Op zondag 12 oktober 1755 deed zich in de Waalse Kerk (Église Wallonne) in Amsterdam een dramatisch incident voor: de voorganger werd tijdens het gebed van de preekstoel af geschoten. De dominee raakte gewond, maar overleefde de aanval. Wie was de aanslagpleger? En wat waren zijn motieven?
De betreffende Waalse Kerk, aan de Oudezijds Achterburgwal 159 in Amsterdam, werd later bezocht door meerdere bekende Nederlanders. Onder hen bevinden zich Isaäc da Costa (bekend van het Réveil), de schilder Vincent van Gogh en de schrijvers Conrad Busken Huet en Jacques Perk.
Het schietincident in de kerk: paniek en hysterie
In de ochtend van zondag 12 oktober 1755 ging Jean Henri François, de ‘pasteur’ (zoals Waalse kerkgangers hun dominee noemden), voor in de Waalse Kerk in Amsterdam. Tijdens het gebed, terwijl het kerkvolk de ogen gesloten had, klonk er een schot in de kerk. Direct viel pasteur François van de preekstoel af en kwam hevig bloedend op de grond terecht. Iemand was de kerk ingelopen met een snaphaan en had de trekker overgehaald. De kogel had de voorganger aan diens hoofd geraakt en was vervolgens afgeketst op een pilaar schuin achter de preekstoel.
Meteen ontstond er grote consternatie in de kerk. Aanvankelijk dacht men dat de predikant dood was neergevallen. Er lag namelijk een flinke plas bloed op de grond. Maar de voorganger bleek gelukkig nog in leven te zijn en had het geluk dat zijn verwonding een schampschot was. Men nam pasteur Francois mee naar de kosterswoning, waar – met de beperkte medische kennis van toen – besloten werd om tot aderlaten van de dominee over te gaan. Dit omdat men dacht dat de voorganger een mogelijke infectie of bloedvergiftiging had opgelopen. Om meer ellende te ‘voorkomen’ nam men nog meer bloed af, een praktijk die wel vaker voorkwam. In de hysterie van het moment besloten ook andere gemeenteleden zich te laten aderlaten. Een bron meldt dat de chirurgijns in Amsterdam het die zondag allemaal erg druk hadden.
De dader: een geestelijk verwarde man
De dader van de schietpartij bleek de 25-jarige bakkersknecht Jean Langele (of Langel) te zijn. Hij werd buiten meteen na het incident opgepakt. De koster van de kerk voorkwam dat het kerkvolk de dader lynchte. Hierna werd Langele afgevoerd naar de gevangenis onder het stadhuis op de Dam, het latere Koninklijk Paleis (onder koning Lodewijk Napoleon in 1808).
Jean Langele was een Franse knecht die was geboren in Metz. Hij woonde sinds in ieder geval 1748 in Amsterdam. Langele leed volgens zijn werkgever(s) sinds 1752 aan psychoses en waandenkbeelden. De bakkersknecht zou bezeten zijn door de duivel en ondanks gebed daarvan niet zijn bevrijd. Kort na zijn arrestatie omschreef Langele zijn psychische nood zelf als volgt:
…zedert drie jaren [ben ik gevangen in] in de keetenen des duyvels, [die mij niet] heeft willen verlossen, schoon [ik hem] daer om gebeeden [heb].
Een zekere Henriette Willemars, die een bakkerij had in de Bloemstraat, had Jean Langele in 1752 in dienst en vertelde hoe hij in dat jaar gestoord werd. Langele begon…
…allerlei gekheden (…) uit te bedryven, als met ’s nagts op te staan, door het huys te loopen, nagt en dag, somtyds op het dak, (…) dan huilende, dan zingende, zeggende dat hij twee harten in zijn lyff hadde, en daarvan het eene moest smelten.
Willemars had de kerkenraad van de Waalse Kerk gecontacteerd of Langele geholpen kon worden. In Utrecht werd een oom van Jean gevonden, die zijn neef echter niet kon helpen. Ondertussen keek men of Langele preventief in verzekerde bewaring gesteld kon worden. Toen die kwestie nog in onderzoek was, ontsloeg Willemars haar bakkersknecht.
