Het Rijksmuseum Amsterdam heeft donderdagmiddag een ‘spiegelversiering’ van het schip Royal Charles in bruikleen gegeven aan het National Maritime Museum in Londen. Na 345 jaar keert het object daarmee terug op Engelse bodem.
In juni 1667 werd de spiegelversiering door zeeheld Michiel de Ruyter na een triomf meegenomen naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. het object is een van de topstukken op de tentoonstelling Royal River. Power, Pageantry and the Thames die vanaf 27 april in Londen is te zien.
De spiegel, die tot nu toe te zien was in de Philipsvleugel van het Rijksmuseum, werd in 1667 buitgemaakt op de Engelsen door zeeheld Michiel de Ruyter (1607-1676). De Nederlanders waren op dat moment in oorlog met Engeland en hoewel vredesbesprekingen waren gestart, besloot de Republiek de Engelse koning Charles II onder druk te zetten om deze onderhandelingen te bespoedigen. De Nederlandse vloot voer naar Chatham, waar de Engelse vloot voor anker lag, bracht meerdere schepen tot zinken en nam de Royal Charles, de trots van de Engelse vloot, als buit mee naar Nederland.
De Royal Charles werd in 1673 al verkocht voor de sloop en de marine droeg de spiegel eind negentiende eeuw over aan het Rijksmuseum, waar het sindsdien altijd te zien was voor het publiek. Vanaf heropening van het hoofdgebouw van het Rijksmuseum, voorjaar 2013, krijgt de versiering een plek in de Zeezaal van de zeventiende eeuw.
Prins Willem Alexander was donderdagmiddag aanwezig op het patrouilleschip Holland van de Koninklijke Marine toen de ‘spiegel’ aan boord werd gehesen. In Londen werd het historische stuk vervolgens door de directeur van het Rijksmuseum, Wim Pijbes, in bruikleen gegeven aan Kevin Fewster, directeur van het National Maritime Museum in Londen.