Koning van Frankrijk. Regeerde van 1774 tot 1792. Werd op 21 januari 1793 op het Place de Louis XV (het tegenwoordige Place de la Concorde) onthoofd.
Lodewijk XVI wordt op 23 augustus 1754 geboren als Lodewijk-Augustus in het Château de Versailles. Dit als zoon van Dauphin (kroonprins) Lodewijk Ferdinand en dochter van Maria-Josepha van Saksen. Zijn opa is koning Lodewijk XV. De vader van Lodewijk XVI wordt koning. Hij overlijdt op 35-jarige leeftijd aan de gevolgen van tuberculose.
Lodewijk XVI trouwt op 16 mei 1770 met Marie-Antoinette, aartshertogin van Oostenrijk en dochter van keizer Frans I en Maria Theresia van Oostenrijk. Uit dit huwelijk worden vier kinderen geboren: Marie-Thèrése-Charlotte, Lodewijk Jozef Frans Xavier van Bourbon, Lodewijk Karel en Sophie-Beatrix Hélène. De grootvader Lodewijk XVI, koning Lodewijk XV, overlijdt op 10 mei 1774. Een klein jaar later wordt zijn kleinzoon tot koning Lodewijk XVI.
Historici zijn het er over eens dat koning Lodewijk XVI te weinig intellectuele en bestuurlijke belangstelling had om Frankrijk goed te leiden. Op aandringen van zijn vrouw Marie-Antoinette ontslaat hij in 1776 Anne Robert Jacques Turgot, een Franse econoom en politicus die was aangesteld om de financiën onder koning Lodewijk XVI te controleren. Een sanering van de staatsfinanciën is in die periode echter broodnodig. Verschillende ministers van financiën, waaronder Jacques Necker, proberen hierna tevergeefs de staatsschuld weg te werken. Ze worden tegengewerkt door de adel en ook door de gemalin van de koning, Marie-Antoinette.
Franse Revolutie
Als Jacques Necker, dan minister van Financiën, in 1789 de Staten Generaal bijeen roept en zegt dat de Derde Stand (burgerij) dubbel vertegenwoordigd moet worden in de Staten Generaal, breekt de hel los. De opstelling van Necker stuit op veel verzet van de adel en ook aan het hof is men er absoluut niet blij mee. Necker wordt ontslagen. Aan het hof zien ze de bij het volk populaire minister van Financiën als een van de grootste aanstichters van de op handen zijnde revolutie. De burgerij is woedend als hen ter ore komt dat Necker is ontslagen. Het is een van de druppels die leidt tot de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789. De Franse Revolutie is begonnen.
Veel edelen verlaten in deze periode het land. Koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette zijn van plan hun voorbeeld te volgen. Vanuit het buitenland wil de koning een stevig leger opbouwen waarmee hij, gesteund door de keizer van Oostenrijk, wat later naar Parijs kan marcheren om de orde te herstellen. Juni 1791 vluchten Lodewijk XVI en Marie-Antoinette incognito. In de buurt van de Noord-Franse plaats Varennes-en-Argonne worden de koning en zijn gemalin op 21 juni echter ontmaskerd. De koning heeft dan zijn krediet bij het volk helemaal verspeeld.
Lodewijk XVI en Marie-Antoinette krijgen huisarrest in kasteel Le Temple. De koning moet zich december 1792 tegenover de Nationale Conventie verantwoorden voor zijn daden. Zijn status is hij dan al kwijt. De koning van Frankrijk wordt ‘burger Louis Capet’ genoemd, vanwege zijn bloedlijn met Hugo Capet (koning van Frankrijk van 987 tot 996). Het koningschap in Frankrijk was op 21 september 1792 officieel afgeschaft.
De Conventie stemt op 16 en 17 januari 1793 voor oplegging van de doodstraf. De koning wordt beschuldigd van het samenzweren tegen de algemene veiligheid van de Staat. Vier dagen later, 21 januari 1793, wordt het vonnis op de Place de la Révolution voltrokken met de guillotine. Met de dood van deze koning van Frankrijk, komt er een einde aan het zogenaamde Ancien Régime, het absolutistisch geregeerde Frankrijk van voor de Franse Revolutie.
