Hij had de karakterkop van een filmpersonage. Zijn leven leest ook als een filmscenario. Leopold Flam (1912-1995) was een enigmatische ācharmeurā maar niet altijd een koosjer mens: historicus-filosoof, inspecteur en hervormer van het geschiedenisonderricht in het Belgische rijksonderwijs, vrijzinnige Jood, verzetsstrijder, gevangene in de Mechelse Dossinkazerne en in Buchenwald. Een boek met bijdragen van voormalige pupillen schetst het beeld van een man in zijn eigen verborgene wereld.
Sprekend Verleden, zo luidde de titel van de schoolboeken in het Nederlandstalig Belgisch rijksonderwijs. Clio, een krant van heden over de wereld van gisteren was het tijdschrift voor leerlingen van het middelbaar onderwijs. Clio naar de Griekse mythologische muze van de Historiek. Beide pedagogische publicaties ontsproten aan het brein van Leopold Flam als inspecteur van het geschiedenisonderwijs in Noordelijk Belgiƫ (en een vlijtig ondersteunend, pedagogisch team).
Geschiedenis werd er telkens gezien vanuit Ć©Ć©n thematiek, niet vanuit de traditionele chronologie. Want vanuit zijn āvlammendeā Marxistische visie hing bij Flam alles aan mekaar: de onderbouw (economie, politiek,ā¦) en de bovenbouw (cultuur,..) zijn in een maatschappij intens verweven. Dat is belangrijk voor een historisch begrip.
“Individuele bewustwording en sociaal engagement waren de nieuwe waarden, via een kennis van het verleden die het heden beter moest leren begrijpen om de toekomst van zichzelf samen met de anderen meer mogelijkheden te bieden. Leren leven in vrijheid en er de verantwoordelijkheid voor kunnen nemen, waren belangrijke doelstellingen. Eerder reflecteren dan memoriseren was de boodschap. Dit ging gepaard met verzet tegen de onderdrukking door dictaturen.”
– Willem Elias in Sprokkelingen: gelukte mislukking in leven en werk van Leopold Flam
In Nederland werd dergelijke benadering gewaardeerd. Kleio, het Nederlandse tijdschrift van de vereniging van docenten in geschiedenis en staatsinrichting, schetste Leopold Flam in 1970 als de belangrijkste hervormer van het Belgische geschiedenisonderwijs. In Vrij Nederland vertelde Flam dat zijn hervormingen in Belgiƫ niet altijd goedkeuring te beurt vielen:
“In de schoolstrijd kwam ik als inspecteur van het onderwijs in bepaalde scholen waar wijwater werd gestrooid. Tegen mij. Ik ben een duivel.”
Enig gemor ontstond In BelgiĆ« rond die eigengereide aanpak van geschiedenisonderricht, zelfs in vrijdenkende en liberale kringen. Slagzinnen ā oneliners zou men nu zeggen ā stoten op weerstand:
De ridders zijn de boy-scouts van de Middeleeuwen.
…of:
“De ambachten zijn de vakbonden van de Middeleeuwen.”
Kort door de bocht misschien maar niet onhistorisch en vooral (voor adolescenten) tot de verbeelding sprekend.
Weerstand
De figuur van Leopold Flam wekte weerstand op. Hij, de verzetsstrijder tegen het nazibewind en het dogmatisch denken, al gedroeg hij zichzelf wel eens als een kleine (1,61 m) dictator met een bijwijlen conservatieve houding.
“Tijdens de jaren vijftig en zestig zorgde Flam als (geschiedenis)inspecteur zonder meer voor polemiek. Voorstanders en tegenstanders van Flam zijn het vaak slechts over Ć©Ć©n ding eens. Zowel vriend als vijand beschrijft hem als een man met een zeer moeilijk karakter die geregeld voor conflicten zorgde.” – Willem Elias
Flam was (soms) een vat vol tegenstrijdigheden die ā bewust ā mist rondom zijn eigen leven spoot om de pistes te verdonkeremanen. Het is niet altijd even evident om de knopen in zijn levensgeschiedenis te ontwaren. Prof. Dr. Willem Elias, eertijds een pupil van Flam, heeft het geprobeerd te doen in de publicatie Ecce Philosophus:
“Hij was niet bang om wat mythes rond zijn persoon te onderhouden. Dagboeken zijn daar het geschikte middel voor, zeker herschreven dagboeken die een filosofische methode zijn geworden. Het leven van Flam en zijn filosofie vielen samen. Zuivere scheidingslijnen trekken, zijn daarbij niet nodig. De zelfkennis via de spiegel laat wat speling toe. De grens tussen wat is en wat men verlangt dat het is of denkt dat het is, is dun en niet gesloten.”
