Steeds inniger raken de Partij van de Arbeid en GroenLinks met elkaar verstrengeld. Dat roept een historische vraag op. Wordt stap voor stap de uitkomst van het dramatische congres van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) in 1909 in Deventer ongedaan gemaakt?
Steeds nauwer werken PvdA en GroenLinks de afgelopen tijd samen. Het voorlopig hoogtepunt vormen de aanstaande Tweede-Kamerverkiezingen van 22 november. De campagne gaan de twee partijen in met één verkiezingsprogramma en één kandidatenlijst. Of uiteindelijk wordt besloten tot partijfusie zal moeten blijken.
Maar nu al dringt het beeld zich op dat stap voor stap de dramatische scheuring van het Nederlandse socialisme die zich in 1909 voordeed ongedaan wordt gemaakt. Na die scheuring ging de SDAP eerst verder als gematigde, ‘reformistische’ sociaal-democratische partij. Snel na de Tweede Wereldoorlog, in februari 1946, ging de in 1894 opgerichte SDAP op in de nieuwe Partij van de Arbeid.
Kleinere samenstellende delen van de nieuwe partij waren de links-liberale Vrijzinnig-Democratische Bond (opgericht in 1901) en de protestants-christelijke, antimilitaristische Christelijk-Democratische Unie (opgericht in 1926). Overigens stapten de liberalen, die vonden dat ze te weinig aan bod kwamen, al snel weer uit de PvdA om in 1948 met andere liberalen de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) op te richten. Al met al is de PvdA anno 2023 natuurlijk niet meer de SDAP uit 1909, maar wel degelijk de erfopvolger van de partij van voorman Pieter Jelles Troelstra.
De radicale marxisten die in 1909 uit de SDAP werden gezet en hun geestverwanten die uit eigen beweging opstapten, stichtten al snel de Sociaal-Democratische Partij (SDP). Die werd later omgedoopt tot Communistische Partij Holland (CPH) en vervolgens tot Communistische Partij van Nederland (CPN).
Erfopvolger van de SDP
Die CPN had zichzelf al aanzienlijk hervormd toen ze in november 1990 opging in GroenLinks. De andere fusiepartners waren de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), de Politieke Partij Radicalen (PPR) en de Evangelische Volkspartij (EVP). Van de SDP uit 1909 naar GroenLinks anno 2023 loopt dus niet zonder meer een rechte lijn. Maar GroenLinks is wel voor een deel de erfopvolger van de SDP.
Zo bezien komen politieke organisaties die in 1909 uiteen gingen nu langzamerhand weer bij elkaar. Inhoudelijk in flink aangepaste vorm, dat wel. De vraag kan immers worden gesteld wat van het SDP-marxisme uit 1909 tegenwoordig nog te bespeuren valt. Datzelfde geldt voor het marxisme zoals destijds belichaamd door de groep rond het blad De Nieuwe Tijd waarvan de meesten binnen de SDAP bleven.
De scheuring van begin deze eeuw in de Nederlandse sociaal-democratie werd door in elk geval een deel van de SDAP’ers ervaren als een drama. Zo kon partijprominent Floor Wibaut, die in een iets latere periode faam verwierf als (woningbouw)wethouder in Amsterdam, aan het einde van het congres in Deventer zijn tranen niet bedwingen. Partijprominent Henriette Roland Holst schreef in haar memoires:
Na afloop van het kongres zat Wibaut in een hoekje van de zaal te schreien’.
Richtingenstrijd in de sociaal-democratie was niet nieuw, die deed zich al een aantal jaren voor in heel Europa. Belangrijk daarbij was het boek Die Voraussetzungen des Sozialismus van de Duitser Eduard Bernstein dat in 1899 verscheen. Hij bestreed de marxistische theorie volgens welke de arbeidersklasse het steeds slechter zou krijgen en het kapitalisme ten onder moest gaan. Volgens Bernstein zouden de arbeiders juist allengs meer gaan delen in de winsten. Hij plette daarom voor een gematigde politiek van kleine stappen voorwaarts. De stroming in de sociaal-democratie die hij daarmee van een theoretisch fundament voorzag, werd aangeduid met ‘revisionisme’ en ‘reformisme’ – hervormingspolitiek en herziening van de marxistische theorie.
Wat volgde, vatten John Huige en Sjef Huybregts in een beknopt geschiedenisboekje uit 1978 kort samen:
In Nederland was de SDAP begin twintigste eeuw formeel en theoretisch nog een marxistische partij. Maar leidende figuren als Pieter Jelles Troelstra, Willem Vliegen en Jan Schaper kregen steeds vaker het verwijt dat ze zich in de praktijk op reformistisch standpunt stelden.
Die kritiek kwam vooral van de oppositionele groep rond het in 1896 opgerichte blad De Nieuwe Gids. Dat blad was in het leven geroepen op initiatief van de SDAP, maar de redactie was onafhankelijk. Bekende marxistische SDAP’ers die ervoor schreven waren onder anderen Frank van der Goes, Herman Gorter en Henriette Roland Holst.
