Het verschijnsel nepotisme is al heel oud en duidt op het bevoordelen van familie of vrienden bij het weggeven van ambten. Een korte artikel over de historische betekenis en achtergrond van het verschijnsel nepotisme, dat als een vorm van corruptie wordt beschouwd.
De Duitse socioloog Max Weber (1864-1920) was een van de eerste denkers die het fenomeen nepotisme onderzocht en de gevaren van bureaucratie beschreef. Vooral in gebieden met traditionelere regeringsvormen – zoals het absolutisme, een oligarchie of een hiërarchische structuur zoals in de Rooms-Katholieke Kerk – is vriendjespolitiek vaak een reëel probleem.
Volgens het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands van taalkundige Nicoline van der Sijs komt het begrip nepotisme minstens sinds het midden van de zeventiende eeuw, in de jaren 1659-1671, voor in de Nederlandse taal. Maar van oorsprong komt het begrip uit het Latijn.
Betekenis van de term
Een synoniem dat wel gebruikt wordt voor nepotisme is vriendjespolitiek. De term is ontleend aan het Latijnse woord nepos, wat kleinzoon, nakomeling of neef betekent. Volgens het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands gebruikte men vroeger, in de Middeleeuwen, dit begrip als eerste voor de vriendjespolitiek die pausen voerden. Zelf hadden pausen geen kinderen. Daarom gaven deze kerkvorsten hoge ambten, functies en voordeeltjes aan hun neven en later ook aan andere familieleden.
Voorbeelden uit de geschiedenis: de Rooms-Katholieke Kerk
Het verschijnsel nepotisme is van alle tijden. Er zijn dan ook tal van voorbeelden uit de geschiedenis te noemen van deze manier van politiek voeren. Met name onder enkele pausen ‘floreerde’ het nepotisme. Vaak benoemde de paus dan een neef tot kardinaal. Een bekend voorbeeld is het pontificaat van paus Adrianus I in de jaren 772 tot 795. Maar ook pausen als Sixtus IV en Urbanus VIII maakten zich schuldig aan nepotisch gedrag.
Tijdens de Renaissance en rond de Reformatie bereikte het verschijnsel nepotisme een hoogtepunt, in de jaren 1492 tot 1503 onder paus Alexander VI, tijdens het pontificaat van Julius II van 1503 tot 1513 en onder Clemens VII in de jaren 1523-1534. Het Concilie van Trente (1545-1563) probeerde de praktijk van nepotisme te beëindigen, wat niet geheel lukte. In de zeventiende eeuw verbood de bul Romanum decet Pontificum, uitgevaardigd in 1692, de pausen om kerkelijke goederen aan hun familieleden te geven.
Voorbeelden uit de politiek
Ook in de politiek kwamen en komen nepotistische heersers veelvuldig voor. Zo stelde Napoleon Bonaparte in 1806 zijn broer Lodewijk Napoleon aan als koning der Nederlanden.
Vooral in politieke dynastieën kwam en komt nepotisme veelvuldig voor. De Noord-Koreaanse leider Kim Jong-Un, alias ‘De Briljante Kameraad’, volgde zijn vader op, die daarvoor weer zijn eigen vader opgevolgd was. Ook dynastieën als die van de Kennedy’s, de familie Bush en de machtskring rond Donald Trump waren of zijn niet vrij van nepotisme. En wat te denken van Raúl Castro, die vanaf 2008 zijn broer Fidel Castro als waarnemend president opvolgde en in 2011 zelf president werd van Cuba?
Ten slotte is ook het bedrijfsleven gevoelig voor het fenomeen. Zo zijn er onderzoekers die beweren dat Andrew Carnegie nooit zo’n grote bedrijfstycoon was geworden als er niet via familiekringen en vriendjes met banen was geschoven.
Boek: Misdadige pausen en hun handlangers – Aat van Gilst
Lees ook: Oligarchie: kenmerken en betekenis
Of bekijk: Lijst van pausen
Bronnen â–¼
Internet
-https://onzetaal.nl/uploads/nieuwsbrieven/nepotisme.html
-http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/nepotisme
-https://www.encyclopedia.com/social-sciences-and-law/economics-business-and-labor/businesses-and-occupations/nepotism
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Nepotisme