Op 18 oktober 1817 ontdekte de Italiaanse onderzoeker Giovanni Battista Belzoni in de Vallei der Koningen het graf van Seti I. Zelf dacht Belzoni aanvankelijk overigens dat het om het graf van Psammetichus ging. In 1828 werd duidelijk dat het in werkelijkheid het graf van farao Seti I was. De tombe zou hierna bekend staan als ‘de tombe van Belzoni’.

Toen Belzoni de sarcofaag vond was deze leeg. De mummie werd jaren later gevonden door Emile Brugsch in een geheime bergplaats in Deir el-Bahri. Hier werden door Egyptische priesters ook lange tijd de mummies van farao’s als Amenhotep I, Ramses I, Ramses II en Thoetmosis I bewaard. Dit uit angst voor roof van de mummies. De mummie van Seti I is tegenwoordig samen met verschillende andere koningsmummies te zien in het Egyptisch Museum in Caïro.

Belzoni deed lange tijd onderzoek in het graf van Seti I. Als tekenaar en schilder kopieerde hij veel reliëfs en teksten die hij er aantrof. Veel van die werken werden later in Londen en Parijs tentoongesteld en trokken daar veel publiek. Ook de Franse geleerde Jean-François Champollion, die bekend werd omdat hij de Steen van Rosetta ontcijferde, was onder de indruk van het werk van Belzoni. Hij kopieerde een aantal teksten uit diens werk in verband met zijn onderzoek naar de Steen van Rosetta.
Seti I was de tweede farao van de negentiende dynastie en regeerde ongeveer van 1305 tot 1290 voor Christus.
Boek: Een geschiedenis van Egypte, van de vroegste tijd tot nu