Samen stonden ze in 1849 op de barricaden in Dresden: Richard Wagner en de latere anarchist Michail Bakoenin. Twee ogenschijnlijk onverenigbare figuren, maar het leven van de grote componist Wagner staat bol van dergelijke contradicties. In tegenstelling tot zijn politieke opvattingen bleef hij in muzikaal opzicht revolutionair. Zijn opera’s en ‘muziekdrama’s’ als Der fliegende Holländer (eerste opvoering 1843), Tannhäuser (1845), Lohengrin (1850), Tristan und Isolde (1865), de tetralogie Der Ring des Nibelungen (1876) en Parsifal (1882) verlegden de koers van de Westerse muziek.
Wagners streven gold de ‘kunst van de toekomst’: het Gesamtkunstwerk, de vereniging van woord (hij schreef zelf zijn libretto’s), muziek en theater. Zijn grote thema’s grepen echter veelal terug op een mythisch verleden. Zowel de sfeer van de politiek als die van de muziek zorgden voor veel controverse in zijn leven. Wagners rabiate antisemitisme was zelfs voor zijn tijd opvallend. Zijn bestaan werd bovendien geplaagd door schulden, amoureuze verwikkelingen en conflicten vanwege zijn kolossale ego. Mede hierom trok hij bijna levenslang rusteloos van de ene plaats naar de andere. Pas in zijn latere jaren vond Wagner enige rust en ook welstand.
Vaderloos
Richard Wagner werd geboren in Leipzig op 22 mei 1813. Zijn vader, een klerk bij de politie, overleed toen hij vijf maanden oud was, waarna zijn moeder Johanna Rosine Pätz naar Dresden verhuisde en in 1814 hertrouwde met de acteur en schilder Ludwig Geyer. Na diens overlijden ging het gezin weer naar Leipzig. Vaderloosheid zou een terugkerend thema worden in Wagners werk; dit lot trof zijn helden Tristan, Siegmund en Sieglinde, Siegfried en Parsifal.
Wagner wilde eerst toneelschrijver worden, maar schreef zich in 1831 in als muziekstudent aan de universiteit van Leipzig. Vooral de muziek van Beethoven beïnvloedde hem aanvankelijk. In 1833 kwam een benoeming als koormeester in het theater van Würzburg; in hetzelfde jaar voltooide hij zijn eerste opera Die Feen, beïnvloed door het werk van Carl Maria von Weber.
Grondslag van de roem
Na enkele korte contracten elders huwde Richard in 1836 met de actrice Minna Planer; de première van zijn opera Das Liebesverbot in het Stadttheater Magdeburg ditzelfde jaar werd een flop, vanwege een gering bezoekersaantal en een hoofdzanger die zijn tekst niet kende. Het volgende jaar werd Wagner dirigent van de opera in Riga. Op de vlucht voor schuldeisers belandde het paar via Noorwegen en Londen in Parijs (1839). Twee jaar later voltooide Wagner Der Fliegende Holländer, geïnspireerd door de stormachtige zeereis tijdens hun dramatische vlucht; in 1840 had hij al Rienzi afgerond, later een lievelingsopera van Adolf Hitler. Deze opera was beïnvloed door het werk van de Joodse componist Giacomo Meyerbeer, die Wagner steunde, maar wiens grote succes door Wagner zeer werd benijd. Dit gaf wellicht mede voedsel aan zijn antisemitisme, net als de schulden die hij had uitstaan bij Joodse bankiers.
In 1842 verhuisden de Wagners naar Dresden, waar Richard Kapellmeister (orkestleider) werd. Hetzelfde jaar vond hier de première van Rienzi plaats, eindelijk een grote triomf voor Wagner en de grondslag van zijn latere roem. Ook Der fliegende Holländer werd opgevoerd. In 1845 volgde in het Königliches Hoftheater de première van Tannhäuser, over de middeleeuwse zanger uit Duitse overleveringen.
Revolutie!
Wagner was politiek actief in Dresden en nam in het revolutiejaar 1848 deel aan de democratische opstand, waarbij ook de rusteloze Russische revolutionair Michail Bakoenin betrokken was. De revolte mislukte. Wagner sloeg weer op de vlucht en Bakoenin werd vastgezet.
Bakoenin ontwikkelde zich tot volbloed anarchist, terwijl Wagner zich van radicaal democraat in reactionaire richting zou bewegen, deels in samenhang met zijn behoefte aan invloedrijke en vorstelijke geldschieters. Toch oefende Bakoenin nog invloed uit: Siegfried, de held van de derde opera in de vierdelige Der Ring des Nibelungen, lijkt mede gebaseerd op het karakter en het streven van Bakoenin.
