Op zondag 31 januari 2016 vertelt de Joodse Philip Soesan in het museum van Kamp Westerbork over de invloed van de Tweede Wereldoorlog op zijn leven. Om uit de handen van de Duitse bezetter te blijven moest hij onderduiken bij een katholiek gezin.
Salomon Philip Soesan komt in 1942 als Joodse baby terecht in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Nadat hij daar uit is gesmokkeld groeit hij in de onderduik in Valkenburg op onder de schuilnaam Robbie. Hij is gelukkig bij zijn pleegfamilie: “Het was een zorgeloze en relatief veilige kleutertijd.” Het grootste gedeelte van zijn familie overleeft de oorlog niet. Philips vader en moeder blijken samen met zijn opa en oma in september 1942 in Auschwitz-Birkenau te zijn vermoord.
Na de oorlog wordt Philip, zoals zoveel Joodse weeskinderen, bij zijn pleegouders weggehaald en door de rechter toegewezen aan Joodse familie; een oom en tante van zijn vaders kant uit Zaandam. Afscheid nemen van zijn pleegouders valt hem zwaar:
“Ik dacht dat het mijn ouders waren. Het voelde als ontvoering of kidnap.”
Philip blijft tot zijn twintigste bij zijn oom en tante wonen. Later realiseert hij zich dat de moeizame relatie die zij hadden, veroorzaakt werd doordat ook zíj zwaar onder de oorlog hadden geleden.
De Joodse identiteit speelde lange tijd geen rol in het leven van Philip Soesan, maar inmiddels is hij al enige jaren voorzitter van de Joodse Gemeente Breda. Hij haalt veel voldoening uit het geven van gastlessen op middelbare scholen in Breda en Zeeland waar hij zin verhaal vertelt.
“Wat ons is overkomen mag niet vergeten worden. Misschien kunnen kinderen van nu iets leren van deze geschiedenis.”
Philip Soesan vertelt over zijn oorlogservaringen op zondag 31 januari 2016 om 14.00 uur in het museum van Kamp Westerbork. Na de lezing beantwoordt Philip graag vragen uit het publiek. Toegang tot de lezing is bij de entreeprijs van het museum inbegrepen.