Midden in de oude binnenstad van de Indiase stad Calcutta staat een imposant, rood gebouw dat de Bengalezen nog altijd Writers’ Building noemen. Het werd in 1777 door de architect Thomas Lyon ontworpen en was de zetel van de Britse Oost-Indische Compagnie. Achter de indrukwekkende façade administreerden vele tientallen klerken thee, specerijen, katoen en alle andere waren die deze handelsonderneming van lokale kooplieden inkocht om naar het vaderland te verschepen. Maar daarnaast is er nog een ander verhaal verbonden aan dit voormalige zenuwcentrum van de koloniale ‘parel in de kroon’ . Want halverwege de negentiende eeuw waarschuwde een voormalige zeekapitein hier namelijk tevergeefs voor een naderende catastrofe.

Toen men echter vaststelde dat de Hooghly aan het verzanden was, ontstond er bezorgdheid onder de beambten. Kort na 1860 groeide het besef dat de profijtelijke handel hierdoor direct gevaar liep en ging men stroomafwaarts op zoek naar een nieuwe havenlocatie. Daar zou dan een nieuwe stad moeten ontstaan met een directere toegang tot de Golf van Bengalen.
De ‘perfecte’ plaats was snel gevonden, slechts twee uur verwijderd van Calcutta en gelegen in een wijd vertakte en drassige delta. Het ging om de kleine nederzetting Canning, gelegen aan de samenloop van twee rivierarmen. Er werden ambitieuze plannen ontworpen voor het nieuwe Port Canning met een haven voor veertig schepen, pakhuizen, woonwijken en een treinstation. Vanaf 1862 gingen de mangrovebossen plaats maken voor havenkades en bouwwerven. De grootschalige boskap pakte echter desastreus uit voor de waterhuishouding van het gebied omdat de bodem begon weg te spoelen.
Een belangrijke waarschuwing

Een bepaald extreem verschijnsel dat tot dusverre nog nooit onderzocht was had de bijzondere aandacht van Piddington getrokken: zeer sterke luchtcirculaties boven de Golf van Bengalen waarvan de windrichtingen ten noorden en zuiden van de evenaar tegengesteld waren. De centra hiervan kenmerkten zich door uiterst kalm weer, maar daarbuiten bereikte de windsterkte een verwoestende orkaankracht. Deze cirkelvormige stormvelden ontstonden plotseling aan het zeeoppervlak om zich daarna te gaan verplaatsen en meestal pas boven land uit te doven, een spoor van vernieling achterlatend. In 1737 had zich dit al eens voorgedaan in de omgeving van Calcutta, maar veel was hier toen niet over opgeschreven.
Piddington gaf het fenomeen de naam cycloon, afgeleid van het Grieks. Bovendien bracht hij in kaart waar hun aankomst vanuit zee te verwachten was en dat was onder andere in Canning en omgeving. Daarom schreef hij in 1853 aan de gouverneur generaal dat het onverstandig zou zijn om daar ooit activiteiten van welke aard dan ook te ontplooien.

Verwoesting
Tien jaar later sloeg men deze waarschuwing in de wind en begon het project Port Canning. Slechts twee jaar ging dat goed, want op 5 oktober 1864 kwam de voorspelling al uit toen een heftige cycloon over de nieuwe haven trok, volgens het pad dat Piddington beschreven had. Een vloedgolf overspoelde de stad in aanbouw en nam alles mee wat ze op haar weg vond. Na afloop was alles onder de modder bedekt en had de natuur de stad heroverd. Tegenwoordig herinnert alleen de ruïne van het voormalige gouverneurshuis aan de gedoemde onderneming. Wél was hiermee definitief het begrip cycloon gevestigd, hoewel de Amerikanen het een ‘hurricane’ gingen noemen en de Aziaten het bij hun al eeuwenoude uitdrukking ‘tyfoon’ hielden.
De Britse East India Company (EIC)
Wie wind zaait, zal storm oogsten
Bronnen ▼