Ook Siegfried is een revolutionair, wiens verzet tegen zijn vorst faalt door toedoen van de heersende machten, maar wiens mislukking toch de kiem van de omverwerping van het oude (Valhalla’s ondergang) in zich draagt.
Antisemitisme
Wagner vond asiel in Zürich, waar hij twaalf jaar zou blijven. Zijn muze hier werd zijn vurige bewonderaarster Mathilde Wesendonck, die gehuwd was met een rijke industrieel en mecenas. De misschien platonisch gebleven affaire met Mathilde had invloed op de wordingsgeschiedenis van Tristan und Isolde (1856-1859, première in 1865), een werk over verboden liefde, en de Wesendonck-Lieder (1857), waarvan zij de tekst schreef. Ook werkte Wagner in deze jaren al aan Der Ring des Nibelungen.
Tijdens Wagners ballingschap ging in 1850 in Weimar zijn Lohengrin in première. De opera werd gedirigeerd door Franz Liszt. Via correspondentie had Wagner de supervisie over de productie gehouden. In 1850 schreef Wagner ook het antisemitische essay Das Judenthum in der Musik (1850). Dertig jaar later liet hij dit volgen door Religion und Kunst (1880), over de betekenis van kunst als substituut voor de religie, waarin de Joden het eveneens moeten ontgelden, zij het in mindere mate. Joodse kunstuitingen waren volgens Wagner ‘degeneratieverschijnselen’, waar hij het adeldom en de reinheid van de Germaanse, Duitse scheppingskracht tegenover stelde.
Cosima
Na een korte periode in het Duitse Biebrich vestigde Wagner zich tegen het eind van 1862 in Wenen, waar hij bleef tot begin 1864. Hij werkte al aan Die Meistersinger von Nürnberg. Deze voor Wagners doen luchthartige opera werd voltooid in 1868; een jaar nadien trouwde hij met Cosima, bijna een kwarteeuw jonger en een dochter van Wagners generatiegenoot Franz Liszt. De betrekkingen met Liszt bleven ook nauw op muzikaal gebied; behalve diens bemoeienis met Lohengrin zijn in sommige composities van Liszt, zoals Les Preludes, Wagnerinvloeden te bespeuren. Liszt maakte ook verschillende transcripties voor piano van Wagners werk.
Met Cosima had Wagner voor hun huwelijk al enige jaren een verhouding. Haar echtgenoot, dirigent en componist Hans von Bülow, die een grote Wagner-promotor was, zei hierover: ‘Als het een ander was geweest dan Wagner, had ik hem neergeschoten.’ Richard had bij Cosima twee buitenechtelijke, door Von Bülow erkende dochters, Isolde en Eva. Kort voor het huwelijk werd in 1869 hun zoon Siegfried geboren.
Ludwig II en Bayreuth
Wagner publiceerde zijn Ring-libretto’s in 1863, met een oproep tot financiële ondersteuning voor de voltooiing. De jonge, in 1864 aangetreden Beierse koning Ludwig II reageerde positief en inviteerde Wagner om in München verder te werken. Hij betaalde zelfs zijn schulden en kende hem een ruim stipendium toe, tot ongemak van Ludwigs ministers, die ook Wagners verhouding met Cosima afkeurden. Het waren voor Wagner belangrijke redenen om na verloop van tijd weer verder te trekken: naar Luzern deze keer, waar hij verbleef van 1866 tot 1872. Hoewel de verhouding met Ludwig, zoals Wagners meeste relaties, verzuurde, bleef de koning een geobsedeerd bewonderaar. Zijn exuberante slot Neuschwanstein, ooit geaquarelleerd door Hitler, is vooral een ‘Wagner-themapark’.
In 1872 ging een hartenwens van Wagner in vervulling: de bouw van een speciaal theater in Bayreuth (Beieren) voor zijn ongeveer vijftien uur vergende Ring-cyclus, met zijn enorme bezetting en obscure of specifiek ontworpen instrumenten, zoals de contrabastrombone en de Wagnertuba. Een andere noviteit was het plaatsen van het orkest in een orkestbak onder het toneel. Ludwig II had eerst geweigerd om het project te financieren, maar ging uiteindelijk akkoord met een lening. De bouw van het Bayreuth Festspielhaus, inclusief een villa voor de familie Wagner (Wahnfried), duurde drie jaar. Intussen had Wagner in 1874 Götterdämmerung voltooid, de laatste opera van de cyclus waaraan hij zesentwintig jaar had gewerkt.
De eerste Bayreuther Festspiele, tegenwoordig een jaarlijks evenement, vonden plaats in 1876 met een drievoudige uitvoering van de Ring des Nibelungen. De zaalverlichting ging uit tijdens de voorstelling en men mocht na aanvang niet meer naar binnen: maatregelen die verloop van tijd standaard zijn geworden. De mensenschuwe Ludwig II had incognito de laatste repetities bijgewoond, en kwam ook naar de laatste uitvoering van de cyclus. Verslagen van het evenement werden voor het eerst in de persgeschiedenis naar de Verenigde Staten getelegrafeerd.
