“Lekker met de tram”, dacht de vijfjarige Amsterdammer Izak Salomons toen hij in 1943 eindelijk met de tram mocht. Hij zag hij dit als een lichtpuntje omdat het hem en zijn familie eerder door de Duitse bezetter verboden was met het openbaar vervoer te reizen. En dat niet alleen, stap voor stap waren zij en alle andere Nederlandse Joden uitgesloten van de samenleving: ze mochten geen rijwiel bezitten, niet wonen waar ze wilden, geen bedrijf hebben, niet naar het park en de bioscoop enzovoort.
Tussen juli 1942 en september 1943 werden door de nazi’s 63.000 Joden vanuit Amsterdam gedeporteerd, de meesten naar de vernietigingskampen in Polen. Naar schatting 48.000 van hen, waaronder de familie Salomons, werden met de tram naar het Centraal Station of het Muiderpoortstation gebracht om daarvandaan met de trein naar doorgangskamp Westerbork vervoerd te worden, het vertrekpunt voor de treinen naar de vernietigingskampen Auschwitz en Sobibor. Anderen moesten in Amsterdam naar het station lopen of werden hierheen gebracht per vrachtwagen.
Logistiek van de deportatie
Izak Salomons overleefde concentratiekamp Bergen-Belsen en is een van de Holocaustoverlevenden die zijn verhaal doet in de documentairefilm Verdwenen stad van Willy Lindwer. Sinds de jaren zeventig is Lindwer in Nederland actief als filmmaker. Een groot deel van zijn werk heeft het Jodendom en de Holocaust als onderwerp, waar zijn persoonlijke achtergrond een belangrijke rol in speelt. Zijn Joodse ouders ontvluchtten in de jaren dertig Polen en Oekraïne vanwege het antisemitisme en wisten door onder te duiken in de Achterhoek de oorlog overleven, terwijl een groot deel van hun in Oost-Europa achtergebleven familie werd vermoord door de nazi’s, zowel met de kogel als in de gaskamer van Auschwitz.
In zijn recente werk vertelt Lindwer de geschiedenis van hoe in iets meer dan een jaar tijd de Joodse bevolking van Amsterdam werd gedeporteerd. Daarbij besteedt hij speciale aandacht aan de rol die de tram daarbij speelde.
Trailer van Verdwenen stad
Een deel van de documentaire is gefilmd in een authentiek blauw en wit gekleurd tramstel met houten interieur. Vergezeld door Guus Luijters, samensteller van onder meer het monumentale In memoriam over de vanuit Nederland gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen, maakt Lindwer een tramrit door de stad. Onderweg spreken de mannen over de logistiek van de deportatie van de Joden. Ze komen langs locaties waar het vroeger bruiste van het Joodse leven, zoals het Waterlooplein, en langs wat zij ‘schuldige plekken’ noemen, zoals het SD-hoofdkwartier aan de toenmalige Euterpestraat, waarvandaan de Jodenvervolging werd gecoördineerd.
In feite is ook de tram waarin ze rijden een schuldige plek, want het voertuig werd ingezet bij de deportatie van de Joden, zo ontdekte Lindwer na archiefonderzoek. De bezetter betaalde het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB) keurig voor de reiskosten en de rekeningen daarvan zijn bewaard gebleven. Het geld waarmee werd betaald, was ingenomen van de Joden, zodat zij dus eigenlijk zelf voor hun laatste tramrit door Amsterdam betaalden.
Verrekijkers
De fragmenten in de tram worden afgewisseld met historische beelden, droneopnamen van de stad en interviews met overlevenden. Zo wordt een beklemmend beeld gegeven van hoe de Joden verdwenen uit Amsterdam, waar hun voorouders al sinds 1600 waren gevestigd. Schrijnend en boosmakend zijn de reacties van niet-Joodse Amsterdammers op het lot van hun Joodse stadsgenoten. “Nu zullen jullie het wel moeilijk krijgen”, zei een buurvrouw gevoelloos tegen de Joodse student Gerard Polak toen de Duitsers in mei 1940 de stad binnentrokken, zo haalt Lindwer aan.
Een van de geïnterviewden herinnert zich hoe mensen met verrekijkers keken naar hoe de Joden werden afgevoerd. Bij terugkeer in Amsterdam na de oorlog werden de weinige Joodse overlevenden geconfronteerd met het feit dat hun huizen mede door buurtgenoten waren leeggeroofd. Na de oorlog probeerde het GVB nog de kosten te verhalen van een tramrit die had plaatsgevonden op 8 augustus 1944. De passagiers waren Anne Frank en haar familie en medeonderduikers die vanuit de gevangenis naar het station werden afgevoerd.
Onderweg in de tram komen Lindwer en Luijters erachter dat Anne en de anderen tijdens deze tramrit langs hun onderduikadres reden aan de Prinsengracht 263. Het raakt hen zichtbaar. Door hun gezamenlijke kennis en bevlogenheid met het onderwerp zijn de mannen uitstekende gidsen door de stad die eind september 1943 Judenrein werd verklaard, ook al waren er toen nog Joodse onderduikers waaronder de Franks.
Verdwenen stad geeft een onthutsend beeld van hoe in korte tijd een complete gemeenschap verdween uit Amsterdam om nadien nimmer meer in de omvang en levendigheid van weleer terug te keren. De fraaie foto-effecten, prachtig gerestaureerde historische beelden en droneopnamen tonen dat de filmmaker met zijn tijd is meegaan. In zijn film komen mensen aan het woord die door hun leeftijd misschien wel voor het laatst in het openbaar vertellen over hun tragische ervaringen. Dankzij Lindwer blijven hun belangrijke getuigenissen bewaard, als dringende waarschuwing voor jongere generaties van nu.