Automythografie noemt auteur-filosofe Ann Van Sevenant het. Een gelijkenis met de Frans-Russisch-Joodse schrijver, filmregisseur Ć©n diplomaat Romain Gary die geregeld zoān mistgordijn optrok, is opmerkelijk. Gary ā met zijn Ć©chte naam Roman Kacew – won tweemaal de (prestigieuze) Goncourtprijs, eens als āGaryā, een tweede maal met een pseudoniem. De Goncourtprijs mag immers maar Ć©Ć©nmaal aan Ć©Ć©nzelfde auteur worden uitgereikt.
Blutsen en builen
Het bochtige parcours van Leopold Flam begon op 16 maart 1912 in Antwerpen. De geboorteakte ā Flam met Ć©Ć©n m ā vermeldt als vader Hersch Flam, geboren in Lublin (dan Russisch Polen met een grote Joodse bevolking) en als moeder Mala Weitz uit Chelm (regio Lublin). Vader Flam ondertekent de akte met een ākruisjeā want hij beweert niet te kunnen schrijven. Dat is vreemd want zijn vader, de grootvader van Leopold, was boekverkoper in Lublin en Hersch zou als tiener al zijn vader geholpen hebben. In Antwerpen doet hij klusjes: āleurderā, ādagbladverkoperā en ācolporteurā. Ook moeder Mala leurt ā als ongeletterde ā met kranten. Nog merkwaardiger is dat Hersch broer Josephā¦ onderwijzer was en in de jaren twintig ook naar de Belgische havenstad afgezakt kwam.
Antwerpen lokte in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw heel wat Oost-Europese migranten. Niet enkel waren ze op zoek naar een ābeterā leven, weg van armoe, miserie en pogroms maar voor sommigen was het slechts een tussenstap naar āThe American Dreamā. Zelfs Albert Einstein nam in Antwerpen Ć©Ć©n van de pakketboten van āThe Red Star Lineā om veilig over de plas te geraken.
Landverhuizers werden deze āgelukszoekersā toentertijd genoemd.
Geluk dat ze niet altijd vinden, zo blijkt. Want in 1914, na amper twee jaar in Antwerpen, keert het gezin Flam opnieuw naar de āheimatā Lublin. De leefomstandigheden moeten er miserabel zijn geweest. Twee broertjes, die vermoedelijk ginds werden geboren, zouden ā volgens Leopold eigen woorden ā in zijn armen gestorven zijn:
“Eigenlijk werd ik als kind mishandeld, lichamelijk, moreel en geestelijk.”
In 1920 forenst de familie opnieuw naar Belgiƫ en Leopold wordt op de Joodse school geplaatst. Het gaat moeizaam. Een van de leerkrachten zou de kleine Leo aangeraden hebben om een dagboek bij te houden, ook om zijn (Nederlandse) taal te verbeteren. Het oudste bewaarde dagboek dateert van zijn dertiende jaar maar het is vermoedelijk niet zijn oudste dagboek, meent Jeanine Lambrecht, kunsthistorica en voormalig prof-collega aan de Vrije Universiteit Brussel. Dagboeken en noteren zullen een leidraad in zijn leven blijven.
Russisch en Volledig Vlaamsch
Op zijn vijftiende houdt hij de schoolbanken evenwel voor bekeken. Leopold hangt de āhangjongereā uit. In een politieverslag staat te lezen:
“Hij houdt zich meestal bezig met lezen en wetenschappelijke studies. Aangaande zijn gedrag kwamen ons geen klachten toe, hij heeft meestal omgang met jongelingen des gebuurte en is het ons niet ter kennis dat hij zich in communistische middens zou ophouden.”
Politiegezag en gezag voor hogere hiĆ«rarchie zijn niet aan de jonge ā en ook niet aan de oudere ā Leopold besteed. Politieagent Norbertus Willems noteert:
“Hij smaadde mij met mij te zeggen: āzeeveraarā.”
Mei 68 is nog niet voor morgen en dat balorigheid en rondhangen geen zoden aan de dijk brengen, beseft de knaap wel. Als twintigjarige schrijft hij zich in aan de Voorbereidende Technische Scholen (Faculteit Wetenschappen van de Rijksuniversiteit van Gent). Een loopbaan in scheikunde of wiskunde is niet zijn betrachting maar het is wel een manier om via āmidden juryā zijn diploma middelbaar onderwijs te halen. Als āvrije studentā heeft hij nog de Russische nationaliteit maar hij is wel Volledig Vlaamsch.
