Als je ergens op de bonnefooi naar toe gaat, vertrek je op goed geluk. Je weet bijvoorbeeld niet of de persoon die je bezoekt thuis is of vertrekt zonder een heel duidelijke reisplanning. Waar komt deze woordcombinatie eigenlijk vandaan?
“Op de bonnefooi” is hoogstwaarschijnlijk afgeleid van de de Franse uitdrukking de bonne foi, wat zoveel betekent als ’te goeder trouw’. Een andere mogelijkheid is dat de zegswijze afkomstig is van het Franse (la) bonne voi (de goede weg). In ieder geval heeft “op de bonnefooi” niets te maken met het geven van een fooi of aalmoes. In Vlaanderen wordt de zegswijze niet gebruikt.
Sommige dialecten kennen eigen varianten. Zo spreekt men in het Brabantse zurrik-dialect wel eens van “op de schobberdeboonk goan” en in het Groningse westerkwartier heeft men het soms over “op de dolle ruus gaan”.
Boekenrubriek: Taalgeschiedenis