Luther meer beïnvloed door humanisme dan gedacht

Bespreking van ‘Luther: zijn leven, zijn werk’
4 minuten leestijd
Luthers kamer in de Wartburg - cc
Luthers kamer in de Wartburg - cc

Ter gelegenheid van het herdenkingsjaar 2017 is een geactualiseerde jubileumuitgave verschenen van het boek Luther. Zijn leven, zijn werk (Uitgeverij Kok, 2017). Het boek staat onder redactie van Sabine Hiebsch en vormt de weerslag van het onderzoek van vooral Nederlandse, maar ook enkele Vlaamse en Duitse gerenommeerde onderzoekers.

Inhoud en opbouw

De bijdragen in het boek zijn geschreven door lutherse, hervormde, gereformeerde en katholieke universitair (hoog)leraren en onderzoekers, onder wie Wim Balke, Christoph Burger, Ulrich Köpf, Martijn Schrama, Eelco van der Veer en Jos Vercruysse. In thematisch logisch geordende casestudies stellen zij fundamentele aspecten van leven en werk van Maarten Luther aan de orde.

Het boek opent met een stuk over Luthers leven als monnik en student, waarna in verscheidene hoofdstukken de ontwikkeling van zijn theologie (over onder meer rechtvaardiging, verlossing, avondmaal en de kerk) de revue passeert. Luthers visie op de Bijbel (het Oude Testament vooral), de wet en Luthers hermeneutiek (uitlegkunde) vormen eveneens aandachtspunten. Geen Luther-biografie is compleet zonder aandacht voor zijn huwelijk met de ex-non Catharina van Bora, de interactie met denkers als Desiderius Erasmus (ca.1466-1536), Johannes Calvijn (1509-1564) en Huldrych Zwingli (1484-1531), zijn clash met de gevestigde orde onder wie keizer Karel V (1500-1558) en Luthers uitgesproken negatieve meningsvorming over het jodendom, zoals tot uitdrukking kwam in zijn geschrift Over de Joden en hun leugens (1543).

Achter in dit goed leesbare en met veel kleurenillustraties aandachtig vormgegeven boek vindt de lezer nog een overzichtelijke literatuurlijst en een zaak- en personenregister.

Maarten Luther en Desiderius Erasmus

Desiderius Erasmus – Portret van Hans Holbein de Jonge
Desiderius Erasmus – Portret van Hans Holbein de Jonge
Wim Balke analyseert in hoofdstuk vijf (‘Crisis en kritiek’) de relatie tussen Luther enerzijds en humanisten als Calvijn, Erasmus en Zwingli anderzijds. Vaak is, zo stelt Balke, aangenomen dat Maarten Luther vooral uit de scholastieke traditie stamde, de middeleeuwse filosofie met het werk Summa Theologica (1265) van Thomas van Aquino (1225-1274) als belangrijkste exponent. Maar de werkelijkheid, zo onderstreept Balke, is genuanceerder. Luther onderging meer invloeden van het humanisme dan wel is verondersteld:

In de vijftiende en zestiende eeuw staat de retorica (kunst van het goede onderricht) hoog genoteerd. AristotelesRetorica, Cicero’s Over de redenaar en Quintilianus’ Onderricht in de welsprekendheid zijn gangbare leerboeken voor studenten. (…) Sinds de onderwijsvernieuwing van de universiteit te Wittenberg (1518) behoren werken van Quintilianus tot het leerplan. Luther beveelt Quintilianus aan, ‘want hij dringt in het hart binnen’. Zo leeft in het begin van de zestiende eeuw in Erfurt en Wittenberg het humanisme. Ook Laurentius Valla (1405-1457) met het retorisch leerboek over De elegantie van de Latijnse taal is bekend. Valla leert dat alleen hij die Hebreeuws en Grieks kent, het recht heeft Bijbelteksten te interpreteren. (175)

Tegelijk relativeert Balke de vermeende tolerantie van Desiderius Erasmus. Hij was niet, zoals cultuurhistoricus Johan Huizinga (1872-1945) het verwoordde, een ‘kampioen van tolerantie’, maar iemand met een bange natuur die iedereen te vriend wilde houden en daarom geen duidelijke keuzes wilde maken. Er trad, zo blijkt uit een brief van Luther aan zijn vriend Johannes Lang uit 1517, verwijdering op tussen Luther en Erasmus. Niet in het minst omdat beide een volstrekt andere kijk op de mens hebben. Balke:

