Bij Rijksmuseum Schiphol zijn vanaf 6 april negen zeventiende-eeuwse schilderijen van bloemstukken te zien. De presentatie, getiteld Dutch Flowers, loopt tot en met 5 september dit jaar.
Snijbloemen zijn tegenwoordig een alledaags verschijnsel maar dat was in de zeventiende eeuw wel anders. Als bijzonder luxeartikel kwamen ze toen alleen voor in de huizen en tuinen van de allerrijksten. Door de stijgende welvaart in de zeventiende eeuw nam ook de populariteit van bloementuinen toe. Veel rijken gingen hun tuinen zien
als een verlengstuk van hun huis. Andersom werd de de tuin door middel van boeketten in huis gehaald.
Populaire bloemen waren de anoemoon, krokus, hyacint en de tulp. Deze laatste bloem was rond 1600 vanuit Azië overgewaaid. In de zeventiende eeuw werd de handel in bloemen, en met name in tulpen, een lucratieve onderneming. Op het hoogtepunt van deze ‘Tulpomanie’ rond 1630 kostte een bijzondere tulpenbol evenveel als een heel grachtenpand.
Lang niet iedereen kon zich boeketten in huis veroorloven. Om aan de vraag naar bloemen te voldoen, ontstonden in de jaren dertig en veertig de eerste bloemstillevens. Een schilderij was namelijk minder duur dan een echt boeket – en langer houdbaar. In de achttiende en negentiende eeuw bleef het bloemstilleven in zwang.
De presentatie Dutch Flowers loopt van 6 april tot en met 5 september 2011. Rijksmuseum Schiphol is te vinden op de Holland Boulevard, achter de de paspoortcontrole tussen de E- en F-Pier. Naast de negen ‘bloemstukken’ zijn in het museum verschillende werken van Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw te zien.