Met dat humanioradiploma vat hij in 1934 in Gent studies āWijsbegeerteā aan en slaagt met grote onderscheiding. Maar om (nog) onbekende redenen schakelt hij in het tweede academiejaar over naar āGeschiedenisā. Betere kans op werkgelegenheid? Persoonlijke belangen? Nog tijdens zijn universitaire studies huwt hij in 1936 met Julia Isbutsky, dochter van een Antwerpse ābeenhouwerā/ ābureelbediendeā. Haar broer Herman Isbutsky, communistisch verzetsstrijder, wordt in 1944 onthoofd in Berlijn door de naziās. Wat de rol van Julia is geweest, is niet bekend. Of zorgde ze enkel voor hun jonge zoon Plato Erasmus Hendrik?
Met een diploma en een proefschrift over de veertiende-eeuwse Lombardische bankiersfamilie Mirabello op zak dient Leopold vooreerst zijn legerdienst te vervullen. Na een dag in Fort 4 in Mortsel-Oude God wordt hij al naar het Militair Hospitaal in Antwerpen getransporteerd. Amper een half jaar later wordt hij volledig afgekeurd voor legerdienstā¦ wegens reform voor eene gebrekkelijkheid welke niet door het feit van den dienst voortkomt.
Nazi-Belgiƫ
De jobs die Leopold Flam in het onderwijs weet te bemachtigen, zijn echter van korte duur. De naziās verbieden immers de ambtsuitoefening door Joden. Het belet Leopold Flam niet om actief te zijn met lezen en lezingen. En het verzet. In Antwerpen organiseert hij (mee) de afdeling van het ComitĆ© de DĆ©fense des Juifs (Joods VerdedigingscomitĆ©), een initiatief van āextreemlinkseā Joodse kringen, maar met āhandreikingā naar ābourgeoisie-middensā.1
In 1943 wordt Flam verklikt aan de Gestapo. Le gros Jacques, de belangrijkste Belgische Jodenjager in Brussel, zou tot het verraad van zijn medemensen gemanipuleerd zijn door de nazi’s. Den dikke Jaak, zelf een Poolse Jood met name Icek Glogowski was maar een analfabete schoenstikker, van wie de vrouw en zijn drie kinderen in 1942 op konvooi nr. 12 naar Auschwitz werden gezet. In de hoop hen vrij te krijgen, zou hij zijn medewerking aan het Brusselse Gestapo-hoofdkwartier hebben verleend. Herman Van de Vijver heeft voor de Belgische openbare omroep bijzonder veel onderzoek gedaan naar de Belgische oorlogsperiodes:
“De Joodse gemeenschap was echt geobsedeerd door deze Jacques. Ze zagen hem overal, ook als hij er niet meer was. Hij dook nogal vaak in de tram op. Hij dwong zijn slachtoffers hun ābroek af te doenā.”
De vrachtwagen met arrestanten waaronder Flam, dendert half mei richting SS-Sammellager in Mechelen. Vanuit de Dossinkazerne daar werden tijdens de Tweede Wereldoorlog 25.844 Joden, Roma en Sinti gedeporteerd. Vijf maanden later wordt Flam evenwel uit Dossin vrijgelaten. Door bemiddeling van wie? Koningin Elisabeth wordt weleens geopperd, maar geloofwaardiger is de voorspraak van LĆ©on Platteau, directeur du dĆ©partement des cultes au ministĆØre de la Justice (directeur van de afdeling erediensten van het ministerie van Justitie). Platteau, zelf een verzetsman.
Viool
Datzelfde jaar 1943, wordt ook zijn jongere broer Maurice opgepakt en als politiek gevangene opgesloten in het folterfort van Breendonk. Vandaaruit wordt Maurice naar het concentratiekamp Buchenwald, Mittelbau-Dora en Bergen-Belsen getransporteerd. Maurice keert in 1945 terug naar Belgiƫ maar de ontberingen hebben zijn lichaam en zijn longen zo verzwakt dat hij enkele tijd later overlijdt. Uit het concentratiekamp bracht hij een viool mee. DƩ viool van een muzikant die verplicht werd voor de nazi-bewakers te spelen en aan wie Maurice beloofd had om zorg te dragen voor zijn instrument.
Na zijn vrijlating uit de Dossinkazerne geeft Leopold Flam zijn weerstand niet op. āIntellectuelenā die de mond vol hebben van anti-nazigedachten maar daadwerkelijk de bezetter geen strobreed in de weg leggen, kunnen eeuwigdurend op zijn misprijzen rekenen. Toch krijgt hij steun uit ā misschien ā onverwachte katholieke hoek en dan vooral van vrouwen. Zij helpen hem in zijn sluikpers-activiteiten. Verzetsdaden waarvoor hij na de oorlog de erkenning als āweerstander van de sluikpersā opeist.
