Dark
Light

Giovanni Battista Belzoni (1778-1823) – Archeoloog en circusartiest

Ontdekker van het graf van farao Seti I en de ingang van de middelste piramide van Gizeh
Auteur:
10 minuten leestijd
Giovanni Battista Belzoni (1778-1823) - Archeoloog en circusartiest
Giovanni Battista Belzoni (1778-1823) - Archeoloog en circusartiest

Archeoloog is misschien niet de beste benaming voor de Italiaan Giovanni Battista Belzoni (1778-1823). Antiquaar is misschien nog wel de term die zijn oudheidkundige activiteiten, waaronder de ontdekking van de ingang van de middelste piramide van Gizeh, het beste dekt. Maar antiquaar was niet alles wat Belzoni tijdens zijn leven was. Zijn curriculum vitae bevat onder andere de beroepen barbier, vagebond, reliekverkoper, mannetjusputter, circusartiest en ontdekkingsreiziger. De weg die hij bewandelde leidde hem van zijn geboortestad Padua naar, uiteindelijk, een graf in Gwato (of Ughoton) in het toenmalige Benin (tegenwoordig ligt het in Nigeria).

Padua, Rome en de Fransen

Giovanni Battista Belzoni
Giovanni Battista Belzoni
Belzoni’s ouders waren Giacomo en Teresa Belzoni en hij was een van veertien kinderen. Zijn vader was barbier in Padua en de jonge Belzoni hielp hem regelmatig in zijn barbierszaak. Een leven als barbier was, zo bleek, niet weggelegd voor Belzoni en op dertienjarige leeftijd vluchtte hij weg van huis, samen met een jonger broertje Antonio. Het reisdoel van het jonge tweetal was Rome, de stad waar Belzoni’s familie oorspronkelijk vandaan kwam. In hun jeugdige overmoed hadden ze de haalbaarheid van hun plan wel wat overschat. Het hielp daarbij niet dat Belzoni alles zelf moest regelen, omdat Antonio pas negen was. Ze realiseerden zich zelf de onhaalbaarheid van hun plan ook al snel en waren niet verder gekomen dan Ferrara toen ze besloten om te keren.

Drie jaar later, in 1794, waagde Belzoni een nieuwe poging om Rome te bereiken, ditmaal met toestemming van zijn ouders. Hier bereidde hij zich voor om toe te treden tot een kloosterorde, geheel in lijn met zijn twee voornamen Johannes (Giovanni) de doper (Battista). Later zou hij claimen in deze periode ook Hydraulica gestudeerd te hebben. In deze jaren trad hij uiteindelijk toe tot een kleine religieuze orde.

Zijn leven als monnik was echter ook kort. Op 10 februari 1798 namen Franse revolutionaire troepen Rome in en tien dagen later werd paus Pius VI (1717-1799) gearresteerd. Hierop verliet Belzoni Rome, waarna hij, na enige omzwervingen in Parijs terecht kwam, de hoofdstad van de grootmacht die hem uit Rome had doen vluchten.

Hier verkocht hij onder andere religieuze objecten om rond te komen, maar lang zou hij niet in Parijs blijven. Kort keerde hij in 1800 terug in Padua, daarna reisde hij weer naar het noorden. Na omzwervingen in de Duitstalige gebieden en Nederland zou hij in 1803 plots in Londen verschijnen.

De Patagonische Samson

In datzelfde jaar trouwde hij met de Britse Sarah Banne (1783-1870) uit Bristol, die hem voortaan op zijn omzwervingen zou vergezellen. Op paasmaandag 1803 zou Belzoni zijn circuscarrière beginnen in het Sadler Well’s theater in Londen, waar hij optrad onder de de artiestennaam ‘de Patagonische Samson’. De naam paste Belzoni, die erg atletisch gebouwd was en zo’n 1,95 meter lang. Tijdens dit eerste optreden droeg hij onder andere elf personen, gezeten op een frame dat zelf al ruim 45 kilo woog, over het podium.

Tot en met 1812 zou Belzoni de Britse eilanden rondreizen als circusartiest. Hij trad met name op als krachtpatser, maar had ook rollen als acteur of goochelaar. Bovendien creëerde hij door middel van hydraulica allerlei effecten met water en vuur. Ook speelde hij een tijdje de reus in ‘Jack the Giantkiller’ (Jaap en de Bonenstaak), een theaterstuk van de beroemde clown Joseph Grimaldi (1778-1837) gebaseerd op een Brits volksverhaal. Uiteindelijk zou hij zelfs een tijdje internationaal touren, in Portugal en Spanje in 1812. Zijn laatste bekende optreden was op 26 februari 1813 in Oxford.