Dit oppositionele drietal werd in de partij wel aangeduid als ‘de Gooiers’. Roland Holst woonde eerst in ’s-Graveland, daarna in Laren, Gorter in Bussum en Van der Goes in Hilversum. Schaper heeft eens geïnsinueerd dat ‘er een groep mensen (is) die door den macht van hun geld hun zin doorzetten’. Daarmee nam hij met name Roland Holst en Gorter op de korrel, die vermogend waren. Dat gold trouwens ook voor hun Amsterdamse medestander Wibaut.
Jonge veulens
Naast deze oudere generatie marxisten diende zich een jongere en fellere groep marxisten aan. In 1905 noemde partijleider Troelstra hen tegelijk verzoenend én neerbuigend ‘jonge veulens’, van wie hij zei te hopen dat ze zouden leren galopperen en draven.
Dat deze jongere opposanten zich om de eenheid van de SDAP minder bekreunden dan hun oudere geestverwanten, maakten ze in oktober 1907 duidelijk met de oprichting van het blad De Tribune. De redactie bestond uit de Amsterdammers David Wijnkoop en Jan Ceton en de Rotterdammer Willem van Ravesteyn.
Op een gegeven moment was partijleider Troelstra hun aanhoudend felle kritiek meer dan zat. In zijn Gedenkschriften schreef hij later:
“De personen kennende, die aan het hoofd van de oppositie stonden, was het mij duidelijk, dat er geen ander middel bestond, om dit euvel uit te roeien dan hen te noodzaken hun vijandige aktie buiten de Partij voor te zetten. (…) Minder de theoretische beschouwingen der Tribunisten dan hun gezindheid, hun zielkundige toestand, hun innerlijke verhouding tegenover de Partij waren het, die mijn verder optreden in deze zaak bepaalden.’’
In partijdagblad Het Volk schreef hij op 30 oktober 1908 dan ook:
“Het is voor de S.D.A.P. beter, dat haar tegenstanders zich buiten dan in haar gelederen bevinden. Wie behoefte heeft aan een andere organisatie en een andere aktie, dan die der Partij, doet beter deze behoefte buiten haar te bevredigen.’’
Dat lijkt een uitnodiging aan de Tribunisten om hun partijlidmaatschap op te zeggen. Maar ten eerste was het niet reëel dat van Wijnkoop en de zijnen te verwachten, bovendien was dat niet wat Troelstra zich voorstelde. Wat hij wel voor ogen had, schreef hij op 3 december 1908 aan het partijbestuur in een lijvige brief die hij later ‘een der belangrijkste dokumenten betreffende mijn interne partijleiding’ noemde.
Zou de Tribune-groep haar zin krijgen, waarschuwde Troelstra het SDAP-bestuur, dan zou de partij ‘van een stuk arbeidersbeweging vervormen tot een onbeteekenend klubje dogmatisch getinte propagandisten, zonder invloed op de arbeiders, op het leven, op de ontwikkeling van ons volk’. Onaanvaardbaar, aldus Troelstra.
Het ‘oogenblik van ingrijpen is thans gekomen’, hield hij het partijbestuur voor. Dat viel slechts te voorkomen als de Tribunisten hun blad zouden overdragen aan de partijleiding, wat Troelstra erg onwaarschijnlijk leek. Dus, schreef hij: ingrijpen!
“Ik kan mij niet anders voorstellen, of het zal thans moeten bestaan in royement van de leden der Tribune-redaktie, dat dan natuurlijk gevolgd zal worden door een vrijwilligen exodus van de naaste geestverwanten (…).’’
Daarnaast had Troelstra een gewiekst plan. Vastgesteld was al dat een buitengewoon partijcongres zou worden gewijd aan de Tribune-kwestie. Daaraan voorafgaand werd op Troelstra’s initiatief op 11 januari 1909 een ‘conferentie’ gehouden van het partijbestuur, de door Troelstra geleide fractie in de Tweede Kamer, de redactie van Het Volk, de oudere marxisten van De Nieuwe Tijd en ‘verschillende propagandisten’. De Tribune-groep (volgens Troelstra ‘een klein groepje onhandelbare extremisten’, gedreven door ‘dom fanatisme’) werd buiten de deur gehouden.
Tijdens die conferentie kwam Troelstra met zijn voorstel De Tribune overbodig te maken door aan partijdagblad Het Volk een wekelijkse bijlage (op vrijdag) toe te voegen ‘onder marxistische redaktie’. Het voorstel werd aanvaard en Henriette Roland Holst van De Nieuwe Tijd-groep liet zich strikken om redacteur van die bijlage te worden, net als Floor Wibaut.
