Max van Dam was drieëndertig toen hij in 1943 in vernietigingskamp Sobibor werd vermoord. De nazi’s maakten hiermee niet alleen een einde aan een onschuldig mensenleven, maar ook aan een veelbelovende kunstenaarscarrière.
Al vanaf jonge leeftijd deed de in 1910 in Winterswijk geboren Joodse Nederlander niets liever dan tekenen en schilderen. “Je hebt een mooi talent”, schreef onderwijzer Jaap Hemelrijk in 1935 aan de jonge kunstenaar na enkele schetsen van diens hand te hebben ontvangen. Hemelrijk was een vriend van de vader van Max en een liefhebber van moderne kunst. Tussen Max en sociaaldemocraat Hemelrijk ontstond een hechte vriendschap en laatstgenoemde wierp zich op als mecenas van de kunstschilder. Die had eerder in 1935 in Amsterdam zijn eerste expositie en stond aan het begin van zijn landelijke doorbraak als artistiek talent, maar als gevolg van de nationaalsocialistische rassenwaanzin was Max van Dam geen grootse en lange carrière gegund.
Een zoektocht
Een deel van het werk van de jonge kunstenaar ging verloren of is zoek geraakt, maar mede dankzij Hemelrijk is er gelukkig ook veel bewaard gebleven. Kunsthistoricus Frederieke Jeletich-Visser heeft bijna zevenhonderd werken weten te traceren. In Vastberaden en veelbelovend – dat verschenen is bij de gelijknamige overzichtstentoonstelling in Museum Sjoel Elburg – is een uiteenlopende selectie schetsen, tekeningen en schilderijen afgebeeld. Daarnaast heeft de auteur in het boek aan de hand van uitvoerig bronnenonderzoek het leven en de carrière van de kunstenaar beschreven.
Ze begint met zijn jeugd in Winterswijk, waar zijn vader Aron raadslid was voor de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). De eerste opdrachten die Max verrichtte, waren ontwerpen van advertenties voor De Dageraad, een socialistische coöperatie waarvan vader Aron bestuurder was. Later maakte de ‘rode’ kunstenaar ook een affiche voor de SDAP en vakcentrale NVV voor een demonstratie “voor socialisme en democratie” op 16 september 1934 in Amsterdam.
Max van Dam had echter veel meer in zijn mars dan het ontwerpen van politieke advertenties en affiches. Dat blijkt wel uit de voorbeelden van zijn werk die de schrijfster in haar boek heeft opgenomen. Het werk is heel divers en omvat verschillende stijlen en technieken, van bontgekleurde impressionistische landschapsschilderingen tot detailgetrouwe potloodtekeningen van vrouwelijk naakt. Jeletich-Visser behandelt de studietijd van Max, die hij onder meer doorbracht aan de Koninklijke Academie Antwerpen, en noemt de kunstenaars door wie hij zich liet inspireren, onder wie Vincent van Gogh en de Duitse grafisch kunstenaar en beeldhouwer Käthe Kollwitz. Hij was lang zoekende naar zijn eigen stijl.
Brieven
Veel over de ontwikkeling en ervaringen van haar hoofdpersoon is de auteur te weten gekomen uit de bewaard gebleven brieven die hij stuurde aan Jaap Hemelrijk. Zo weten we dat Max zijn vader “eigenlijk een bovenste beste brave man” vond, ook al had Aron van Dam liever gezien dat zijn zoon had gekozen voor een financieel zekerder vak dan dat van kunstenaar. Vaak had de jongeman geldnood en daarom trok hij een tijd in bij de familie Waisvisz in Antwerpen.
“Er zat een drang in hem – nog lang voor de oorlog – alsof hij intuïtief voelde veel te moeten doen in korte tijd…”
…verklaarde dochter Liesje over hun huisgenoot. In een door Jeletich-Visser geciteerde brief van Max, die hij op 11 maart 1938 verzond aan de moeder van Liesje, uitte hij zijn zorgen over het lot van de Oostenrijkse Joden – Hitler stond toen op het punt Oostenrijk te annexeren. “Ik heb niet stil kunnen blijven zitten en me opgejaagd gevoeld al wekenlang zonder dat ik de reden van onrust voelde,” schreef hij, “maar nu is me die reden duidelijk. Ik wist niet dat ik deelhad aan dat dreigende, onbarmhartige dat boven onze hoofden hangt.”
Deportatie
De voorgevoelens van de kunstenaar waren zoals bekend terecht, want in mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Al snel werden ook de Nederlandse Joden gediscrimineerd en vervolgd. Als Joods kunstenaar werd Max in 1941 hard getroffen door een expositieverbod. Nadat zijn ouders en jongste zusje via kamp Westerbork naar vernietigingskamp Auschwitz waren gedeporteerd en zijn oudste zus was ondergedoken (ze overleefde als enige van het gezin de Holocaust), besloot Max in 1942 te vluchten naar Zwitserland. Hij werd echter in Frankrijk opgepakt en kwam terecht in doorgangskamp Drancy in Frankrijk. Daarvandaan werd hij op 25 maart 1943 met ongeveer duizend andere Joden in veewagons afgevoerd naar Sobibor, in het oosten van Polen. Hier werden tussen mei 1942 en oktober 1943 meer dan 170.000 Joden vermoord, onder wie 34.000 uit Nederland.
Jeletich-Visser noemt Max “schilder tot het einde” en toont werk dat hij gedurende zijn gevangenschap in Drancy maakte. Daaronder een portret met houtskool, pastel en potlood op papier van een onbekende medegevangene met baret, en een aquarel van een boeket bloemen bij een raam. Laatstgenoemd werk is een stuk kleurrijker en vrolijker dan de omgeving en omstandigheden waarin de maker zich bevond.
Aangekomen in Sobibor werd hij uit de groep gehaald en mocht hij blijven schilderen, terwijl andere gevangenen direct na aankomst werden vergast. Hij werkte er onder meer aan een portret van SS-Oberscharführer Karl Frenzel, die de leiding had over het deel van het kamp waarin de ‘werkjoden’ ondergebracht waren die in en om het kamp dwangarbeid verrichtten. De auteur schrijft dat er voor zover bekend geen werk van Max uit zijn tijd in Sobibor bewaard is gebleven. Op een niet exact bekende datum in 1943 werd hij alsnog vermoord in het vernietigingskamp.
Bewondering
Wanneer het tragische lot van Max van Dam in Sobibor centraal wordt gesteld, doet dat onvoldoende recht aan zijn korte, maar productieve kunstenaarscarrière. Jeletich-Visser vertelt zijn verhaal echter niet slechts omdat hij een Holocaustslachtoffer is, maar omdat ze bewondering heeft voor zijn werk en dat onder de aandacht wil brengen als eerbetoon aan hem en de andere Nederlandse Sobiborslachtoffers. Ze neemt de lezer mee in de ontwikkeling van Max als kunstenaar tegen de achtergrond van de moeilijke en extreme tijd en omstandigheden waarin hij leefde en werkte. Met hulp van anderen wist ze tijdens haar onderzoek nooit eerder gepubliceerde foto’s en tekeningen en schilderijen te vinden. Bij het in haar boek afgebeelde werk geeft ze haar lezers deskundige duiding. Vastberaden en veelbelovend is een fraai vormgegeven en prettig geschreven boek dat eer betoont aan Max van Dam, als slachtoffer van de Holocaust, maar bovenal als talentvol en bevlogen kunstenaar.