Als Magere Hein je komt halen staat het er niet al te best met je voor. Je gaat de pijp uit en je leven is dus ten einde gekomen. Magere Hein is kortom een bekende personificatie voor ‘de dood’.
Wie een afbeelding ziet van Magere Hein weet gelijk waar dit wezen zijn naam aan dankt. De man is ontzettend mager. Vlees heeft hij niet, we zien alleen zijn skelet, waarschijnlijk om ons eraan te herinneren dat van ons na de dood ook niets vleselijkes overblijft. In zijn hand draagt Hein soms een zandloper (als symbool voor de verglijdende tijd) of een zeis, om duidelijk te maken dat uiteindelijk alle mensen ooit zullen sterven, ze verdwijnen van de aarde, net zoals korenhalmen door een boer worden weggemaaid.
Freund Hein
In de spreek- en schrijftaal komen we Magere Hein nog geregeld tegen. Wanneer een bepaalde wijk of straat wordt geteisterd door sterfgevallen, kan men bijvoorbeeld zeggen dat Magere Hein er vaak ’te gast’ was. Taalkundigen vermoeden dat het begrip oorspronkelijk afkomstig is uit Duitsland waar men in de achttiende eeuw al sprak van Freund Hein (Vriend Hein).
In Nederland wordt de dood ook wel eens aangeduid als ‘de man met de zeis’, ‘knekelman’ of ‘benenman’. En in Vlaanderen kent men nog benamingen als Pierke Pierlala en Pietje of Heintje de Dood.
De pijp uit gaan (herkomst van de uitdrukking)
Bronnen â–¼
-https://radio1.be/lees/het-woordenboek-van-de-dood