Dark
Light

‘Koloniaal erfgoed Paramaribo brengt geen eenheid’

2 minuten leestijd

Paramaribo
Het historische centrum van de Surinaamse hoofdstad Paramaribo staat sinds de zomer van 2002 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Volgens de VN-organisatie is het gebouwde koloniale erfgoed in de hoofdstad van ‘outstanding universal value’. Sociaal geograaf Eugenio van Maanen van de Rijksuniversiteit van Groningen is het daar niet mee eens.

UNESCO
De sociaal geograaf onderzocht in hoeverre het gebouwde koloniale erfgoed de verschillende etnische bevolkingsgroepen in Paramaribo met elkaar verbindt.

Dit mede omdat UNESCO het centrum van de stad in 2002 een plek op haar gerenommeerde werelderfgoedlijst gaf. Van Maanen:

“Uit het onderzoek blijkt dat deze ‘erkenning’ voor de Surinaamse overheid grote problemen met zich meebrengt en de verschillende etnische bevolkingsgroepen niet dichter bij elkaar brengt.”

Van Maanen onderzocht het cultuurbeleid van de Surinaamse overheid, interviewde experts en bracht de houding van de verschillende etnische bevolkingsgroepen ten opzichte van het gebouwde erfgoed in kaart. Hij constateerde dat het Surinaamse cultuurbeleid op twee gedachten hinkt. Enerzijds is het volgens hem gericht op de instandhouding van culturele diversiteit – onder meer door subsidies aan tentoonstellingen en culturele bijeenkomsten van de verschillende etnische groepen. Anderzijds lijkt de overheid een ‘Surinaamse identiteit’ te willen creëren.

De verschillende bevolkingsgroepen (Creolen, Marrons, Hindoestanen, Javanen en een gemixte groep) hebben volgens de sociaal geograaf ieder een eigen kijk op het gebouwde koloniaal erfgoed. Dit blijkt uit een door hem gehouden enquête onder vijftienhonderd inwoners van Paramaribo. Creolen en Marrons zijn volgens Van Maanen relatief het meest betrokken bij de gebouwen. Dit zou komen doordat deze groepen afstammen van de slaven die de panden ooit bouwden. Uit de enquête blijkt verder dat Hindoestanen en Javanen amper een band hebben met het gebouwde koloniale erfgoed. Van de 244 panden met een monumentenstatus heeft er dan ook geen enkele een Hindoestaanse of Javaanse oorsprong.

De onderzoeker heeft principiële bezwaren tegen de claim van de UNESCO dat erfgoed universele waarde zou hebben:

“Erfgoed is altijd omstreden, overal ter wereld. Wie de macht heeft, bepaalt wat tot het erfgoed gerekend wordt. In Suriname, waar geen enkele bevolkingsgroep getalsmatig dominant is, geldt dat misschien nog meer dan elders. Noch de bevolking, noch de beleidsmakers zijn betrokken bij de vraag wat hét Surinaamse erfgoed zou zijn. Om die reden hebben pogingen tot ‘nation building’, zoals door UNESCO-nominatie, amper kans van slagen.”

Financiën

Van Maanen stelt dat de erkenning door UNESCO Suriname vooral problemen oplevert. Door de status van werelderfoed is de Surinaamse nu verplicht de vele houten gebouwen op te knappen en te onderhouden. Volgens de onderzoeker ontbreekt het de Surinaamse aan de middelen en verkeren de historische panden in bezit van de overheid veelal in slechtere staat dan die in private handen. Van Maanen:

“De overheid heeft geen geld en lijkt vaak zelfs geen belangstelling voor het onderhoud van de panden te hebben.”

Als men het koloniaal erfgoed wil behouden dan zouden de panden een economische en sociale functie moeten krijgen, aldus Van Maanen. De onderzoeker hoopt 30 juni op zijn onderzoek te promoveren aan de aan de Rijksuniversiteit Groningen.

×