Kort nadat de Oostenrijkse nazi Odilo Globocnik gevangen was genomen, beet hij een gifcapsule door. Een stormachtig leven kwam hiermee vroeg ten einde. In mei 1938 werd Globocnik benoemd tot Gauleiter van Wenen. Daarna nam hij als lid van de Waffen-SS deel aan de Poolse veldtocht. Als een van de aanvoerders van Aktion Reinhard werd hij later mede-verantwoordelijk voor de dood van 1,5 tot 2 miljoen Poolse Joden. In de Tweede Wereldoorlog-reeks van uitgeverij Aspekt verscheen recent een boek over deze beruchte nazi: Globus en de Holocaust. Op Historiek publiceren we een fragment uit dit boek:
Globus en de Holocaust
Globocnik was een nazi van het eerste uur, en vroege SS’er die in gevangenschap zijn trouw aan Hitler en Duitsland bewezen had. Even werd zijn naam genoemd als Gauleiter ergens in Pruisen, of op het partijhoofdkantoor, maar ingewijden wezen op zijn specifiek Oostenrijks kwaliteiten, zijn kennis van de materie, en zijn bewezen handigheid. Ook kon hij goed het SS-standpunt uitdragen, en was hij een zeker tegenwicht tegen de wat meer wankelmoedige Seyss-Inquart. Zoals gewoonlijk hoorde Hitler het allemaal aan, twijfelde hij enige tijd, en hakte uiteindelijk de knoop door voor ‘Globus’. Hij werd niets minder dan Gauleiter van Wenen.
Deze rol lag de ambitieuze Odilo Globocnik wel. Hij presenteerde zich gelijk als man van het volk, dook op waar de arbeiders en gewone mensen te vinden waren, en timmerde met nazipropaganda aan de weg. Hierbij liet hij ook grotere persoonlijke ambities zien, zoals de uitgeverij die hij verwierf, Adolf Luser, nadat hij publicitaire erva-ring had opgedaan met de officiële boekhandels van de partij. Bij Adolf Luser Verlag werd daarbij het bekende Oostenrijkse naziblad Der getreue Eckart uitgegeven, waarmee Globocnik zeer vertrouwd was. Dat Adolf Luser Verlag versmolten was met een joods modetijdschrift deerde hem niet. De SS raakte er snel aan gewend om bezit te confisqueren. In het rijtje vervolgingsmaatregelen die door Raul Hilberg in zijn standaardwerk over de Jodenvervolging worden genoemd, is de confiscatie een van de eerste fases van het langzame proces van discriminatie naar vernietiging. Al vrij snel na de opmars van de nazi’s golden de eerste anti-Joodse maatregelen in Oostenrijk, waarbij hele gebieden van de stad op bepaald momenten voor joodse bewoners waren afgesloten.
De gemakkelijke omgang met ‘mijn en dijn’ van Globocnik stamden mogelijk nog uit zijn illegale periode, waarbij hij als geldkoerier over grote sommen geld beschikte. Daarbij heiligde het doel altijd de middelen. Globus handelde vaak met stromannen, kocht panden aan, gaf leningen zonder dekking. De curatoren fronsten de wenkbrauwen, en het stuitte hier en daar op groeiend verzet. De Gauleiter van Wenen voer een eigenzinnige en creatieve boekhouding. Hand in hand gingen steeds hardere maatregelen tegen de joden, waarbij ook geld gemoeid was. In oktober 1938 hadden reeds 50.000 joden Oostenrijk verlaten. In de schaduw daarvan werd in Wenen de tentoonstelling ‘Der ewige Jude’ georganiseerd. Het antisemitisme werd als staatspropaganda aan het volk opgediend.
Globocnik gebruikte meer touw dan hij had. In zijn felheid had hij de grenzen van zijn mogelijkheden overschat. Een misrekening was de taaiheid waarmee in bepaalde katholieke kringen weerstand bestond tegen de nazi’s. Deze ‘zwarte oppositie’ wilde Globocnik eigenlijk net zo hard aanpakken als de joden en de Slovenen, maar dit was een ‘binnenlands’ verzet, en dat kende toch een taaiere structuur. Daarbij was zijn vrijpostige stijl van politiek bedrijven, zoals hierboven beschreven, niet onopgemerkt gebleven, en begon dit in Berlijn door te sijpelen. Concurrenten, zoals Hermann Göring, die nog oude politieke rekeningen hadden in de Kärntnen-periode, begonnen aan zijn stoelpoten te zagen. Globocnik beschikte niet over de juiste contacten om het tij te keren. Hij deed een tevergeefs beroep op Rudolf Hess, maar die had zich niet diep genoeg ingegraven in de partijkaders om doorslaggevende invloed op Hitler te kunnen uitoefenen. Globus wankelde, en probeerde in de ‘Reichskristallnacht’, die volgde op de moord op ambassademedewerker Ernst von Rath door Herschel Grynszpan, een vlucht naar voren. Hij deed een openlijke oproep tot geweld. De SS kwam direct in actie en nam het voortouw; 42 synagogen gingen in vlammen op. Meer dan 6500 Joden werden gearresteerd, van wie een deel in KZ Dachau terecht kwam. Op 30 januari 1939 liet Hitler Globocnik vallen. Aan een stormachtige carrière leek een einde gekomen… maar er was nog een redder in de nood, nadat ook Seyss-Inquart zich openlijk van hem had afgekeerd. Dat was de altijd vaderlijke Heinrich Himmler, die een uitstekend contact met Globus onderhield. De beide mannen hadden elkaar kort voor zijn val nog ontmoet, en Himmler zou een rots in de branding blijken voor Globocnik.