Laatste jaren
Wagners laatste opera was Parsifal; deze ging in première tijdens de tweede editie van de Bayreuther Festspiele in 1882. Het werk betekende Wagners definitieve breuk met de filosoof Friedrich Nietzsche, die in 1888 in Der Fall Wagner zijn bezwaren tegen de componist publiceerde. In Wagners vroege opera’s herkende Nietzsche aanvankelijk de geest van de Griekse tragedies; de uiteindelijke terugkeer in Parsifal naar christelijk geïnspireerde waarden verfoeide hij. Ook oefende hij muzikale kritiek uit: Wagner was vooral belangrijk als miniaturist, maar zijn muziekdrama’s waren te log en te zwaarwichtig, en vergden te veel van de luisteraar.
Na de uitvoering van Parsifal vertrokken de Wagners naar Venetië om er wegens Richards slechte gezondheid de winter door te brengen. De componist overleed hier op 13 februari 1883 aan een hartaanval na een ruzie met Cosima. Per gondel werd zijn stoffelijk overschot naar het station gebracht en vandaar ging het per trein naar Bayreuth. De begrafenis vond plaats in de tuin van Wahnfried.
Betekenis
Wagner wordt beschouwd als een van de grootste en ook een van de meest controversiële componisten in de moderne Westerse muziekgeschiedenis. Net als de ideeën van Nietzsche werden zijn werk en opvattingen ingezet voor de nationaalsocialistische propaganda gedurende de nazitijd. Cosima was een nog fellere antisemiet dan Wagner zelf. In 1908 droeg ze leiding van de Festspiele over aan haar zoon Siegfried, die de leiding had tot zijn dood in 1930. Siegfrieds veel jongere echtgenote Winifred was een groot bewonderaar van Hitler en een nationaalsocialiste pur sang. Ze leidde de Festspiele tot het eind van de Tweede Wereldoorlog. Wegens haar diepbruine sympathieën duurde het tot 1951 voor de Festspiele na 1944 weer opgevoerd konden worden. In 1936 had de Nederlandse componist Willem Pijper zich al afgevraagd of de mensheid de geniale muziek van Wagner nog wel zou aanvaarden na…
…het bloed en de tranen, het mateloze leed dat de huidige Duitse geesteshouding met wiskunstige zekerheid tot gevolg zal hebben.
Niettemin blijft Wagner een zeer belangrijke vernieuwer en een muzikaal revolutionair. Hij pionierde met melodieën, harmonieën, orkestraties en thematiek. In de Ring introduceerde hij bijvoorbeeld het leitmotiv, een steeds terugkerend muzikaal element dat voor een bepaald personage of idee in het werk staat. Tegenover de grote bewondering, die postuum zou uitgroeien tot een ware Wagnercultus, stonden ook tegenstanders van de Neue Deutsche Richtung die Wagner vertegenwoordigde. Eén van hen was de componist Johannes Brahms.
Dat leer en leven ook bij Richard Wagner hun eigen spoor volgden blijkt uit het feit, dat de grote componist ondanks zijn antisemitisme gedurende heel zijn leven Joodse vrienden en medewerkers had. Een van de bekendste was Hermann Levi, Kapellmeister in München. Hij dirigeerde de eerste uitvoering van Parsifal. Wagner stribbelde aanvankelijk tegen, en beweerde dat Levi eerst gedoopt zou moeten worden. Het was de excentrieke en extreem eenzelvige Ludwig II, aanhanger van een middeleeuws getint katholicisme, die hem in een brief schreef dat ‘niets weerzinwekkender en minder constructief’ was dan zulke kibbelarijen: ‘Mensen zijn uiteindelijk broeders, ongeacht alle confessionele verschillen.’ In 1883 werd Levi gevraagd als een van de lijkdragers op Wagners begrafenis. Het oordeel van de schrijver Thomas Mann uit 1911 vat de ‘gespleten’ postume waardering van Wagner treffend samen:
Als een denker en persoonlijkheid leek hij me verdacht, als een artiest onweerstaanbaar.
Bronnen ▼
– Joachim Köhler, Richard Wagner. The last of the titans (Yale University Press, 2004)
– Freddy Mortier, Richard Wagner – De man die opera voor het volk maakte (Kalmthout 2020)
– Guy de Pourtalès, Richard Wagner (München/Zürich 1962)
– Alex Ross, Wagnerism. Art and politics in the shadow of music (London 2020)
– Richard Wagner, Mein Leben (München 1963)