Dark
Light

Hoofdkwartier WIC gevonden in Enkhuizen

Auteur:
5 minuten leestijd
De opgraving in Enkhuizen - Foto: Archeologie West-Friesland, Hoorn
De opgraving in Enkhuizen - Foto: Archeologie West-Friesland, Hoorn

Archeologen hebben in Enkhuizen de fundamenten gevonden van het voormalig West-Indische Compagnie (WIC).

Beeldje dat tijdens de opgraving werd gevonden - Foto: Archeologie West-Friesland, Hoorn
Beeldje dat tijdens de opgraving werd gevonden – Foto: Archeologie West-Friesland, Hoorn
De vondst werd gedaan aan de Paktuinen. Dat zich hier eeuwen geleden het hoofdkwartier was gevestigd was bekend, maar niet duidelijk was of er nog resten te vinden zouden zijn. De funderingen van het hoofdkwartier uit 1639, de bijgebouwen en pakhuizen blijken nog redelijk gaaf te zijn. Behalve resten van baksteen gebouwen, zijn ook veel overblijfselen uit de Gouden Eeuw teruggevonden. Archeologie West-Friesland:

Deze duiden op het internationale handels-, maritieme- en militaire karakter van de Enkhuizen in haar glorietijd. Onder de vondsten bevindt zich keramiek en munten uit alle windstreken, maar ook onderdelen van schepen waarmee delen van de huizen zijn gebouwd.

Dat de resten van de gebouwen nog zo gaaf in de grond aanwezig waren, verbaasde de archeologen. Van oud kaartmateriaal en historische gegevens was vooraf bekend dat op deze locatie in de zestiende eeuw de Enkhuizer stadsmuur met torens stond, voorzien van een brede gracht.

Tijdens de Opstand tegen de Spanjaarden maakte na 1573 Willem van Oranje Enkhuizen een van zijn belangrijkste bases. In opdracht van prins Maurits werd Enkhuizen tot een grote vesting uitgebouwd. De oude stadsmuren werden gesloopt, de grachten gedempt en achter de hoge bastions kwamen nieuwe oorlogs-, handels- en visserijhavens te liggen. Met de vrijgekomen grond uit de havens werden de tussengelegen terreinen opgehoogd.

Op deze terreinen werden na 1590 industriële en militaire complexen aangelegd. De economie van Enkhuizen dreef zowel op de haringvangst als de Europese en internationale handel. De naam Paktuinen duidt op het ompakken van op zee gevangen en gekaakte haring, naar export-haring in eiken tonnen.

De rijkste kooplieden van Enkhuizen woonden aan de Paktuinen en de Nieuwe Haven, het huidige Snouck van Loosenpark. Hier verrezen na 1590 statige grachtenpanden van meerdere verdiepingen.

Resultaten van de opgraving

Aan de zijde van de voormalige Nieuwe Haven zijn de resten van tien woonhuizen aangetroffen. Deze patriciërswoningen zijn in de periode 1590-1630 gefaseerd gebouwd. De breedtes van de woningen waren precies gelijk: 7,5 meter. Opmerkelijk is volgens de archeologen de goede kwaliteit van de bouwwerken. Waar in andere delen van Enkhuizen zoals de Boerenhoek de funderingen vrij licht zijn, kwamen hier zeer zware paalfunderingen tevoorschijn. Geen enkele fundering bleek gelijk, elke koopman had kennelijk eigen ideeën over hoe hij de beste en mooiste woning kon neerzetten.

Voor alle woningen is veel hout gebruikt. De funderingspalen bestonden vooral uit Scandinavisch grenenhout, palen van wel 5 meter lang, maar ook uit eiken. Tevens is voor de fundering gebruik gemaakt van scheepshout. Een 7 meter lang roer van een zeevarend schip, is toegepast als funderingsplaat. De zwaarte van de funderingen wees erop dat de woningen twee mogelijk drie verdiepingen bezaten.

De ruimtelijke indeling van de woonhuizen kwam naar voren omdat alle huizen onderkelderd waren. Hiervan werden keldervloeren, haardpartijen en voorraadkamers teruggevonden.

Kaurischelpen die in een waterput zijn gevonden – Foto: Archeologie West-Friesland, Hoorn
Kaurischelpen die in een waterput zijn gevonden – Foto: Archeologie West-Friesland, Hoorn

Beerputten en kaurischelpen

Daarnaast zijn diverse afvalkuilen, beerputten en stortlagen gevonden met een keur aan vondstmateriaal. In de stortlagen zijn veel koperen, bronzen maar ook zilveren en een enkele gouden munt aangetroffen. Een van de afvalputten bevatte veel aardewerk van eigen Enkhuizer bodem, de zogenaamde Werra-schotels.

