Met steun van Europese Unie wordt de komende vijf jaar onderzoek gedaan naar de wijze waarop voedsel in de vroegmoderne tijd werd geconserveerd. Volgens wetenschappers waren voedselconserveringstechnieken zoals fermenteren, roken, en inmaken in de periode tussen 1600 en 1800 cruciaal voor de mondialisering van de handel en het verzekeren van de voedselvoorziening.
Hoewel voedselconservering een belangrijke rol speelde in de economische en demografische groei van Europese handelscentra, is nog relatief weinig bekend over hoe deze ontwikkeling tot stand kwam. Marieke Hendriksen, onderzoeker aan het Huygens Instituut, gaat deze geschiedenis in kaart brengen.
Alledaagse kennis
Haar project, getiteld Preservare: Large-scale conservation of perishable foodstuffs in the Low Countries, 1600-1800, analyseert hoe bij het ontwikkelen van voedselconserveringstechnieken niet alleen wetenschappelijke kennis, maar juist ook praktische, alledaagse kennis (zoals die werd ontwikkeld in huishoudens en bedrijven) een rol speelde. Een van de uitdagingen is om deze informatie, die vaak niet formeel is vastgelegd, toch boven tafel te krijgen. Hiervoor wordt onder meer gebruikgemaakt van historische data-analyses, reconstructies van historische technieken en analyses van archeologische vondsten.
Het project gaat in september 2024 van start en duurt vijf jaar. Dankzij een Europese subsidie kan een onderzoeksteam samengesteld worden bestaande uit twee PhD-studenten, een postdoc, een datamanager en een aantal praktijkexperts.