Odilo Globocnik bij de Waffen-SS
Een opname in de persoonlijke staf van Himmler was het gevolg. Met de naderende oorlog besloot Himmler Globocnik eerst in ‘das Militair’ in te wijden. Globus had weinig keuze. Hij zette nu al zijn kaarten in op een carrière bij de SS. Hij kreeg een officiersopleiding bij de Waffen-SS (destijds nog SS-Verfügungstruppe) bij de Standarte (brigade) ‘Germania’ en werd in Hamburg gelegerd, waar hij tot compagniecommandant zou worden opgeleid. Met deze eenheid werd Globocnik richting de Poolse grens gedirigeerd.
‘Germania’ maakte deel uit van de militaire vleugel van Himmlers SS. Onder invloed van militaire hervormers als Felix Steiner en Paul Hausser had de Waffen-SS gewerkt aan een nieuw concept: de stoottroepen. Dit was een reactie op de stagnerende oorlog van de loopgraven. De onbeweeglijke massalegers moesten vervangen worden door flexibele vechters, die het front konden vlot trekken. Sport en kameraadschap stonden in hoog aanzien bij deze eenheden. De harde dril en de eed ‘Meine Ehre heißt Treue’, deed de rest. De Waffen-SS zou uitgroeien tot een militaire elite, en gedurende de oorlog een steeds belangrijker aandeel hebben in de gevechten. De Waf-fen-SS werd daarom ook wel Hitlers ‘politieke soldaten’ genoemd, omdat het merendeel uit vrijwilligers bestond, die meer aan de partij en Hitler nog, dan aan het land verbonden waren. De getatoeëerde bloedgroep onder de oksel zorgde er tevens voor dat de Waffen-SS’ers letterlijk gebrandmerkt waren, zodat Himmler over hun loyaliteit kon beschikken. Aan het einde van de oorlog was een dergelijke tatoeage voor het Rode Leger vaak voldoende om korte metten te maken met deze SS-soldaten.
Tijdens de veldtocht tegen Polen diende de Waffen-SS in een drietal regimenten, te weten ‘Deutschland’, ‘Germania’ en de ‘Leibstandarte Adolf Hitler’. De eenheid ‘Deutschland’ maakte deel uit van de ‘gemengde’ pantserdivisie ‘Kempf’. Als onderdeel van het 3de leger vocht deze eenheid mee. De ‘Leibstandarte Adolf Hitler’ vocht mee binnen de rijen van het 10de leger, terwijl ‘Germania’ dienst deed bij het 13de leger. De divisie ‘Kempf’ vocht zwaar bij Poolse bunkerstellingen rond Mlawa en raakte betrokken bij zware gevechten aan de rivier de Weichsel. Het regiment ‘Germania’ opereerde meer zuidelijk en trok op richting de stad Lemberg. De strijd was hier zwaar en niet zonder crises. Via het zogenaamde Roemeense bruggenhoofd probeerden Poolse eenheden in die richting te ontsnappen. Op 16 september 1939 verzamelde grote Poolse eenheden zich onder leiding van generaal Sosnkowski, in een ultieme poging door de Duitse linies heen te breken. Het regiment ’Germania’ werd naar voren geworpen en kwam in het oog van de storm te staan. In de omgeving van Lwow kwam het tot hele zware gevechten, waarbij delen van het regiment eenvoudigweg overspoeld werden.