Lodewijks vrouw Marie-Antoinette wordt op 16 oktober dat jaar eveneens ter dood gebracht.
- Lees ook: 21 januari 1793 – Koning Lodewijk XVI wordt in Parijs onthoofd
- …en: Twee eeuwen geschiedschrijving van de Franse Revolutie
- Meer artikelen over de Franse Revolutie
- Boek: De Franse Revolutie
De laatste momenten van koning Lodewijk XVI
De aalmoezenier van Lodewijk XVI, Henry Essex Edgeworth de Firmont, stond zijn koning tot de laatste momenten van diens leven bij. Hij begeleidde de voormalig koning van Frankrijk naar de guillotine op het huidige Place de la Concorde en schreef hierover later onder meer het volgende:
Toen de koning in de koets was gezeten, waar hij noch kon spreken noch kon worden toegesproken zonder dat er iemand meeluisterde, nam hij een diep stilzwijgen in acht. Ik reikte hem mijn brevier, het enige boek dat ik bij me had, en hij scheen verheugd dit te kunnen aannemen: hij leek ernaar te verlangen dat ik hem de psalmen zou aanwijzen die het meest op zijn situatie van toepassing waren, en vol aandacht lazen we ze hardop. De gendarmes, die geen woord lieten horen, leken verbaasd en verward door de kalme vroomheid van hun vorst, die zij zonder twijfel nog nooit zo dicht waren genaderd.
De stoet had bijna twee uur nodig, de straten waren omzoomd door burgers, allen bewapend, sommigen met pieken, anderen met vuurwapens, en de koets werd omringd door een grote hoeveelheid gewapende troepen, geformeerd uit de meest nietsontziende bewoners van Parijs.
Zodra de koning merkte dat de koets stilstond, keerde hij zich om en fluisterde in mijn richting: ‘We zijn er, als ik mij niet vergis’. Mijn zwijgen was het enige antwoord.
Zodra de koning uit de koets was gestapt, werd hij omring door drie bewakers, die klaarstonden om hem van zijn kledij te ontdoen, maar hij duwde hen hooghartig van zich af: hij ontkleedde zichzelf, maakte zijn halsdoek los, knoopte zijn jas los, en verrichte al deze handelingen eigenhandig.
Het pad dat naar het schavot leidde, was bijzonder oneffen en moeilijk negaanbaar; de koning werd gedwongen op zijn arm te leunen, en de traagheid waarmee hij voortliep deed mij een ogenblik vrezen dat zijn dapperheid hem in de steek zou laten. […] Er viel een stilte, door zijn blik alleen al, hoewel er vijftien of twintig trommels recht tegenover mij stonden; en met een stem zo luid dat hij tot op de pont Tournant te horen moet zijn geweest, hoorde ik hem duidelijk deze memorabele woorden uitspreken:’Ik sterf onschuldig aan alle misdaden die mij ten laste zijn gelegd. Ik vergeef degenen die mijn dood hebben veroorzaakt. En ik bid tot God dat het bloed dat u gaat vergieten nooit over Frankrijk moge worden vergoten.’
[…] Op hetzelfde moment klonken vele stemmen, die de beulen aanmoedigden. Die leken zelf opeens tot leven te komen, grepen de deugdzaamste van alle vorsten zo ruw mogelijk beet en trokken hem onder de bijl van de guillotine, die met één slag zijn hoofd van zijn lichaam scheidde. Het was in een oogwenk gebeurd. De jongste wachter, die me niet ouder dan achttien jaar leek, greep onmiddellijk het hoofd van de koning, wandelde ermee rond over het schavot en toonde het de aanwezigen.
“Vertaling uit Ooggetuigen van de Wereldgeschiedenis
- Lees ook: 21 januari 1793 – Koning Lodewijk XVI wordt in Parijs onthoofd
- …en: Twee eeuwen geschiedschrijving van de Franse Revolutie
- Meer artikelen over de Franse Revolutie
- Boek: De Franse Revolutie