Medewerkers van de Koninklijke Marine en de Defensie Duikgroep gaan maandag en dinsdag op zoek naar sporen van het historische schip de Walcheren. Dit vlaggenschip – dat aan tal van grote zeeslagen meedeed –, verging in 1689 in het zicht van de haven van Vlissingen. Hierbij kwamen 24 opvarenden om het leven.
Het onderzoek vindt plaats in de Scheldemonding, vlak voor de rede van Vlissingen, en wordt uitgevoerd op verzoek van de provincie Zeeland. Waarschijnlijk zonk het zeventiende-eeuwse schip na een botsing met het Westerhoofd van de Koopmanshaven van Vlissingen. Het vlaggenschip Walcheren werd in 1665 in Vlissingen gebouwd. Het zogenaamde linieschip was 155 voet lang en 40 voet breed. Het had een capaciteit van 380 man en 70 kanonnen.
In 1666 kreeg Cornelis Evertsen de Jonge als luitenant-admiraal het commando over de Walcheren. Het schip nam vervolgens deel aan een verschillende grote zeeslagen, waaronder de Vierdaagse Zeeslag (juni 1666), de Tweedaagse Zeeslag (augustus 1666), de beroemde Tocht naar Chatham (augustus 1667), de Slag bij Solebay (juni 1672) en de Slag bij Kijkduin.
Het schip maakte ook deel uit van de vloot waarmee stadhouder Willem III in 1688 naar Engeland voer om daar koning te worden, de zogenaamde Glorieuze Revolutie. De Walcheren voer in de voorlinie en de overtocht verliep voorspoedig. Dat kon echter niet gezegd worden van de terugtocht in 1689. Het admiraalsschip voer vlak voor de kust van Vlissingen om zich goed te tonen aan de bevolking. Door een windvlaag en sterke stroming stootte de Walcheren waarschijnlijk tegen het Westerhoofd. Er werd een gat geslagen in de romp en het schip zonk voor het oog van duizenden inwoners van Vlissingen.
Het scheepswrak belemmerde lange de tijd de doorgang waardoor er vroeger verschillende pogingen werden ondernomen om het schip te ruimen. Uiteindelijk werd het scheepswrak met buskruit vernietigd, om de vaarroute naar de zogenaamde Koopmanshaven open te houden.
Zoektocht
Medewerkers van de Koninklijke Marine en de Defensie Duikgroep gaan bij Vlissingen nu dus op zoek naar restanten van het schip. Er wordt onder meer gewerkt met een onderwaterrobot en sonar-apparatuur. Wat zich nog op de bodem bevindt is niet duidelijk. De restanten zijn namelijk al eeuwen onderhevig aan de sterke stroming in de Westerschelde en erosie. De stroming en het slechte zicht onderwater maken het onderzoek volgens Defensie extra complex.
Mochten er restanten van het schip gevonden worden, dan zal de Marine in overleg met de provincie, gemeente Vlissingen en verschillende culturele instellingen besluiten of er objecten geborgen kunnen worden.
Overzicht van boeken over de maritieme geschiedenis