Een verrassing was de vondst van kaurischelpen. Deze schelpen zijn door de VOC verzameld in Indië en de Stille Oceaan. De kaurischelp vervoerde men naar Enkhuizen, waarna deze werden verhandeld aan de WIC. De WIC ruilde deze schelpjes weer met de indianen in Noord-Amerika tegen beverbont en andere wel waardevolle producten. De Latijnse naam voor de schelp is dan ook heel toepasselijk Moneta moneta.

Stadsgracht

De zestiende-eeuwse stadsgracht van Enkhuizen is doorsneden. Deze liep parallel aan de Paktuinen en was ongeveer 20 meter breed en 3 meter diep. Na 1590 is de stadgracht vooral opgevuld met schone klei uit de Nieuwe Haven, die op dat moment werd aangelegd. Bovenop de schone klei ligt een dikke laag met stort van de omwonenden uit de periode 1590-1638. Uit deze stortlaag kwamen veel vondsten die een goede blik werpen op de gebruiksvoorwerpen van de rijken van Enkhuizen. Luxe aardewerk uit Italië en Frankrijk, tinnen speelgoedjes voor de kinderen of voor in in het poppenhuis.

Daarnaast zijn stukken van groene Enkhuizer vuurklokken aangetroffen. Deze stonden in de zomer in de haardpartij om het zwartgeblakerde haard te verhullen. Op de vuurklokken zijn onder andere de voorstellingen van Abraham en Isaac, maar ook de Enkhuizer stedenmaagd te zien. Dit duidt volgens de onderzoekers op een rotsvast protestants geloof en stedelijke trots. Opvallend is de vondst van plaatjes mica, een natuurlijk soort glas. Dit is niet eerder in opgravingen aangetroffen.

West-Indische Compagnie

Kaart van Enkhuizen uit 1652 – Joan Blaeu
Kaart van Enkhuizen uit 1652 – Joan Blaeu
Aan de Paktuinen verrees in 1639 het Enkhuizer hoofdkwartier van de WIC. Van de bouw aan de straat zijn alle baksteen funderingen verdwenen maar de houten palen, een zogenaamde slietenfundering is nog volledig aanwezig. De dunne palen zijn in grote hoeveelheden mannetje aan mannetje in de grond geheid. De fundering in de slappe klei moet voldoende sterk zijn geweest om een flink gebouw van twee, mogelijk drie verdiepingen te dragen. In deze fundering is een opmerkelijk voorwerp gevonden. Het is een zogenaamde kanonwisser, een lange stok met aan het uiteinde een stevige dweil van lappen. Hiermee werd na het afvuren van een kanon de hete loop schoongemaakt en ontdaan van kruitresten.

Het binnenplein van het hoofdkwartier kende een fraaie keienbestrating. Achter het hoofdgebouw is een groot pakhuis, gebouwd op zeer zware grenen palen, opgegraven. Daarnaast zijn een aantal kleinere pakhuizen en een grote loods teruggevonden. Overal kwamen ingegraven tonnen, afvalbakken, korven en manden aan het licht. In een van deze structuren werd een bijzondere Chinese munt uit de elfde eeuw, een zogenaamde ‘cash’ aangetroffen. Wie deze oude exotische munt verloren is, blijft gissen. Het wijst echter nogmaals op het internationale handelsaspect van de stad.

De grote bloeiperiode van de internationale handelsplaats kwam in de achttiende eeuw tot een einde. In 1805 werd het gebouw gesloopt, een groot pakhuis bleef staan. Dit is in 1970 naar de Wierdijk geplaatst en vormt nu een van de gebouwen van het Zuiderzeemuseum.

In de komende anderhalve week hopen de archeologen nog meer resten van de gebouwen, waterputten en beerputten te kunnen onderzoeken. De grote vraag blijft voor hen of de resten van de zestiende-eeuwse stadsmuur en de waltorens nog in de bodem aanwezig zijn.

Open dag

Voor het algemene publiek wordt er een eenmalige open dag gehouden. Deze vindt donderdag 15 augustus plaats tussen 16.00 en 20.00 uur op het opgravingsterrein aan de Paktuinen tussen de Ridderstraat en het Waaigat. De locatie ligt op drie minuten van treinstation van Enkhuizen.

Gerelateerde boeken:

×