Suggesties ter bestrijding van provo’s (1966)

Historische klaagbrieven (2)
2 minuten leestijd
Het eerste verkiezingsbord van de Provopartij te Amsterdam, 8 mei 1966
Het eerste verkiezingsbord van de Provopartij te Amsterdam, 8 mei 1966 (CC BY-SA 3.0 nl - Spaarnestad Anefo - wiki )
Nederlanders nemen niet snel een blad voor de mond: we kennen een lange traditie van mopperen en klagen. In vergeten archiefmappen hebben de grieven zich eeuwenlang opgestapeld; je vindt er bijvoorbeeld klachten over helse grammofoonconcerten, onbedekte museale geslachtsdelen en onhoffelijke agenten. Veel van deze brieven schetsen onbedoeld een vermakelijk tijdsbeeld. Historisch letterkundige Annemieke Houben diept voor Historiek elke week een historische klacht op.

Deze aflevering: suggesties ter bestrijding van de provo’s (1966).

Stroomstoten

In 1966 stond het conservatieve deel van de Nederlandse bevolking op z’n achterste poten. Het ‘langharig werkschuw tuig’ dat zich verenigde in de provobeweging, dreigde het ganse land te ontregelen. Uit het hele land kwamen steunbetuigingen voor het Amsterdamse politiekorps, dat er de handen aan vol had. De brieven staan vol met suggesties ter bestrijding van de beweging. Een psycholoog (!) uit Amsterdam-Zuid suggereert opsluiting in een ‘psychopaten-asyl’ en schreef:

‘Doet u inderdaad niets, dan kunt u er op rekenen dat wij als ordelievende burgers dit provo-gedoe zullen afstraffen en onmogelijk maken en zien wij het spoedig gebeuren dat de politie die provo’s tegen ons, het ordelievende maar zeer gekwetste deel van de bevolking moet beschermen. Mijn vrienden en ik lopen tenminste al met een hondenzweep in de broekspijp, al zoeken wij natuurlijk de relletjes nooit op.’

Ook de onderstaande briefschrijver pleit voor gewelddadige handhaving.

Aan de Amsterdamse politie

21 juni 1966

Ik las in de krant dat de brandweer in Amsterdam ongeschikt is om relletjes de kop in te drukken. Dus moet alles op de vuist gebeuren met veel ricico en veel kritiek van het publiek en pers. Nu meen ik dat er een methode is om veel te beperken en toch niet te slaan. Nu komt het.

Men plaats in de patroulie outo een hogedruk tank van zeg 100 liter water waaraan men een dito slang koppelt met zo’n gaatje, dat u de dunste straal water krijgt die mogelijk. Nu haalt u stroom van de accu bij de stroomverdeler vandaan en jaagd dit door het dunne straaltje water naar de provo, die krijgt dan zulke klappen alsof hij zo aan de bougie komt, en er zijn nog niet veel die stroom van een bougie verdragen kunnen. [..] Dus de enige funktie van het water is dat zij gebruikt wort als stroomgeleider.

Ik meen dat u zo de provo’s in hun principe aantast: zij willen op de vuist en u geeft ze zware klappen op afstand. Zo jaagd u het publiek niet tegen u in het harnas, want wat zegd zo’n onschuldig lijkend straaltje water, nou daar zit geen sensatie in.

Ik wil wel graag horen wat u van dit idee denkt en waarom zij eventueel verworpen word, ik heb zelf geen geld om het te beproeven. Want ik wil hier ook niemand in kennen en u mag dit ook niet bekend maken, maar daarom ben ik wel nieuwschierig.

H. B.
Schildwolde (Gr.)

De brief wordt ter attentie doorgestuurd aan de hoofdinspecteur, met de vraag: ‘Zou deze suggestie inderdaad te realiseren zijn?’ Zijn antwoord is niet bewaard gebleven.

Bron: Stadsarchief Amsterdam

Ook interessant: Provo: de ludieke opstand van de jaren 1960
Boek van Annemieke Houben: De mooiste liefdesverklaringen van de middeleeuwen tot nu

0
Reageren?x
×