Dark
Light

Pinksteren – Geëxporteerd uit Sjavoeot

4 minuten leestijd
Middeleeuwse verbeelding van de uitstorting van de Heilige Geest (14e eeuw)
Middeleeuwse verbeelding van de uitstorting van de Heilige Geest (14e eeuw)

Het is Pinksteren. In onderstaande passage uit het Nieuwe Testament (Handelingen 2.1-13) wordt daarover verhaald. De “ze” uit de eerste regel verwijst naar de Twaalf, die in de voorafgaande passage weer op sterkte is gebracht na de dood van Judas.

Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven. – Nieuwe Bijbelvertaling

Vlammen

De kunstgeschiedenis grossiert in afbeeldingen van de vrome mannen met vlammetjes bovenop hun hoofd.

El Greco, Uitstorting van de Heilige Geest
El Greco, Uitstorting van de Heilige Geest

Welbeschouwd een raar beeld, maar uniek is het niet. In het Boek van de wachters 14.9-25 en in de Gelijkenissen van Henoch 71.5, het eerste en tweede deel van de Henochitische literatuur, is het hemelse paleis gebouwd uit tongen van vuur. Ook een raar beeld overigens, maar de bedoeling van Handelingen is duidelijk: de hemel daalt neer op aarde. In dit geval als Gods geest, die dit keer dus niet de gedaante heeft van een duif. Dat is een aanwijzing dat de auteur van Handelingen, dezelfde als de auteur van het Lukas-evangelie, beschikte over diverse oudere tradities, die hij niet heeft kunnen of willen harmoniseren.

Wekenfeest

Moritz Daniel Oppenheim, Sjavoeot, 1880
Moritz Daniel Oppenheim, Sjavoeot, 1880
Als God zich in vuurvorm tot de mensen richt, kunnen we ook denken aan de Brandende Braamstruik van Mozes. Dat is geen toeval. Pinksteren is vijftigste Paasdag en dat is in feite het joodse Wekenfeest ofwel Sjavoeot. Het was van oorsprong een oogstfeest – zo wordt het beschreven in Leviticus 23 – maar was losgeraakt van die wortels. De sekte van de Dode-Zee-rollen was bijvoorbeeld opvallend ongeïnteresseerd in het feest: alleen een kalender en de Tempelrol maken er melding van. In de farizees-rabbijnse traditie werd het daarentegen steeds meer de herdenking van het geven van de Wet aan Mozes.

Sommige sekten organiseerden eigen samenkomsten, zoals de groep die bekendstaat als de “Therapeutai”. Misschien hebben de volgelingen van Jezus, die “allen bij elkaar waren”, ook zo’n eigen feest gehad. In de Oudheid was Sjavoeot tevens een pelgrimsfeest, waarbij mensen uit de hele wereld naar Jeruzalem kwamen.

Sommige sekten organiseerden eigen samenkomsten, zoals de groep die bekendstaat als de Therapeutai. Misschien hebben de volgelingen van Jezus, die “allen bij elkaar waren”, ook zo’n eigen feest gehad. In de Oudheid was Sjavoeot tevens een pelgrimsfeest, waarbij mensen uit de hele wereld naar Jeruzalem kwamen.

Verkeerde uitleg

In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde.

De auteur van Handelingen heeft een anekdote gehoord over vreemdelingen in Jeruzalem. Hij heeft eigenlijk geen goed idee waar ze vandaan komen; hij was vermoedelijk zelf geen jood en weet onvoldoende van het Wekenfeest. Dat heeft hem er niet van weerhouden om, goede verteller die hij is, zaken toe te lichten die zijn lezers/toehoorders wellicht vreemd vonden. Dat doet hij vaker. Als hij van “het land van de Gerasenen” verduidelijkt dat het “tegenover Galilea” ligt of uitlegt dat de Jordaan “een rivier” is, is dat probleemloos, maar dit keer schiet zijn toelichting tekort. Hij maakt de aanwezige pelgrims tot bewoners van de stad der steden. Daar moeten we blij mee zijn want het bewijst opnieuw dat het Pinksterverhaal ouder is dan de auteur van Handelingen.

De doelgroep

Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken.

Dit is nog een aanwijzing dat de auteur ouder materiaal bewerkt. Hij hecht het namelijk niet goed aan elkaar. De “ze” in de eerst-geciteerde regel sloeg terug op de Twaalf, nu zijn het ineens de apostelen én de andere leerlingen.

Boerenkinkels

Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: “Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken?”

Vergeleken met de Judeeërs in Jeruzalem golden de Galileeërs als boerenkinkels en matige schriftgeleerden. Dat staat bijvoorbeeld in de Babylonische Talmoed (Eruvim 53a-b) en dat is opmerkelijk, want in de Late Oudheid leefde het jodendom vooral in Galilea. De mooie synagogen die u als toerist kunt bezoeken, zijn daarvan een erfenis.

Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die zich hier gevestigd hebben, Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.

Vergelijk het verhaal van de Toren van Babel: toen, aan het begin van de geschiedenis, ontstond de verdeeldheid van de volken, nu ontstaat eenheid, kort voor het einde van de geschiedenis. De eerste christenen verwachtten immers dat Christus snel zou terugkeren voor het Laatste Oordeel.

De opsomming van volken is overigens heel significant: het Wekenfeest (God spreekt tot de joden) wordt hier verbreed, want nu spreken joden tot de hele wereld. Zoals het christendom een monotheïsme is dat vanuit het jodendom is geëxporteerd, zo is Pinksteren geëxporteerd Sjavoeot.

Dronkenmanspraat

Dronkenmanstaal: we weten dat glossolalie, het ongecontroleerd uitslaan van willekeurige klanken, in de oude wereld gold als goddelijke openbaring, die echter wel uitleg behoefde. Denk aan de Pythia in Delfi. Een joods voorbeeld is het Testament van Job 48, waarin Gods geest het spreken van iemand overneemt. In het christendom kan worden gewezen op Paulus’ Eerste brief aan de Korinthiërs 14.

Ongetwijfeld is voor de lezers/luisteraars van Handelingen de reactie van de omstanders herkenbaar geweest. Ze zullen wel vaker kritiek hebben gehad. Even ongetwijfeld hebben zij zelf hun ongecontroleerde kreten ervaren als goddelijk geïnspireerd. Beide werkelijkheden bestonden naast elkaar, maar in deze tekst pakt het vreemd uit dat de auteur aangeeft dat omstanders enerzijds meenden onbegrijpelijke dronkenmanspraat te horen en anderzijds hun moedertaal konden verstaan.

×