Op 9 oktober 1799 verging voor de Nederlandse kust, tussen Terschelling en Vlieland, in een zware storm een Engels fregat: de Lutine. Dit schip was onderweg van Londen naar Hamburg om een partij goud van enkele duizenden kilo’s af te leveren aan het noodlijdende noorden van het Heilige Roomse Rijk. Ondanks diverse zoekacties is de schat nooit helemaal opgedoken.
Wrakkenmuseum
In het boek Lutine. De spannendste Nederlandse goudjacht ooit (uitgeverij De Geus) doet schrijver en journalist Martin Hendriksma verslag van de ‘Operatie Goudvissen’. De fascinatie van Hendriksma voor de Lutine was begonnen in het Wrakkenmuseum op Terschelling in Formerum, ‘het gekste museum van Nederland’. In dit museum betaal je naar je lengte: hoe korter je bent, hoe goedkoper de entree. Ben je echter langer dan twee meter, dan is de entree gratis.
In het museum maakt Hendriksma kennis met het verhaal van de Lutine. Hij ziet hier onder meer diverse duikerspakken waarmee rond 1860 naar het goud gedoken werd. Onder meer Urker vissers deden in september 1857 onderzoek voor de kust van Terschelling, maar nadat zij wat geld hadden opgevist joeg de Terschellinger bevolking hen weg onder het motto “Wat van ons is, blijft van ons”.
Tot op de bodem
Het goudmysterie – waarover verschillende theorieën en volksverhalen de ronde deden – ‘schreeuwde erom nu eens met alle moderne middelen tot op de bodem van de zee te worden uitgezocht’, aldus Hendriksma. De journalist dook vervolgens in de Lutinearchieven in Londen, Amsterdam, Den Haag en op Terschelling, en bracht ook zelf een bezoek aan de onheilsplek. Ook kwam hij in contact met nazaten van de goudzoekers en vond hij Franse boeken over de geschiedenis van de Lutine vóór de ramp in 1799.
Het zijn deze bronnen die de basisingrediënten vormen van een geweldige non-fictie avonturenroman. Hendriksma, die eerder al twee romans afleverde, beheerst de kunst van het schrijven en weet de lezer te boeien door voortdurend op een intelligente manier van het verleden naar het heden te schakelen. Hij beargumenteert overtuigend, onder meer dat in elk geval een deel van de schat nog op de zeebodem moet liggen. Zo groef in 1969 een leraar, met de toepasselijke naam W. Konijn, drie goudmunten op bij zandplaat de Noordvaarder bij Terschelling, met afbeeldingen van de Engelse koning George III erop. Nog recenter, in 1997, vond een scholier uit Winterswijk eveneens een Engelse zilvermunt.