OPINIE
Na het eindigen van wat de “Guerra Civil” of “Spaanse Burgeroorlog” genoemd wordt, op 1 april 1939 was het niet gedaan met het gewapend verzet tegen het fascistische of franquistische Spanje van Franco dat al snel, voor zover het niet reeds tijdens de oorlog gebeurd was, door de hele wereld erkend werd. Er was overigens geen sprake van een burgeroorlog. Het was een opstand van het grootste deel van de legerofficieren met Franco als nog onuitgesproken en nog niet aangeduide leider tegen een wettelijke regering.
Het jaar 1939 werd door Franco het “Año de la Victoria” of het “Jaar van de Overwinning” genoemd. Vreemd is dat de overwinnaars die een staatsgreep pleegden, in de minderheid waren. Voor tegenstanders van Franco was het het eerste jaar van een niets-ontziende onderdrukking. De Catalanen noemen 1939 dan ook nog steeds het “Any Zero” of het “Jaar Nul” dat nog zeker tot de dood van Franco op 20 november 1975 zou duren.
Met het vrijwillige vertrek uit Spanje van koning Alfonso XIII, grootvader van Juan Carlos, in 1931 begon de “Segunda República” of “Tweede Republiek”. Hiermee kwam de facto een einde aan de monarchie. Na het opdoeken van de “Segunda República” in 1939 op het einde van de zogenaamde burgeroorlog was het niet gedaan met de strijd tegen het franquistische fascisme.
Groepjes verzetsstrijders binnen Spanje zelf en vooral vluchtelingen die in Frankrijk in concentratiekampen verbleven en later de nazistische bezetter ervan zouden bevechten en zelfs in Duitse uitroeiingskampen terecht zouden komen, bevochten Franco met gewapende acties. Catalanen en inwoners van Euskal Herria of Euskadi, ten onrechte Baskenland genoemd, namen de leiding.
Verwonderlijk is dit niet. Beide naties of volkeren waren tijdens de “Segunda República” door de wettelijke Spaanse regering als quasi-onafhankelijke naties binnen Spanje erkend. Ze hadden dan ook een zeer groot zelfbeschikkingsrecht. Vanaf 1939 werden ze dan ook de gedoodverfde slachtoffers van het franquisme. Gewapende verzetsorganisaties werden opgericht, met één enkel doel: het fascistische Spanje ten gronde richten.
Ze gingen daarin zeer ver. Zelfs na de dood van Franco en de invoering van een zogenoemde democratische grondwet die door een meerderheid van oud-franquisten ingevoerd werd, werden nog verzetsgroepen opgericht. Dé reden van oprichting en het doel van bestaan? Het ondemocratische en dus dictatoriale franquistische en ‘post’-franquistische (omdat neo-franquisten aan de touwtjes bleven trekken) Spanje ten val brengen. In Catalunya werd nog in 1979 “Terra Lliure” of “Vrij Land”, een groep die zich in 1995 zou ontbinden, opgericht. De belangrijkste verzetsbeweging was overduidelijk de ETA.
ETA uit Euskadi staat voluit voor “Euskadi Ta Askatasuna” of “Baskenland en Vrijheid”, zoals het steeds vertaald wordt. Doel: door gewapend verzet een onafhankelijke en socialistische staat oprichten. Daarbij zou ze zich richten tegen elke aanwezigheid van de Spaanse staat in Euskadi, niet alleen leger en politie, maar ook bestuurders en ambtenaren. Het idee was de gewapende strijd te staken zodra Spanje de soevereiniteit en het zelfsbeschikkingsrecht van Euskadi erkende.
Vaak wordt beweerd dat de ETA zichzelf in staat van oorlog met Spanje beschouwt. Dit klopt niet. Na de oorlog behield franquistisch Spanje de staat van oorlog. Spanje heeft zich dan ook in staat van oorlog met Catalunya en Euskadi verklaard. Dit betekent ook dat tegenstanders van het regime voor militaire of uitzonderingsrechtbanken – die nergens ter wereld blijk van rechtvaardigheid hebben gegeven – moesten verschijnen.
De ETA, die op 31 juli 1959 werd opgericht, heeft een zeshonderdtal dodelijke slachtoffers gemaakt. De belangrijkse is premier Luis Carrero Blanco, admiraal en gedoodverfd opvolger van Franco. In 1973 werd hij in het centrum van Madrid met zijn gepantserde wagen de lucht ingeblazen. Meer dan eens werd de ETA valselijk beschuldigd van aanslagen. Hét voorbeeld is de aanslagen op treinen in en naar het Atocha-station in Madrid op 11 maart 2004 die door de Partido Popular (PP), regeringspartij, aan de ETA werden toegeschreven in de hoop om alsnog de verkiezingen van 14 maart 2004 te winnen. Een spontane SMS-actie verspreidde de waarheid en leidde zo tot de nederlaag van de PP in de verkiezingen. Niemand van de toenmalige regering werd voor de valse informatie veroordeeld.
Vrijheidsstrijders?
