De kunst om met losse, gegoten letters te drukken werd uitgevonden door Johann Gutenberg uit Mainz. Gutenberg had waarschijnlijk een achtergrond als edelsmid. Vanaf omstreeks 1450 bracht hij zijn uitvinding in praktijk.
Voor het drukken van de grote Latijnse bijbel die in 1455 zou worden voltooid, deed Gutenberg beroep op een geldschieter, de koopman Johann Fust. Zij kregen een conflict, waarvan de afloop niet duidelijk is. In ieder geval verscheen in 1457 een psalmenboek waarvan het colofon meedeelt dat het op 15 augustus 1457 was voltooid door Johann Fust en Peter Schoeffer.
Dit is het eerste boek in de westerse wereld dat de naam van de drukker en het jaar van uitgave vermeldt. Op 29 augustus 1459 drukten Fust en Schoeffer nogmaals een psalterium, ditmaal bestemd voor de kloosters van de benedictijner congregatie van Bursfeld. Het ‘Psalterium Benedictinum’ was ooit in gebruik in het klooster van Ettenheimmünster in Baden-Württemberg.
Het boek is op perkament gedrukt. De vernieuwingen ten opzichte van het eerste gedrukte boek, de Gutenberg-bijbel, zijn opvallend. De tekst is gezet in letters van twee verschillende grootten, ook de initialen en hun versiering zijn gedrukt, en er is gebruik gemaakt van driekleurendruk. Men neemt aan dat de drie kleuren niet afzonderlijk, maar tegelijkertijd in één drukgang werden aangebracht. Alleen de muzieknotatie moest nog met de hand worden toegevoegd.
In de achttiende eeuw maakte dit exemplaar een lange reis langs de verzamelingen van verschillende beroemde bibliofielen. In 1806 werd het werk, waar inmiddels bladzijden uit waren verdwenen, in Parijs gecompleteerd met bladen uit een ander defect exemplaar. Het werd opnieuw gebonden door Jean-Claude Bozérian, indertijd de beroemdste boekbinder van Parijs. Baron Van Westreenen kocht dit psalterium in 1830 in Londen voor 120 pond.
~ Ewoud Sanders – Museum Meermanno
- Meer boeken van de maand