Meer dan 67 jaar nadat een SS-divisie een bloedbad aanrichtte in het Franse plaatsje Oradour-sur-Glane, zijn in Duitsland huiszoekingen uitgevoerd bij zes oud-SS’ers die verdacht worden van betrokkenheid bij de oorlogsmisdaad.
Het bloedbad deed zich voor op 10 juni 1944. Op die dag werd het Franse dorp Oradour-sur-Glane bezocht door leden van de Waffen-SS-divisie Der Führer. De SS’ers omsingelden het dorp en vermoordden 642 inwoners, waaronder veel vrouwen en kinderen. Slechts zes personen overleefden het bloedbad. Het bloedbad was waarschijnlijk een wraakactie voor een aanslag van het verzet, enkele dagen eerder in het nabijgelegen Sain-Junien.
De Duitse justitie startte eerder dit jaar een onderzoek, kort na de veroordeling van John Demjanjuk. Deze Demjanjuk werd schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de moord op ongeveer 28.000 Joden. Het was voor het eerst dat er iemand uit de nazi-tijd werd veroordeeld zonder bewijs dat diegene zelf direct betrokken was bij de moorden. Vrij snel na de veroordeling liet het Openbaar Ministerie in Duitsland weten honderden dossiers van onderzoeken naar oud-nazi’s te heropenen.
Maandag maakte openbaar aanklager Andreas Brendel bekend dat er huiszoekingen zijn uitgevoerd bij zes voormalige leden van de SS-divisie Der Führer die in 1944 het bloedbad aanrichtte in Oradour-sur-Glane. De invallen vonden plaats in woningen in de deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen, Hessen en Brandenburg. Mogelijk worden de zes oud-SS’ers aangeklaagd voor moord of medeplichtigheid aan moord. Volgens Brendel zijn er bij de inval geen belangrijke bewijsstukken gevonden.