Met taalgebruik is het vreemd gesteld. De overwinnaars van de Amerikaanse en Franse revoluties in 1776 en 1789 en de Zuid-Nederlanders die de Nederlandse troepen in 1830 wegjoegen en zo spijtig genoeg verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van wat België wordt genoemd, worden vrijheidsstrijders genoemd. Waarom? Omdat ze door te winnen hun doel, onafhankelijkheid, bereikten? De vrijheidsstrijders van Euskadi noemt men terroristen. Waarom? Omdat ze hun doel (nog) niet bereikt hebben? Vreemd, want in beide soorten van onafhankelijksstrijd zijn doden, te veel doden gevallen.
De ETA heeft zijn strijd tegen Spanje duur betaald. Tal van leden werden door doodseskaders van de extreem-rechtste Spaanse regering geliquideerd of in regelrechte vuurgevechten gedood of veroordeeld tot zeer lange gevangenisstraffen zeer ver van huis zodat bezoek door familie zeer moeilijk, zoniet onmogelijk gemaakt werd.
Ik geef maar één voorbeeld. In 1987 werd Inés del Rio veroordeeld tot 3.828 jaar, een gevol van het optellen van diverse straffen. De maximale straf bedroeg echter dertig jaar, de maximale straf volgens een wet van Franco (vreemd genoeg) uit 1973. Wegens goed gedrag kon ze genieten van strafvermindering zodat ze in 2008 had moeten vrijkomen. Spanje paste haar eigen wetten echter verkeerd, lees onwettelijk, toe en trok de strafvermindering af van de maximaal-uitgesproken strafmaat van 3.828 jaar en niet van de wettelijke maximumstraf van dertig jaar.
Del Rio ging in beroep bij het “Europees Hof van de Rechten van de Mens” in Straatsburg. Het Hof wees Spanje dit jaar terecht. Del Rio en andere ETA-leden moesten onmiddellijk vrijgelaten worden. Een deel van Spanje steigerde en kwam op straat. Dit gebeurde onder impuls van AVT, de PP en de Spaanse regering bij monde van eerste minister Mariano Rajoy.
AVT staat voor “Asociación de Victimas del Terrorismo” of de Spaanse “Associatie voor Terreurslachtoffers”, opgericht in 1981. Ze houdt zich enkel bezig met slachtoffers van de ETA en andere anti-Spaanse verzetsgroepen.
Rajoy: opvolger van Franco
De PP wordt in de Nederlandstalige pers een gematigd-rechtse democratische partij genoemd. Dit klopt niet. Het volstaat om in de geschiedenis terug te gaan tot in de dertiger jaren van vorige eeuw om dit te begrijpen. De “Partido Popular” is de opvolger van de “Alianza Popular” die opvolger was van de “Movimiento” die op zijn beurt de opvolger was van de fascistische “Falange”. De link tussen de “Falange” en Franco is niet moeilijk te leggen: hoewel José Antonio Primo de Rivera de oorspronkelijke leider was, werd Franco al snel dé man van die extreem-rechtse partij. Zonder zin voor overdrijving kan dan ook gesteld worden dat Rajoy de opvolger van Franco is.
Vandaag wordt Spanje geregeerd door één partij, de PP. De regering, lees partij, heeft duidelijk stelling genomen tegen de reeds vermelde beslissing van het “Europees Hof van de Rechten van de Mens”, het hoogste rechtscollege van de “Europese Unie” en zo blijk gegeven van een gebrek aan democratie.
Daarbij is het niet gebleven. Rajoy ontving de AVT. Koning Juan Carlos – die Franco tijdens zijn leven geregeld verving als staatshoofd en hem op 22 november 1975 opvolgde door te zweren op de wetten van de “Movimiento” en de bijbel en nooit het franquisme afzwoor – heeft hetzelfde gedaan.
Iemands rouwgedrag mag men nooit minimaliseren. De ETA is verantwoordelijk voor het moeizame rouwproces van de familie van een zeshonderdtal van haar slachtoffers. Die zeshonderd verdwijnen echter in het niet bij de vele honderdduizenden doden van de dictatuur van Franco. Die families ervan kunnen echter nergens terecht. Noch tijdens het franquisme, noch tijdens het post-fanquisme dat de kop meer nog dan anders opsteekt wanneer de PP aan de macht komt, is ook maar één van die moordenaars veroordeeld, laat staan terechtgesteld.
José Maria Aznar, noch Rajoy, voorzitters van en eerste-ministers in naam van de PP, noch Juan Carlos hebben ooit met families van de franquististisch slachtoffers gepraat. Ze blijven in de kou staan. Nu al staat vast dat die doden die in anonieme massagraven begraven werden of gewoon maar ergens op een onbekende plaats gedumpt werden, nooit een persoonlijk graf zullen krijgen. Nu al staat vast dat geen enkele franquist voor een rechtbank zal verschijnen en veroordeeld zal worden. Nu al staat vast dat Spanje, noch Juan Carlos zich ooit voor de misdaden van het (post-)Francoregime zullen verontschuldigen.
Kortom, Spanje is een land van maten en gewichten. Spanje heeft nog een lange weg af te leggen om een democratisch land te worden. Afgelopen week, 14 oktober 2013, werden dertien Etarras of leden van de ETA vrijgelaten.