Belzoni over Belzoni

In het voorwoord van zijn belangrijkste werk, Narrative of the operation and recent discoveries within the pyramids, temples, tombs, and excavations, in Egypt and Nubia; and of a journey to the coast of the red sea, in search of ancient Berenice, and another to the oasis of Jupiter Ammon (1819), vat Belzoni zijn leven ook kort samen. Hij publiceerde dit werk nadat hij in Londen was teruggekeerd vanuit Egypte. Misschien niet verrassend is zijn leven als circusartiest volledig afwezig. Zo schrijft hij:

‘[t]he greater part of my younger days I passed in Rome, the former abode of my ancestors, where I was preparing myself to become a monk ; but the sudden entry of the French army into that city altered the course of my education, and being destined to travel, I have been a wanderer ever since.’

Nadat hij hierop in enkele zinnen benadrukt dat hij nauwelijks steun kreeg van zijn familie in de jaren dat hij rondtrok vervolgt hij:

‘I turned my chief attention to hydraulics, a science that I had learned in Rome, which I found much to my advantage, and which was ultimately the very cause of my going to Egypt.’

De weg naar Egypte

In tegenstelling tot zijn eigen verhaal lijkt Belzoni wel degelijk een verdere circuscarrière in het hoofd gehad te hebben. Hij en zijn vrouw trokken verder door Europa, om uiteindelijk in 1815 in de Britse kroonkolonie Malta terecht te komen. Vanuit daar wilden ze doorreizen naar Constantinopel. Zover kwam het niet.

Het beeld van de jonge Memnon - cc (British Museum)
Het beeld van de jonge Memnon – cc (British Museum)
Op Malta ontmoette Belzoni Ismael Gibraltar, een politieke agent van Mohammed Ali (1769-1849), de pasha (Ottomaans gouverneur) van Egypte. Gibraltar was op Malta om investeerders en ingenieurs te werven die Egypte moesten moderniseren. Belzoni overtuigde hem er daarom van dat hij een waterpomp kon bouwen die vier keer efficiënter was dan de waterpompen die op dat moment in Egypte in gebruik waren. Hij werd aangenomen en op 9 juni 1815 arriveerde hij met zijn vrouw in Egypte.

De eerste weken in Egypte reisde hij nog wat rond om de antieke resten in het gebied te bekijken. Dat Belzoni’s interesse nog gebaseerd was op erg weinig kennis van de Egyptische oudheden toont de volgende passage uit zijn Narrative:

‘(…) a Fellah brought us one of the earthen vases that contained a bird, which I believed to be a hawk by the shape of the bones. The vase was so perfect, that we laughed at the Arab for his attempting to impose on us. Seeing that he could not sell this piece of antiquity, and that he was laughed at besides, he broke the vase before us, to show what connoisseurs we were of antiquities. We overshot the mark this time; for the caution that had been given us, never to credit what an Arab says, made us disbelieve the truth.’

Deze minachting voor niet-Europese volkeren is vaker te zien in Belzoni’s teksten, al was deze houding niet ongebruikelijk voor Europeanen in deze tijd. Belzoni verbaasde zich dagelijks:

‘[i]t was a strange sight for us, to observe these people in their tents (…), while their chief occupation was sitting on the ground, smoking, singing and saying prayers, which I observed lasted sometimes three or four hours.’

Een soortgelijke culturele vijandigheid zou er, volgens Belzoni zelf, uiteindelijk ook voor zorgen dat zijn nieuwe waterwiel door Mohammed Ali afgewezen werd. Tijdens de eerste demonstratie van het apparaat, die in eerste instantie goed was verlopen, beval Mohammed Ali dat de ossen vervangen moesten worden door mensen. Dit om te kijken of dat ook zou werken. Een Ierse helper van Belzoni bood aan mee te helpen, maar:

‘(…) no sooner had the wheel turned once round, than they [de Egyptenaren] all jumped out, leaving the lad [de Ier] alone in it. The wheel, of course, overbalanced by the weight of the water, turned back with such velocity, that the catch was unable to stop it. The lad was thrown out, and in the fall broke one of his thighs.’

Ondanks dat Belzoni zelf erger voorkwam wezen de Egyptenaren naar dit ongeval als een slecht voorteken. De opdracht werd niet gecontinueerd en Belzoni kon naar zijn geld fluiten.

