts-radicale partijen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×