Tour de France in Amsterdam
Ik ben er zoveel jaar later nog altijd trots op dat ik het wielerspektakel de Tour de France in 1954 met eigen ogen heb gezien, ik was elf jaar oud. De start was op donderdag en eigenlijk moest ik die dag van mijn vader gewoon naar school, maar ik wilde het voor geen goud missen en besloot die ochtend te spijbelen.
Tijdens de schoolpauze tussen 12.00 en 14.00 uur, toen de start voorbij was, meldde ik me vervolgens gewoon weer op de Boumanschool met de smoes dat ik die ochtend niet zo lekker was geweest. Mijn meester mompelde nog zoiets van: ‘Goed dat je nog bent gekomen.’ Ik heb mijn vader het verhaal pas jaren later verteld; hij moest er toen hartelijk om lachen en begreep het helemaal.
Tegenwoordig is het heel normaal dat de Tour de France buiten Frankrijk vertrekt, maar de allereerste keer was op 8 juli 1954 toen Amsterdam de primeur kreeg voor het vertrek van Le Grand Départ. Het was een bijzonder moment.
Vijf maanden eerder, op 26 januari 1954, maakte de toenmalige Tour-directeur Jacques Goddet in een hoofdartikel van de Franse krant L’Équipe bekend:
De startplaats van de 41ste Tour de France zal worden: Amsterdam. De uitverkiezing is bedoeld als eerbetoon aan de Nederlandse wielrenners die in 1953 het ploegenklassement en vijf etappes hebben gewonnen.
Goddet verder in zijn verhaal: ‘Wielrenners waar de meesten in Frankrijk enkele jaren geleden nog welwillend om glimlachten, maar wij hebben altijd geweten dat zij het met hun enorme fysieke mogelijkheden aan zouden kunnen. Wij hebben steeds geloofd in de goede geest van dat werkzame volk, dat altijd bereid is een aangenomen taak zo goed mogelijk te volbrengen.’
Beelden van de start van de Tour de France in Amsterdam
Het Olympisch Stadion van Amsterdam kreeg dus het vertrek van Le Grand Départ toebedeeld, echter wel op voorwaarde dat er in de kas van de Franse organisatie een storting zou worden gedaan van 100.000 gulden. De gemeente Amsterdam nam een kwart daarvan voor zijn rekening. Ter vergelijking: in 2015, toen in Nederland voor de zesde keer de Tour de France van start ging in Utrecht, moest betreffende stad liefst 15,6 miljoen euro neertellen.
Eind januari kwam eerst nog secretaris-generaal Jean Gerault namens de Tour-directie naar Amsterdam en liet weten dat de start nog twijfelachtig was vanwege de “bekrompen dependances” in het Olympisch Stadion. De toenmalige directeur van het stadion Dick Bessem stelde zijn bezoek direct gerust want met spoed zouden kleine verbouwingen plaatsvinden. Hij zou garant staan voor de huisvesting van alle deelnemers, het afsluiten van wegen, voldoende telecommunicatie en voor de vrije passage bij de Belgische grens waar de eerste etappe in Brasschaat zou eindigen. De Franse delegatie ging gerustgesteld weer huiswaarts, maar had tijdens hun bezoek verder niet veel aandacht gekregen want in die dagen was de Elfstedentochtkoorts hoog opgelopen in Nederland; op 3 februari werd die verreden en door de onderwijzer uit De Veenhoop, Jeen van den Berg, gewonnen.
Op 1 juli 1954 kwam Elie Wermelinger, de kwartiermaker van de Tour, naar Amsterdam en zag tot zijn tevredenheid dat de toegezegde verbouwingen in het stadion klaar waren. Zo kon directeur Jacques Goddet zijn intrek nemen in de directiekamer, een verbouwde voormalige bijkeuken, en voor de medische dienst was er een prima ruimte beschikbaar naast het restaurant met daarin de modernste voorzieningen. Bovendien waren er twaalf enorme tenten neergezet onder de noordelijke tribunes alwaar de mécaniciens de fietsen wedstrijdklaar konden maken. ‘Je ne suis pas content, nee, ik ben verrukt,’ zei Wermelinger na zijn inspectie.
Dit wordt de schitterendste start uit de geschiedenis van de Tour, ik krijg er tranen van in mijn ogen.