De biografen van Globocnik deden nogal smalend over het optreden van het regiment ‘Germania’ tijdens de Polenveldtocht, of schrijven er, zoals Joseph Poprzeczny, vrijwel niets over. De eenheid zou zich meer met de mishandeling van burgers hebben beziggehouden dan met het vechten tegen de vijand. Bij dit oordeel zal ongetwijfeld ook de weerstand hebben meegespeeld die er bestond tussen de politieke soldaten van de Waffen-SS en het gewone leger. Julius Streicher sprak meesmuilend over de ‘blauwbloedige zwijnen’ als hij het over de Pruisische adel had, die ruimschoots was vertegenwoordigd in de hoogste regionen van het leger. De sentimenten tussen leger en partij – waarvan de Waffen-SS als een onderdeel werd gezien – gingen ver terug. In de nasleep van de Nacht van de Lange Messen, waarin de SA van Ernst Röhm door Hitler werd uitgeschakeld, werden ook oude rekeningen met het leger vereffend. Hierbij was ook een belangrijk militair slachtoffer geworden, Kurt von Schleicher, een typische representant van het Pruisische officierskorps. Geboren in Brandenburg an der Havel had Von Schleicher een indrukwekkende carrière gemaakt. Hij was onder meer betrokken bij het initiatief van Von Seeckt voor de ‘Sondergruppe’ ‘R’ (Russland), waarin belangrijke strategische militaire samenwerkingen met de Sovjet-Unie geregeld werden, en waarbij de bepalingen van het Verdrag van Versailles werden omzeild. Het noodlot sloeg toe toen Von Schleicher de politiek in ging, en mede dankzij zijn contacten met Von Hindenburg snel hogerop wist te komen, tot hij het tot rijkskanselier schopte. Hij streefde een centrumrechts beleid na, en zag de NSDAP als een gevaarlijke kracht in het politieke spectrum. Via een verdeel-en-heersmethode probeerde hij de ‘linkervleugel’ van Gregor Strasser van de NSDAP los te weken. Hiermee tekende hij op termijn zijn doodvonnis, want Hitler rekende af met ‘verraders’. Toen Von Schleicher toestemming gaf tot de politieke toenadering tussen Von Papen en de NSDAP was zijn lot bezegeld. In de stroom van arrestaties en liquidaties rond de Nacht van de Lange Messen werd ook het appartement van Von Schleicher niet vergeten en werd hij vermoord. ‘Das Militär’ keek geschokt toe, maar greep niet in. Pas in 1936 werden er in de kringen rond generaal Beck weer coupeplannen tegen Hitler beraamd vanuit het leger, en probeerde men de inmiddels stokoude Erich Ludendorff voor de kar te spannen. Deze geloofde na twee mislukte staatsgrepen (de Feldherrnhalle Putsch en de Kapp Putsch) niet meer in een revolutie die daad-werkelijk gesteund zou worden door het leger, en haakte af. Het bleef bij plannen, maar het sentiment was er. Ook uit Hitlers handelingen werd dat duidelijk. Bij zijn spaarzame bezoeken aan het front ging Hitler steevast eten bij de soldaten en liet hij zijn generaals alleen aan tafel.
Bij het opereren van ‘Germania’ en de Verfügungstroepen/Waffen-SS in het algemeen is het ook van belang te bedenken dat de Waffen-SS weliswaar op een revolutionair principe was opgebouwd (Steiners stoottroepen), maar dat het officierskorps uiteindelijk uit het leger moest komen. Er was dan ook van aanvang aan een gebrek aan officieren en onderofficieren, en deels werkte men met ‘geleende’ kennis van Wehrmacht-eenheden. Ook in de jaren daarop zou dit een probleem blijven. In sommige gevallen ging die samenwerking goed, in andere gevallen verliep dit uiterst moeizaam. Gedurende de gehele oorlog kwam het tot botsingen en animositeit tussen Waffen-SS en het leger. De ‘draufgängerische’ mentaliteit van de Waffen-SS riep hierbij irritatie op, over extreme verliezen en praalzucht met betrekking tot de overwinningen. Zo is de anekdote bekend dat de divisie ‘Reich’ (later ‘Das Reich’) bij de opmars naar de Joegoslavische hoofdstad Belgrado landmijnen op de weg liet leggen, bewaakt door soldaten met opgestoken bajonet, om te voorkomen dat de legereenheden eerder in de hoofdstad zouden zijn dan zijzelf. Ook de pogingen van de Reichsführer-SS om de Waffen-SS van beter materiaal te voorzien dan het leger, wekte wrevel. Het leger meende, met zeker recht, dat de beste wapensystemen beter tot inzet zouden komen bij het ervaren leger dan bij de nieuwbakken troepen van de Waffen-SS.
Hoe het ook zij, Odilo Globocnik bleef de hele veldtocht bij ‘Germania’ en doorstond de vuurproef van Himmler. Om Globocnik aan zich te binden had hij tevens de ‘Totenkopfring’ gekregen, een persoonlijke blijk van vertrouwen. Globus was nu in de greep van de SS en Himmler had bloedig handwerk voor hem in petto.
~ Roelof Manssen & Perry Pierik
Boek: Globus en de Holocaust – Roelof Manssen & Perry Pierik