Gorter, die sympathiseerde met de Tribunisten, vatte dat zwichten van zijn geestverwante en goede vriendin Roland Holst voor de partijleiding op als verraad. Roland Holst mocht dan hopen met haar stap het royement van de Tribune-redacteuren – en daarmee een scheuring in de SDAP – te voorkomen, volgens Gorter werkte ze een scheuring juist in de hand door haar toegeeflijkheid. Andere partijleden zouden immers kunnen denken: het is netjes geregeld, want het zuiver-marxistische geluid kan blijven klinken. Dat was ook Troelstra’s doel: ‘het behouden van die marxisten, op wier arbeid wij gesteld waren voor de Partij, en het vermijden van den schijn, als zou de Partij (…) het marxisme afzweren’, noteerde hij in zijn Gedenkschriften.
Op het buitengewone partijcongres, op 13 en 14 februari 1909 gehouden in de toenmalige schouwburg in Deventer, was het in feite een gelopen race, al liepen de gemoederen nog hoog op. Met algemene stemmen werd een marxistische bijlage bij Het Volk een goed idee bevonden. Eveneens met algemene stemmen werd de eis tot opheffing van De Tribune onderschreven. Voor royement van de Tribune-redacteuren Wijnkoop, Van Ravesteyn en Ceton was een meerderheid: 209 stemmen voor, 88 tegen en 15 blanco.
Een nieuwe partij
Nadat het Tribune-trio was uitgestoten, verlieten bijna vijfhonderd van hun medestanders de SDAP. Het gezelschap sloeg snel spijkers met koppen. Al een maand na het Deventer congres richtten ze in Amsterdam op 14 maart – sterfdag van Karl Marx – de Sociaal-Democratische Partij (SDP) op die zich later communistisch ging noemen. Van de prominenten van de ‘oudere’ De Nieuwe Gids-groep stapte Gorter over naar de SDP. Kopstukken als Henriette Roland Holst en Frank van der Goes bleven – hoewel aanvankelijk aan grote twijfel onderhevig – lid van de SDAP.
Een aardig detail is dat de partijscheuring bij de Van der Goesen in Hilversum dwars door het huwelijk liep: Franks echtgenote, Marie, sloot zich (overigens kortstondig) aan bij de SDP. Het leverde grappige correspondentie op. Zo stuurde Gorter aan Van der Goes een zeer negatief getoonzette brief over Franks opstelling waarin hij tegelijk de hartelijke groeten liet doen aan ‘mijn partijgenoote’. Wibaut zond aan Van der Goes juist een vriendelijk schrijven dat eindigde met: ‘Groet onze vijand’.
Troelstra tekende twintig jaar later in zijn Gedenkschriften tevreden op dat voor de SDAP…
‘…Deventer het begin (is) geweest van een periode van gezond inwendig leven, sterken groei en frissche aktie naar buiten’.
Hij noteerde: door het royement van de drie Tribune-redacteuren verloor de SDAP 493 leden, maar nog datzelfde jaar meldden zich 1.127 nieuwe leden aan.
Curieus bij deze geschiedenis is dat de splitsing van reformistische sociaal-democraten en marxistische socialisten, die zich later communisten noemden, zich voor het eerst voltrok in Nederland. In andere landen gebeurde dat pas iets later, meestal tijdens de Eerste Wereldoorlog (nadat de sociaal-democratische partijleidingen zich in die oorlog achter de eigen, nationale bourgeoisie hadden geschaard).
Waarom Nederland hiermee in 1909 voorop liep, is nooit afdoende verklaard. Het is ook de vraag of het erg zinvol is dat te onderzoeken. Het ligt voor de hand te denken dat het betrekkelijk toevallig voor het eerst in Nederland gebeurde, wellicht als gevolg van erg verziekte persoonlijke verhoudingen – zie de manier waarop Troelstra in zijn geschriften de volgens hem uiterst onbehouwen Wijnkoop en de zijnen besprak.
Hoe anders is het tegenwoordig tussen PvdA en GroenLinks. Fractieleiders Attje Kuiken en Jesse Klaver knuffelen elkaar voor de tv-camera’s bijkans ‘dood’. We gaan zien waartoe het uiteindelijk leidt. Wel valt al te concluderen dat de tijd het als dramatisch ervaren SDAP-congres in Deventer op in elk geval organisatorisch vlak nu zo’n beetje heeft ingehaald.
Henriette Roland Holst – Dichteres en socialiste
GroenLinks, een geschiedenis in vogelvlucht
Politieke fusies komen alleen tot stand als het slecht gaat
Bronnen â–¼
-Elsbeth Etty: Henriette Roland Holst 1869-1952, Liefde is heel het leven niet (Amsterdam 1996).
-John Huige, Sjef Huybregts: Kleine Geschiedenis van de Nederlandse Arbeidersbeweging (Odijk 1978).
-Herman de Liagre Böhl: Met al mijn bloed heb ik voor u geleefd. Herman Gorter 1864-1927 (Amsterdam 1996).
-Parlement.com
-P.J. Troelstra: Gedenkschriften, derde deel, Branding (Amsterdam 1929).