Al dagen voor de start van donderdag 8 juli was Amsterdam helemaal in de ban van de Tour: de witte vrachtwagens en de mooie nieuwe volgauto’s gaven het straatbeeld een ander aanzicht en ook de exotische zuidelijke sferen die de duizend volgers van de Tour-karavaan met zich meebrachten zorgden voor opwinding in het destijds grauwe Amsterdam en rond het Olympisch Stadion wemelde het van de belangstellenden om maar een glimp op te kunnen vangen van de renners die daar een voor een gekeurd moesten worden. Het Parool meldde op 6 juli opgewonden over de Spaanse ploeg: ‘Tien gebruinde jongens lopen in welgesneden sportkostuums door de stad en logeren in Hotel Centraal.’ Maar ook de Nederlander Wout Wagtmans, die de eerste etappe zou winnen en vier dagen in de gele trui reed, zorgde voor de nodige opwinding toen hij als een vedette in zijn rode Porsche aan kwam rijden bij het Olympisch Stadion. Daar wachtten honderden kinderen hem op die allemaal een handtekening van hem wilden. Wagtmans vond het allemaal prachtig en genoot volop van al die belangstelling.
De Nederlandse ploeg was ondergebracht in het Parkhotel. Henk Faanhof van de Nederlandse ploeg:
Dat was nog geen vijf minuten van mijn huis op de Willem de Zwijgerlaan, dus toen mijn ploeggenoot Jan Nolten kiespijn kreeg ben ik met hem op de fiets naar mijn tandarts op de Nassaukade gegaan.
Henk Faanhof was overigens ook een begenadigd zanger, groot fan van Frank Sinatra en wanneer hij de kans kreeg zong hij dan ook altijd: “I did it my way”.
Dwangarbeiders van de weg
Alle deelnemende ploegen bestonden uit landenploegen, tegenwoordig zijn het merkenploegen zoals Jumbo-Visma bijvoorbeeld waarin veel verschillende nationaliteiten zijn vertegenwoordigd. Op de avond voor de start werd op het uitverkochte wielergala, dat in het stadion plaatsvond, ook het lied van de Tour de France gedraaid, een ode aan de “dwangarbeiders van de weg”, zoals de renners werden genoemd. Henk Faanhof, die later in deze Tour de monsteretappe Angers-Bordeaux zou winnen (343 kilometer), had het lied opgenomen samen met zijn Amsterdamse ploeggenoot Hein “Tarzan” van Breenen uit de Koningsstraat, met als titel: “We willen ’t winnie op mijn fietsie”.
Opvallend was ook die avond dat de Italiaanse ploeg grote afwezige was tijdens de presentatie van de ploegen. De Italiaanse Bond onder leiding van bondsvoorzitter Rodoni, had besloten geen ploeg af te vaardigen omdat die eerder in hun eigen Giro d’Italia ver onder de maat had gepresteerd en dat werd als een nationaal schandaal beschouwd. Directeur Jacques Goddet van de Tour reageerde woedend op die beslissing: ‘Een misdaad tegen de sport, tegen de Tour en ook tegen Nederland,’ noemde hij het.
Ondanks het slechte weer (veel regen en sommige dagen zelfs niet warmer dan veertien graden) genoot men in de stad gedurende de week die aan de start voorafging, van de Parijse sferen rondom het neergestreken Tour-circus en na het wielergala in het stadion barstte het helemáál los in Amsterdam: de winkels sloten pas om twee uur ‘s nachts en de cafés bleven zelfs de hele nacht open, er waren maar liefst vier kermissen in de stad waarvan er een, na jaren, weer op de Dam en de Amsterdamse politiekapel gaf op het Leidseplein een nachtconcert. De Volkskrant schreef:
Het was niet bepaald een dorstig weertje, maar de Amsterdammers stonden met duizenden, schouder aan schouder, in de stad.
De renners lagen toen allang op bed omdat er de volgende dag gereden moest worden. Directeur Dick Bessem van het stadion sliep slecht die nacht voor de start want toen hij met zijn gezin in de Jan Luijkenstraat thuis kwam ontdekte hij dat er was ingebroken.
Om 09.00 uur de volgende ochtend, met volop zon, vertrok de reclamekaravaan vanwaar uit de luidsprekers typisch Franse muziek en onverstaanbaar Franstalige reclame klonk: voor tandpasta, scheerapparaten, sigaretten, bier, vloeitjes, horloges, rijwielbanden, hoofdpijnpoeders en nog veel meer. Nederland had waarschijnlijk nog nooit zoiets gezien en gehoord.
Later volgden langzaam de 110 renners en alle volgauto’s die allemaal onder de marathonpoort door het stadion uitreden richting Parijs. Het was nog geen echte start want de wedstrijd was geneutraliseerd. De Amsterdammers wilden niets missen en stonden met tienduizenden langs de route; ze zaten bovenop tramhokjes, klommen op muren, hingen in bomen (ikzelf ook) en juichten de renners als echte helden toe. Het officiële startschot was om 11.00 uur op de Sloterweg en werd gegeven door de Amsterdamse burgemeester Arnold Jan d’Ailly. De Tour de France 1954 was begonnen en ikzelf ging gewoon weer naar school.