Wanneer iemand onzin of leugens uitkraamt, worden er geregeld termen als lulkoek, kletskoek, leuterkoek en lariekoek ingegooid om het gedraai en gelieg taalkundig mooi te verwoorden. De herkomst van de term lariekoek behandelden we al eerder op Historiek. Maar waar komen begrippen als kletskoek en lulkoek eigenlijk vandaan?
Kletskoek en lulkoek: wat betekenen deze woorden?
Ze lezen beide als best grappige woorden: kletskoek en lulkoek. Twee woorden die je met name in de spreektaal tegenkomt, maar die je geregeld ook in de literatuur en de media kunt lezen. De betekenis van deze termen is de meeste mensen wel duidelijk. Lulkoek of kletskoek houdt in dat iets onzin of flauwekul is. Iemand die uit zijn nek kletst en onwaarheden of verzinsels vertelt, verkoopt kletskoek ofwel kletspraat en kletst dus uit zijn of haar nek. Waarschijnlijk is er geen relatie tussen kletskoek en kletskop. De laatste is een koekjesnaam, die als bijnaam of scheldwoord voor inwoners van Leiden gebruikt werd.
Taalkundigen geven aan dat kletskoek en kulkoek (als variant op lulkoek) lekker bekken, door de dubbele k’s in de lettergrepen. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor deze samenstellingen. Wat de term kletskoek betreft: kletsers zijn praatjesmakers, die kunnen praten als Brugman. De aanvulling koek in alle genoemde begrippen is ook verklaarbaar. Van oudsher wordt ‘koek’ gebruikt om loze beweringen en onzinpraat mee aan te duiden. Zo betekenen de woorden oude koek ‘oud nieuws’ terwijl de koek aansnijden een gezegde is dat betekent dat je het over een bepaald onderwerp wilt hebben.
Lulkoek: mogelijk afgeleid van kul…
“Neen Piet, dat is maar lulkoek.”
Een andere mogelijkheid is dat kul afgeleid is van het oude werkwoord kullen: iemand voor de gek houden of iemand foppen. Een Nederlandse periodiek meldde in 1871:
“Wat is de wereld toch vol kulkoekerij.”
Interessant om te vermelden is ten slotte dat het werkwoord ‘lullen’ in de betekenis van kletspraatjes verkopen, mogelijk uit de Late Middeleeuwen, omstreeks 1300, stamt. Sommige taalkundigen zien een verband met de Lollaerts of Lolbroeders, een religieuze vereniging van leken die negatief bekend stond, vooral vanwege het feit dat de leden al murmelend zongen en hun gebeden opzegden. Dit noemde men ‘lollen’.
Lariekoek: de oudste koekvariant
Uit de genoemde ‘koekwoorden’ staat lariekoek te boek als de oudst bekende variant. De term kwam al voor in de zeventiende eeuw, bij de bekende Nederlandse dichter Jacob Cats, die in een van zijn werken uit 1625 deze zin neerpende:
“Hier is geen larykoek voor sagt-gewiegde menschen.”
Over de etymologische herkomst van ‘larie’ bestaat geen eenduidige mening. Maar buiten kijf staat dat dit woord zoiets betekende als ‘onbeduidend gepraat’. Letterlijk vertaald betekent lariekoek dus zoiets als ‘kletsklets’ of ‘zwetszwets’. Dat is eigenlijk twee keer hetzelfde woord qua betekenis!
Ook interessant: Houd je waffel..!!
…of: Lariekoek: betekenis en oorsprong van de term
…en: Lijst met historische scheldwoorden
Boekentip: Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen
Internet
-https://ivdnt.org/actueel/columns/woordhoek/kletskoek/
-https://etymologiebank.nl/trefwoord/larie
-https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/lullen1
-https://www.culy.nl/inspiratie/herkomst-kletskoppen/
-https://etymologiebank.nl/trefwoord/kul1
-https://www.woorden.org/woord/larie