“Schrijven beschouwde hij als de kern van zijn verzet.”
De Vrije Gedachte
De pen machtiger dan het zwaard (of het pistool in die tijd) was het opzet van āverbodenā pamfletten en krantjes. In de verzetskrant De Vrije Gedachte schamperde Flam tegen de nazipropaganda en nazi cultuur:
“Cultuur bestaat, zoo men Goebbels mag geloven, in het bewaren van historische monumenten. De uitmoording van miljoenen jonge levens heet oorlog, heet heldendom, is, volgens de nazipropaganda, cultuur.ā āDe hansworst Degrelle (de man liet zich afkeuren als Belgisch soldaat, om een hartziekte nl., en speelt nu den kommandant ergensā¦ in Berlijn) werd daarbij eigenhandig gedecoreerd door den nog grotere hansworst Adolf de Laatste.”
Scherpe taal en wil het nu wel dat met die publicatie in zijn aktentas Leopold betrapt wordt en door de Gestapo op 15 maart 1944 aangehouden en gevangen gezet wordt in de beruchte Begijnenstraat in Antwerpen. De behandeling en de verhoren van de gevangenen waren allesbehalve zachtaardig. Daarvan getuigt Hubertina Aretz die samen met Flam en een paar andere medewerkers van de sluikpers waren opgepakt:
“Na een uur of wat hoorde men het huilen en schreien van Prof. Flam. Zo vreselijk, zo angstaanjagend dat iedereen beefde van angstā¦ Prof. Flam is zeven dagen lang elke avond afgeranseld. De (Vlaamse en Duitse) SS-bewakers dronken cognac tot alleen het beest in hen nog overbleef.”
Begin mei wordt Flam op het konvooi richting Buchenwald gezet en wordtā¦ nr. 48753. Als dwangarbeider wordt hij naar het filiaal Hadmersleben, een vliegtuigfabriek, gestuurd. Hij werkt er ook in de infirmerie.
“In de Duitse kampen was de situatie betreurenswaardig. De gevangenen waren ondervoed, ze moesten blootsvoets door de sneeuw lopen en waren verplicht met twee te slapen op een ligplaats met Ć©Ć©n deken. [ā¦] Voor de bevrijding is de kampcommandant Schoeller, ons tot tweemaal toe komen slaan, [ā¦] om een verklaring door bepaalde gevangenen te laten tekenen dat hij ons menselijk behandeld had. Wij hebben deze verklaring getekend met de bedoeling hem na onze bevrijding te betichten. Ik heb gezien dat talrijke gevangenen opgehangen zijn wegens vluchtpoging of andere redenen.” – Leopold Flam
432 dagen (in totaal) heeft Flam gevangen gezeten. Na de bevrijding door het Rode Leger, keert Flam eind mei terug naar BelgiĆ« en wordt in juli leraar geschiedenis aan het Koninklijk Atheneum van Brussel, nadien inspecteur in het Rijksonderwijs. En vanaf het academiejaar 56-57, ook docent filosofie aan de Vrije Universiteit Brussel (ULB-VUB) en een leven gevuld met talloze activiteiten: boeken, lezingen, tijdschriften, genootschappenā¦
Trauma
Zijn kindertijd en de oorlogsjaren blijven evenwel ā murmelend ā voor naweeĆ«n zorgen: argwaan, āschurkenstrekenā (zoals een voormalig student het noemt), driftig, verongelijktā¦ en vooral niet altijd koosjer met de mensen die hem het meest nabij stonden. āMaar ondanks die venijnige trekjesā, aldus prof. dr. Willem Elias,…
“…was Leopold Flam een ongelofelijke belezen professor in de filosofie die zijn studenten kon begeesteren en in zijn periode in Vlaanderen de naam ‘filosoof’ waard.”
~ Eliane Van den Ende
Historicus en cultuurjournalist
Boek: Ecce Philosophus – Leven en werk van Leopold Flam
Boek: Ik zal alles verdragen, ook mezelf
Bronnen ā¼
–Ecce Philosophus Leven en werk van Leopold Flam, Tom De Mette, Willem Elias en Jean Pierre Vanhee – VUBpress, 2021, ISBN 978 94 6117 103 0
–De Dossinkazerne
Tegenover de oude kazerne ligt het museum over Holocaust en Mensenrechten dat bezoekers uit nodigt om na te denken over mensenrechten vandaag
–Fort Breendonk
–Red Star Line Museum in Antwerpen (een memoriaal van migraties)
Noten
1 – Uit Lieven Saerens, Vreemdelingen in een Wereldstad. Een geschiedenis van Antwerpen en zijn Joodse bevolking (1884- -1944), Tielt, Lannoo, 2000)