Kort hierna nam Isaac la Coste, een bakker in de Kalverstraat, Langele als knecht aan. Dit gebeurde op 25 april 1755, dus zo’n vijf à zes maanden voor het schietincident. Le Coste meldde tijdens het verhoor na de schietpartij aan de schepenen dat Langele meermalen vreemd gedrag vertoonde. Zo zou hij het Nieuwe Testament uit zijn Bijbel gescheurd hebben. Kort hierna volgde zijn ontslag, waarna Langele als bakkersknecht in dienst kwam bij bakker Jacques Treiture.
Het hoofdmotief: liefdesverdriet & wraak
Tot voor kort was er niet veel duidelijk over het exacte motief van Langele, behalve dan dat hij psychotisch gedrag vertoonde. Uit twee bronnen blijkt dat het motief in de relationele sfeer lag. Vermoedelijk vanwege zijn absurde gedrag was Jean Langele ongelukkig in de liefde. Zo had hij – waarschijnlijk ergens tussen april en september 1755 (hij werkte toen inmiddels voor bakker Treiture) – tevergeefs geprobeerd om Antoinette Pauline le Maitre, de dochter van de rijke koopman en ouderling van de Waalse Kerk Paul le Maitre, aan de haak te slaan. Le Maitre vertelde dit tijdens een verhoor door de schepenenbank. Langele zou om de hand van zijn dochter gevraagd hebben, maar de ouderling had dit huwelijksvoorstel afgewezen. Hierna bleef Jean Langele de familie stalken. Zo kwam hij eens verward midden in de nacht bij Le Maitre langs om een gesprek te voeren. Le Maitre had gedreigd de ratelwacht in te schakelen, waarna Langele de benen nam.
Hierna vroeg Langele de plaatselijke voorganger Jean François om hulp. Wat Langele verwachtte, gebeurde niet: François vermaande Langele en bestrafte hem verbaal. Dit blijkt uit recent ontdekte memoires door prof.dr. August den Hollander, die hierover in december 2019 een artikel in Transparant publiceerde (zie de bronnenlijst). Hierop besloot Langele wraak te nemen. Op 12 oktober 1755 stapte hij de Waalse Kerk in en loste met zijn snaphaan een schot, die het hoofd van pasteur François schampte.
De nasleep van het incident
Na de grote consternatie tijdens de ochtenddienst ging in de Waalse Kerk de middagkerkdienst gewoon door. De rust in de kerk bleek dus vrij snel weergekeerd. Toch bleef het incident in de stad Amsterdam nog lang na-ebben. Zo werden er in de maanden hierna allerlei pamfletten over de gebeurtenis verkocht in Amsterdam. Blijkbaar was er behoefte aan sensatie. Ook schreven diverse periodieken en kranten over het incident. Verder maakte de graveur Simon Fokke (1712-1784) een ets van het gebeuren (zie afbeelding), waaronder hij het volgende rijmpje neerzette:
“Geen Leeraer op den Stoel is voor gevaer beveiligd – Als Zinnelooze Wraek Gods Bedehuis ontheiligt.”
Lange werd opgesloten en verhoord. Op 18 november besloten de schepenen Jean Langele over te brengen naar het rasphuis…
…gebleeken zynde, dat deze gevangene niet wel by zyne sinnen was.
Dit was best een opmerkelijke straf, want geestesgestoorden kwam meestal in het Dolhuis (gekkenhuis) terecht. Na een jarenlang verblijf in het rasphuis ging Langele alsnog, in 1764, naar het ‘dolhuis’. Daar overleed hij in 1777, vlak bij de Waalse Kerk waar hij 22 jaar eerder op de voorganger geschoten had.
Boek: De Waalse Kerk in Amsterdam – Willem van Bennekom
Bronnen ▼
Bronnen
-https://onsamsterdam.nl/hier-gebeurde-het-walenkerk-12-oktober-1755
-August den Hollander, ‘Memoires van Isaäc Treiture. Kronike van een Franse bakkersknecht in achttiende-eeuws Amsterdam’, Transparant. Tijdschrift v.d. Veren. v. Chr. Historici 30.4 (december 2019) 16-20, aldaar 19-20.
-Henk Florijn Een mozaïek van ervaringsverhalen uit de Nederlandse kerkgeschiedenis van 1516 tot 2016 (Utrecht: Omniboek, 2016), aldaar het hoofdstuk over 1755.
-https://historianet.nl/wetenschap/geneeskunde/aderlaten-was-een-wondermiddel
-https://historiek.net/aderlaten-aderlating-middeleeuwen/86208/