Dark
Light

Philipp Schmitt – Kampcommandant van Fort van Breendonk

Auteur:
3 minuten leestijd
Toegang tot Fort Breendonk
Toegang tot Fort Breendonk (CC BY-SA 4.0 - )

Philipp Schmitt was de laatste oorlogsmisdadiger en tevens de enige Duitser die na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog in België ter dood werd veroordeeld en geëxecuteerd. Het verhaal:

Jeugd- en interbellumjaren

Philipp Schmitt werd op 20 november 1902 in een vrij welgesteld gezin geboren te Bad Kissingen, een stadje in de huidige Duitse deelstaat Beieren. Na zijn middelbare schoolopleiding sloot hij zich aan bij de “Bund Oberland”, een rechtsradicaal Beiers Vrijkorps. In 1925 werd hij lid van de NSDAP (de “Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei”) en na enige tijd deel uitgemaakt te hebben van de knokploegen van de SA (Hitlers in 1921 opgerichte “Sturmabteilung”) trad Schmitt in maart 1932 toe tot de SS (de “Schutzstaffel”) waar hij zich al snel wist op te werken tot officier. Na een eerste affectatie in Berlijn werd Schmitt overgeplaatst naar Wiesbaden waar hij verantwoordelijk werd voor de ordehandhaving bij de werkzaamheden van de “Organisation Todt”, de naar oprichter Fritz Todt (1891-1942) vernoemde overheidsorganisatie die belast was met de bouwwerkzaamheden in het Derde Rijk.

De oorlogsjaren

Bericht over de terechtstelling van Philipp Schmitt in 'Het vrije volk' van 9 augustus 1950
Bericht over de terechtstelling van Philipp Schmitt in ‘Het vrije volk’ van 9 augustus 1950 (Delpher)
Begin augustus 1940, Schmitt was intussen bevorderd tot “Sturmbannführer” (te vergelijken met de rang van majoor), werd hij opnieuw overgeplaatst, ditmaal naar de SD (de Sicherheitsdienst) te Brussel. Daar kreeg hij van zijn overste, Karl Haselbacher, de opdracht om op enkele kilometer ten zuiden van Antwerpen het Fort van Breendonk in te richten als doorgangskamp voor verzetslieden en dissidenten van het naziregime.

Al in september van hetzelfde jaar kwamen de eerste gevangenen aan in Breendonk en hoewel het fort geen concentratiekamp was, waren de leefomstandigheden er nauwelijks beter te noemen. Ondervoeding, mishandeling en de zware dwangarbeid samen met de erbarmelijke hygiënische toestand zorgden voor heel wat slachtoffers onder de geïnterneerden. Daarbij kwam nog dat Schmitt er als kampcommandant een waar schrikbewind uitoefende en er plezier in vond zijn afgerichte Duitse herdershond Lump los te laten op de weerloze gevangenen. In juli 1942 werd Schmitt eveneens benoemd tot commandant van de Dossinkazerne te Mechelen, een zogenaamd “SS-Sammellager” van waaruit naar schatting 25.000 Joden en zigeuners op transport werden gezet naar de concentratie- en vernietigingskampen van Auschwitz-Birkenau, Buchenwald en Ravensbrück. Toen echter aan het licht kwam dat Schmitt samen met enkele Joden op de zwarte markt een clandestiene handel had opgezet, werd hij van zijn commando te Mechelen ontheven en in november 1943 als kampcommandant van het Fort van Breendonk vervangen door Karl Schönwetter. Kort daarna werd Schmitt gemuteerd naar Denemarken waar hij belast werd met het opsporen en neutraliseren van verzetsnetwerken. Tegen het eind van de oorlog deed hij dienst in Nederland waar hij bij een artilleriebeschieting gewond raakte.

Arrestatie en proces

In mei 1945 werd Schmitt nabij Roermond door Amerikaanse troepen gevangen genomen en opgesloten in de gevangenis van Rotterdam. Daar werd hij toevallig door een voormalige gevangene van Breendonk herkend waarna hij eind november 1945 aan de Belgische autoriteiten werd uitgeleverd en gevangengezet in het kamp van Breendonk waarover hij zelf ooit de leiding had.

Na een langdurige voorbereiding kon de tweede augustus 1949 voor het Krijgshof te Antwerpen het proces tegen Schmitt van start gaan. Drie maanden later werd het vonnis uitgesproken en werd Schmitt ter dood veroordeeld. Het arrest werd in hoger beroep bevestigd en nadat ook een gratieverzoek was afgewezen werd Philipp Schmitt in de vroege ochtend van de achtste augustus 1950 te Hoboken geëxecuteerd.

Gevangenen opgesteld voor het appel in het Fort van Breendonk, 13 juni 1941
Gevangenen opgesteld voor het appel in het Fort van Breendonk, 13 juni 1941 (Publiek Domein – wiki)

Van interneringskamp tot Nationaal Gedenkteken

Na de landing in Normandië was het zelfs voor de SS-bewakers van het fort duidelijk dat de geallieerde opmars niet meer te stuiten viel. In allerijl werd besloten het kamp te ontruimen en de gevangenen op transport te zetten naar het Nederlandse kamp Vught om ze van daaruit verder te deporteren naar andere concentratiekampen zoals Natzweiler en Majdanek. Toen de vierde september 1944 Britse troepen het fort binnentrokken waren alle gevangenen geëvacueerd en hadden de bewakers zich daags voordien al uit de voeten gemaakt.

Na de bevrijding werd het Fort van Breendonk tot in juni 1947 gebruikt als gevangenis om collaborateurs en incivieken in op te sluiten. Daarna werd onder de regering Paul-Henri Spaak het fort omgevormd tot Nationaal Gedenkteken zodat de gruweldaden van het nazisme die ook in België plaatsvonden nooit meer zouden vergeten worden. Vandaag de dag is het fort één van de best bewaarde voormalige nazi-interneringskampen die voor het publiek is opengesteld.

Ook interessant: Breendonk – ‘Kamp van de sluipende dood’
…of: Waarom zijn we zo geobsedeerd door de Tweede Wereldoorlog?
Boek: Beulen van Breendonk

Gepassioneerd door vreemde culturen en de geschiedenis van het vroege neolithicum tot aan onze moderne tijden schrijft Rudi Schrever al verscheidene jaren op regelmatige basis artikelen voor Historiek.net en andere gespecialiseerde vakbladen. Verder is hij bestuurslid van de Geschied- en Heemkundige kring van de Brusselse deelgemeente Laken. [email protected]

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×