‘Archeologie’ in Egypte

Henry Salt
Henry Salt
Op miraculeuze wijze kreeg Belzoni toch weer een nieuwe carrière toegeworpen. De reden was een bijzonder gunstige samenloop van omstandigheden. De Britse reiziger Johann Ludwig Burckhardt (1784-1817) was in dezelfde periode als Belzoni in Egypte gearriveerd en wilde een beroemd gigantisch granieten hoofd van een Egyptisch standbeeld aan het British Museum schenken. Dit hoofd, dat in Luxor gescheiden van het lichaam in het zand lag, stond destijds bekend als de ‘Jonge Memnon’. Tegenwoordig wordt farao Ramses II erin herkend.

Burckhardt had zelf alleen niet voldoende geld om zo’n groot project te financieren. Hiervoor schoot Henry Salt (1780-1827) te hulp. Salt was ook recent gearriveerd in Egypte, als nieuwe Britse consul-generaal, en zag het als een patriottisch streven Egyptische oudheden ‘veilig te stellen’ voor het British Museum. Hij wilde dan ook wel de helft van de kosten voor zijn rekening nemen. Salt was in Egypte bevriend geraakt met Belzoni, die het project zou gaan leiden.

Toen de Belzoni’s na een lange reis stroomopwaarts van de Nijl bij het hoofd aankwamen, zetten ze een provisorisch kamp op. Pas na enkele dagen, en verscheidene (omkoop-)pogingen bij de lokale machthebbers, lukte het Belzoni werklieden voor het project te krijgen. Binnen twee weken lag het granieten hoofd vervolgens aan de monding van de Nijl, wachtend op een schip dat sterk genoeg was om het naar Groot-Brittannië te vervoeren.

Graf van farao Seti I
Graf van farao Seti I
Belzoni zelf kon zo lang niet stilzitten. In de tussentijd vertrok hij naar de tempel van Abu Simbel om deze uit te graven. Door geldgebrek moest hij stoppen en hij keerde terug om het scheep gaan van het granieten hoofd te overzien.

Na het succes met de Jonge Memnon huurde Salt Belzoni regelmatig in. Na een poging om in Thebe op te graven, die werd verstoord door Franse rivalen, keerde hij met twee Britse marine-officieren, Salt’s secretaris, een tolk en een janitsaar (een lid van een Ottomaans elite-legereenheid) terug naar Abu Simbel. Uiteindelijk was het de janitsaar, die ook van Italiaanse komaf was, die als eerste de tempel van Abu Simbel betrad. Hierop keerde Belzoni terug naar Thebe en de Vallei der Koningen. Daar ontdekte hij binnen twaalf dagen een viertal tombes, waaronder die van de farao Seti I in 1817. Die tombe zou voortaan bekend staan als ‘de tombe van Belzoni’.

Het lijkt erop dat Belzoni met name gedreven werd door een zucht naar roem. Na de ontdekking van de tombe van Seti I werd hij plots bang dat zijn financier, Salt, met de eer zou gaan lopen. Deze eer zou volgens Belzoni natuurlijk aan hém moeten toekomen. Hij sprak Salt hierop aan en deze stemde toe dat hij Belzoni niet meer ‘als werknemer’ financierde, maar als iemand die onder zijn toezicht stond. Hiermee was Belzoni tevreden.

Als een wervelwind trok Belzoni nog een aantal jaren door Egypte. In het begin van 1818 ontdekte hij de ingang van de tweede piramide van Gizeh, waarvan men daarvoor dacht dat deze massief was. Later dat jaar trok hij verder, op zoek naar de antieke stad Berenice, en in november 1818 verwijderde hij een obelisk uit Philae, die naar Groot-Brittannië getransporteerd werd. Tot slot trok hij naar het westen van Egypte, waar hij meende in de Siwa Oase, waar in de oudheid een orakel van Ammon gevestigd was, een tempel van Jupiter Ammon gevonden te hebben (dit bleek niet te kloppen). Uiteindelijk verliet Belzoni Egypte in september 1819.

Piramides van Gizeh - cc
Piramides van Gizeh – cc

Londen

In maart 1820 kwam Belzoni in Londen aan, waar hij in sneltreinvaart zijn Narrative (uitgegeven door John Murray in datzelfde jaar) schreef. Het werk was zo succesvol dat het een aantal keer werd herdrukt en op termijn ook in het Frans en Italiaans verscheen. De invloed van Belzoni werd nog verder vergroot door een populaire kinderversie van zijn werk: The fruits of enterprize exhibited in the travels of Belzoni in Egypt and Nubia. Interspersed with the observations of a mother to her children (1821). Dit kinderboek verscheen onder het pseudoniem L.S.A. Wilson, maar in de twintigste eeuw is ontdekt dat het geschreven werd door Sarah Atkins (volledige naam: Lucy Sarah Atkins Wilson), een bekende schrijfster van kinderboeken in het begin van de negentiende eeuw.