Erasmus denkt optimistisch over de mens. Als de mens echt het goede wil kan hij door oefening en volharding zichzelf verbeteren en zich omhoog werken op het steile pad van vroomheid en deugd. De antieke wijsbegeerte en het Nieuwe Testament zijn de bron voor ware vroomheid, de philosophia christiana. Voor Erasmus, evenals voor alle roomsen, is het evangelie een nieuwe wet. De geloofsstrijd van Luther is hem vreemd. Hij is meer moralist met zijn uitleg van de Bergrede dan Paulinisch theoloog. De heftigheid van de hervormer Luther irriteert hem mateloos. (176,177)

In 1525 reageerde Luther op Erasmus’ denken over de vrije wil van de mens (tegenover God) met het geschrift Over de onvrije wil. Hierin verdedigde hij de stelling dat het ideaal van de humanitaire opvoedbaarheid van de mens een illusie was. Niet de mens, maar God – zo stelde Luther – hoorde in het middelpunt te staan. De menselijke vrije wil behoorde volgens hem tot ‘het rijk van de duivel’.

Maarten Luther als augustijnermonnik - cc
Maarten Luther als augustijnermonnik – cc

Luthers ziektegeschiedenis

In een casestudy gaat Sabine Hiebsch in op Luthers ziektegeschiedenis. Deze ziekten vormen een factor bij de beoordeling van diens leven en werk. Hoewel een kleine factor, mag Luthers broze gezondheid in een analyse over zijn leven en werk niet ontbreken, zo stelde de Duitse hoogleraar Hans-Joachim Neumann (1939) in 1995 in het boek Luthers Leiden. Die Krankheitsgeschichte des Reformators. Vanaf Luthers verblijf in de Wartburg (in 1521 en 1522) leed hij in toenemende mate onder diverse kwalen en ziekten. Hiebsch:

Hij leed onder andere onder aambeien, een open wond aan zijn been die in de loop der jaren telkens weer open ging (ulcus cruris), de ziekte van Ménière, een chronische binnenoorziekte, maagpijn, obstipatie, zomerdiarree, onpasselijkheid in de ochtenduren, hevige hoofdpijn, angina pectoris, aanvallen van duizeligheid. In zijn latere jaren kwamen daar nog infecties van de urinewegen en de nieren bij. (222)

Luther. Zijn leven, zijn werk
Luther. Zijn leven, zijn werk
Volgens Hiebsch, in navolging van Neumann, vallen er twee belangrijke cesuren aan te wijzen in de reeks ziekten en kwalen waaronder Maarten Luther gebukt ging: 1527 en 1530. In 1527 kreeg Luther de ziekte van Ménière, die zich openbaarde in draaiduizelingen, oorsuizen en slechthorendheid, die een overgevoeligheid voor geluiden veroorzaakte. Vooral de psychische bijwerkingen van deze ziekte raakten Luther, zo blijkt uit diverse bronnen. Voortdurend was er de angst voor nieuwe aanvallen, hetgeen onzekerheid, angst en depressie veroorzaakte.

Ook 1530 was een belangrijke cesuur. Van april tot oktober van dat jaar verbleef Maarten Luther op de vesting Coburg vanwege de Rijksdag in Augsburg. De ziekte van Ménière stak hier in alle hevigheid op. Luther sliep nauwelijks vanwege het gekrijs van kaaien en kauwen vanaf vier uur in de ochtend. Om die reden typeerde Luther deze Rijksdag als ‘de Rijksdag van kraaien en kauwen’. Luther werd in Coburg depressief en lichamelijk raakte hij ernstig verzwakt.

Zelf beschouwde Luther zijn ziekten als ‘vuistslagen van de satansengel’ en niet zozeer – wat in die tijd gebruikelijk was – als een straf van God. Ondanks de talloze kwalen waaronder Luther in met name de periode vanaf 1521 leed, was hij zeer productief, zo besluit Hiebsch haar essay. In 1527 produceerde hij vijftien teksten, honderd brieven en zestig preken, in 1530 zelfs dertig geschriften, honderdzeventig brieven en zestig preken.

Boek: Luther. Zijn leven, zijn werk – Sabine Hiebsch
Lees ook: Bespreking van Lyndal Roper – Luther. De biografie (2017)

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×