Meer dan een halve eeuw ‘gestold wantrouwen’

Na 1963 is er nog maar één kabinet aangetreden zonder regeerakkoord
3 minuten leestijd
De bordesscène in 2010 (Rijksoverheid).
De bordesscène in 2010.

Al maanden onderhandelen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie over een regeerakkoord, nadat de eerste drie partijen het aanvankelijk geruime tijd vruchteloos met GroenLinks probeerden eens te worden. Formaties zijn zelden een makkie, maar deze keer gaat het wel erg moeizaam. En we zullen op zijn minst nog enkele weken geduld moeten hebben, want informateur Gerrit Zalm sluit vrijwel uit dat de nieuwe ministersploeg vóór Prinsjesdag de eed kan afleggen.

Regeerakkoorden zijn ‘gestold wantrouwen’, zei oud-premier Ruud Lubbers enkele decennia geleden al, en sindsdien is er niets veranderd. Zonder een hele serie gedetailleerde en ‘dichtgetimmerde’ afspraken durft geen enkel kabinet aan de start te verschijnen.

Regeringsprogramma

Dat is niet altijd zo geweest. Tot begin jaren zestig waren regeerakkoorden een onbekend verschijnsel. Nieuwe kabinetten traden aan op basis van een ‘regeringsprogramma’, een lijstje van beleidsdaden die de bewindslieden hoopten te realiseren. De fracties van de coalitiepartijen hoefden zo’n regeringsprogramma niet per se van tevoren te bespreken, laat staan dat ze eraan gebonden waren.

Bij een regeerakkoord is dat anders. Dat wordt wel door de coalitiefracties ondertekend, waarna ze er alleen in onderlinge overeenstemming van kunnen afwijken. Het laatste gebeurt zelden en is dan meteen groot nieuws. Kijk bijvoorbeeld naar het pandemonium dat losbarstte kort na het aantreden van Rutte II in 2012. VVD en PvdA waren in het regeerakkoord de invoering van een inkomensafhankelijke zorgpremie overeengekomen. Dat nivellerende plan leidde echter tot zoveel rumoer bij de achterban van de VVD dat het haastig moest worden teruggedraaid.

Na 1963 is er nog maar één kabinet aangetreden zonder regeerakkoord: het kabinet-Den Uyl in 1973. Dat steunde op vijf partijen: PvdA, D66, PPR, KVP en ARP, maar die laatste twee wensten zich niet te binden aan gezamenlijke afspraken. Alle andere kabinetten van de laatste 54 jaar regeerden wel op basis van een regeerakkoord.

De Stadhouderskamer op het Binnenhof in Den Haag (Google Street View)
De Stadhouderskamer op het Binnenhof in Den Haag waar onder meer vergaderd wordt over een nieuwe regeringsakkoord (Google Street View)

A4’tje

Dikwijls verklaarden de partijen die zo’n akkoord sloten aan het begin van de formatie dat ze streefden naar een uiterst beknopt stuk. Het regeerakkoord moest op een A4’tje passen, was bijvoorbeeld het parool in 2002, toen CDA, LPF en VVD onderhandelden over een kabinet. Maar dat viel in de praktijk lelijk tegen. Het regeerakkoord van Balkenende I telde 48 dichtbedrukte pagina’s. Dat was weliswaar ruim de helft minder dan zijn voorganger, het regeerakkoord van Paars II uit 1998, maar van een A4’tje kon je toch moeilijk spreken. Dan was het regeerakkoord van Balkenende II, dat een jaar later tot stand kwam, aanzienlijk korter: 14 pagina’s. Maar daar zat dan wel weer een uitgebreid financieel kader aan vastgeplakt.

Voor de liefhebbers van cijfers: het regeerakkoord van Balkenende IV (Balkenende III was een interim-kabinetje) telde 53 pagina’s. Dat van Rutte I 46 pagina’s (plus een gedoogakkoord van 20 pagina’s). En Rutte II regeerde de afgelopen jaren op basis van 81 pagina’s.

Een tijdlang mochten regeerakkoorden niet meer regeerakkoord heten, omdat die naam kennelijk een beetje besmet werd geacht. Balkenende I trad aan met een ‘strategisch akkoord’. Bij Balkenende II heette het lijstje met afspraken ‘hoofdlijnenakkoord’. En Balkenende IV koos voor de benaming ‘coalitieakkoord’. Bij Rutte I en zijn opvolger Rutte II keerde de vertrouwde aanduiding regeerakkoord weer terug.

Trend

'Bruggen Slaan', het regeerakkoord van VVD en PvdA van 2012
‘Bruggen Slaan’, het regeerakkoord van VVD en PvdA van 2012
Een andere trend die sinds de eeuwwisseling zichtbaar werd is dat regeerakkoorden wervend bedoelde namen kregen, iets wat voordien maar sporadisch voorkwam. Bij Balkenende I luidde de titel ‘Werken aan vertrouwen, een kwestie van aanpakken.’ Balkenende II ging aan de slag met ‘Meedoen, meer werk, minder regels.’ Balkenende IV doopte zijn afsprakenlijstje ‘Samen werken, samen leven’. Rutte I kwam met ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’. En Rutte II presenteerde zich bijna vijf jaar terug met de belofte ‘Bruggen slaan’.

Ook Rutte III zal ongetwijfeld een creatieve leus weten te bedenken voor zijn tot ver achter de komma uitonderhandelde regeerakkoord. De vier coalitiepartijen hebben in elk geval volop de tijd gehad iets pakkends te verzinnen.

Ook interessant: De langste kabinetsformatie uit de Nederlandse geschiedenis
Boek: Kabinetsformaties 1977-2012
Meer politieke geschiedenis

0
Reageren?x
×