Lodewijk van Bodegem was samen met onder andere Rombout en diens neef Laurens Keldermans één van de laatste grote architecten en bouwmeesters van de laatgotiek, een bouwstijl die zich zowel in profane als sacrale gebouwen uitte en voornamelijk in het vroegere hertogdom Brabant gekenmerkt werd door de in het oog springende flamboyante geveldecoraties.
De beginjaren van de Meester van de Brabantse gotiek
Lodewijk van Bodegem werd omstreeks 1470 geboren in Brussel als zoon van een welstellende handelaar in natuursteen en eigenaar van verschillende steengroeven. Na de dood van zijn vader richtte hij zijn eigen steenhouwersatelier op en sloot zich aan bij het ambacht van de ‘Vier Gekroonden’1. Door het kwalitatief hoogstaand werk dat hij afleverde verwierf Van Bodegem al vlug grote naamsbekendheid en begin zestiende eeuw voerde hij op vraag van Engelbrecht II, de graaf van Nassau en Heer van Breda, grote verbouwingswerken uit aan diens Brussels stadspaleis op de Coudenberg. Enige tijd later werd hij door Karel V aangesteld tot hofarchitect en ‘Meester-metser van Brabant’.
Als stadsbouwmeester vatte hij op de Brusselse Grote Markt samen met zijn gildebroeder uit de ‘Vier Gekroonden’ en vriend Hendrik van Pede (ƒ 1512-1534) ingrijpende renovatiewerken aan in het voormalige ’s Hertogenhuys (later het Broodhuis genoemd en nu sinds enkele decennia het Museum van de stad Brussel).
Van Bodegem’s Magnum opus
In 1513 wordt Van Bodegem door de landvoogdes van de Habsburgse Nederlanden, Margaretha van Oostenrijk, aangezocht om in het Franse Brou ter nagedachtenis van haar vroeg gestorven gemaal, hertog Filibert II van Savoye (1480-1504), naast een voormalige Benidictijnenpriorij een godshuis op te richten.
De Tolentijnkerk, vernoemd naar de Augustijnermonnik Nicolaas van Tolentino2 kan zonder meer beschouwd worden als het meesterwerk van de Brusselse bouwmeester. De grafkerk in de vorm van een Latijns kruis en uitgevoerd in een typisch Brabantse flamboyant-gotische bouwstijl, afgewisseld met decoratieve renaissance-elementen, bevat naast het indrukwekkende wit Carraramarmeren praalgraf van Filibert II ook de grafmonumenten van zijn in 1530 overleden echtgenote en dat van zijn moeder, prinses Margaretha van Bourbon. De gisanten en sculpturen op de monumentale graftombes zijn toegeschreven aan de Rijnlandse beeldhouwer Conrat Meyt (ca. 1478-1550) die in Mechelen aan het Hof van Margaretha van Oostenrijk verbonden was.
Een andere blikvanger vormt het houtsnijwerk van de in totaal vierenzeventig eiken koorstoelen die rijkelijk versierd zijn met allerlei scènes en personages uit het Oude en Nieuwe testament. Ook het prachtig gebeitelde stenen doksaal dat in schril contrast staat met de rest van de eerder sobere binnenafwerking van het kerkgebouw getuigt van het grote vakmanschap van de ambachtslieden die Van Bodegem inschakelde bij de bijna twintig jaar durende bouw van het godshuis.
Een verdere greep uit zijn realisaties
Tussen 1522 en 1538 voerde Van Bodegem geregeld verbouwingswerken uit aan het Coudenbergpaleis waarvoor hij onder meer ook de bouwplannen ontwierp voor een kapel en trappartij in één van de zijvleugels. In diezelfde periode leidde hij eveneens de heropbouw van één van de torens van de hertogelijke waterburcht in Vilvoorde.
Verder tekende hij ook de plannen uit voor de restauratie van de twaalfde eeuwse Sluismolen aan de Dijlerivier in Leuven die bij de plattelandsbevolking in de wijde omgeving dienst deed als banmolen voor het malen van hun rogge en tarwe.
Het eerbetoon aan Van Bodegem door de stad Brussel
Aan de Regentschapsstraat in Brussel op het plantsoen van de Kleine Zavel werd eind negentiende eeuw een standbeeld voor Van Bodegem onthuld, een werk van de Leuvense beeldhouwer Jean Cuypers (1844-1897). De kunstenaar beeldde de hofarchitect van Karel V op een statige wijze uit met in één van zijn handen de plannen van Filibert II’s grafkerk in Brou. Ook is er ter hoogte van het Anneessensplein een straat naar hem vernoemd en is er in één van de nissen op de zijgevel van het Brussels stadhuis een beeltenis te zien die de getalenteerde bouwmeester voorstelt.
2 – Nicolaas van Tolentino werd in 1446 door paus Eugenius IV (1383-1447) heilig verklaard. Tot ver in de achttiende eeuw werd hij door de gelovigen aangeroepen bij botaandoeningen en koortsaanvallen. In de heiligenkalender wordt hij gevierd op tien september.