Afbeelding uit het kinderboek van Belzoni en zijn vrouw
Afbeelding uit het kinderboek van Belzoni en zijn vrouw
Ondanks dat Belzoni niet meer geïdentificeerd wilde worden met de ‘Patagonische Samson’ bleef hij een showman. Kort na zijn terugkeer huurde hij de ‘Egyptian Hall’ af, een expositiegebouw in Piccadilly, Londen gebouwd in 1812 in een Egyptische stijl door architect Peter Frederick Robinson. Hier richtte hij een jaar lang een expositie in van de tombe van farao Seti I. Twee kamers van de tombe werden op ware grootte nagebouwd en maquettes toonden de hele tombe. Het werd een groot succes: op de eerste dag betaalden 1900 mensen de toegangsprijs van een halve kroon. Ter promotie van de expositie organiseerde Belzoni een evenement van het type dat in latere decennia een ware hype zou worden: het afrollen van een mummie. Deze mummie werd vervolgens in de expositie opgenomen. Met zijn tentoonstelling is Belzoni een van de eersten die archeologie (wat) toegankelijker maakte voor een breder publiek dan de sociale elite.

Afrika en zijn dood

Ondanks zijn grote successen en bekendheid leek Giovanni Battista Belzoni ontevreden. Klaarblijkelijk op zoek naar meer roem vertrok hij in 1823 – zonder Sarah – naar West-Afrika op een zoektocht naar de bron van de rivier de Niger. Zoals zoveel Victoriaanse ontdekkingsreizigers betaalde hij deze expeditie met zijn leven. In de binnenlanden van Benin liep hij dysenterie op. Hij werd naar Gwato, de havenstad van Benin gebracht, maar overleed daar op 3 december 1823. Zijn lichaam werd ter plekke begraven onder een boom. Bij zijn graf zou een plaquette opgehangen zijn met de vraag of:

‘every European visiting this spot will cause the ground to be cleared and the fence repaired if necessary.’

In 1862 rapporteerde ontdekkingsreiziger Richard Burton (1821-1890), die de westkust van Afrika aan het bereizen was, dat, hoewel enkele oude mannen in Benin zich de grote vreemdeling nog herinnerden, alle sporen van het graf waren verdwenen. Hier zal de eerzuchtige Belzoni alles behalve tevreden mee zijn geweest.

~ Robin Hoeks

Meer verhalen over bijzondere archeologen
Meer archeologie
Bekijk onze lijst van ontdekkingsreizigers

Lees meer

– Romain Rainero and Claudio Barocas, ‘Belzoni, Giovanni Battista’, Dizionario Biografico degli Italiani.
– Rée, Peta, ‘Giovanni Battista Belzoni (1778-1823)’, Oxford Dictionary of National Biography.
– Belzoni, G., Narrative of the operation and recent discoveries within the pyramids, temples, tombs, and excavations, in Egypt and Nubia; and of a journey to the coast of the red sea, in search of ancient Berenice, and another to the oasis of Jupiter Ammon (Brussels, 1819).
– Wilson, L. S. A., The fruits of enterprize exhibited in the travels of Belzoni in Egypt and Nubia. Interspersed with the observations of a mother to her children (Boston, 1821).
– Duesterberg, Susanne, Popular receptions of archaeology: fictional and factual texts in 19th and early 20th century Britain (Bielefeld, 2015).
– Moshenska, Gabriel, ‘Unrolling Egyptian mummies in nineteenth-century Britain’, The British Journal for the History of Science 47:3 (2014), 451–477.

Robin Hoeks is in augustus 2016 afgestudeerd als historicus met archeologische inslag aan de onderzoeksmaster van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij specialiseerde zich in de cultuurgeschiedenis, met een speciale interesse voor de geschiedenis van de archeologie en erfgoedstudies. Hij is momenteel druk bezig met het schrijven van wetenschappelijke publicaties, maar daarnaast maakt hij het ‘grote publiek’ graag deelgenoot van de geschiedenis als onderdeel van publiekshistorische projecten en populair-wetenschappelijke artikelen.

Zie ook: @robinhoeks
...en: Profiel op academia.edu

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×